Grieks werkwoord actief en passief

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Grieks werkwoord

praesens

Werkwoord

ev

mv

1e

1e

2e

2e

3e

3e

jullie

wij

zij

ik

hij/zij/het

jij

Werkwoord

ev

mv

1e

1e

2e

2e

3e

3e

ετε

ομεν

ουσι(ν)

ω

ει

εις

θαυμαζετε

1. ik bewonder
2. wij bewonderen
3. zij bewonderen
4. jullie bewonderen

γιγνωσκουσιν

1. ik weet
2. jullie weten
3. hij weet
4. geen van deze antwoorden

Wat betekent 'γιγνωσκουσιν' dan wel?

χαιρω

1. wij verheugen ons
2. zij verheugen zich
3. jullie verheugen je
4. geen van deze antwoorden

Wat betekent 'χαιρω' dan wel?

ἀκουετε

1. ik luister
2. jullie luisteren
3. wij luisteren
4. geen van deze antwoorden

πειθω

1. ik haal over
2. jij haalt over
3. hij haalt over
4. geen van deze antwoorden

ὑγιαινετε

1. jij bent gezond
2. wij zijn gezond
3. zij zijn gezond
4. geen van deze antwoorden

Wat betekent 'ὑγιαινετε' dan wel?

θεραπευει

1. jij geneest
2. wij genezen
3. zij genezen
4. geen van deze antwoorden

Wat betekent 'θεραπευει' dan wel?

Uitgangen voor passief

passief = +worden

Werkwoord passief

ev

mv

1e

1e

2e

2e

3e

3e

εσθε

ομεθα

ονται

ομαι

εται

ει

Rijtje van eimi

eimi = zijn

Werkwoord εἱμι = zijn

ev

mv

1e

1e

2e

2e

3e

3e

ἐστε

ἐσμεν

εἰσιν

εἱμι

ἑστιν

εἰ