H7 Leerdoel 5 H2

Ik kan grote en kleine getallen noteren 
als een macht van 10.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Ik kan grote en kleine getallen noteren 
als een macht van 10.

Slide 1 - Tekstslide

Samenstelling van deze les
  • Uitleg leerdoel aan de hand van succescriteria
  • Slides met uitleg
  • Aan de slag
  • Check
  • Afsluiting


Slide 2 - Tekstslide

Ik kan grote en kleine getallen noteren als een macht van 10.
Succescriteria
Ik weet wat een macht is.
Ik ken de begrippen wetenschappelijke notatie en standaardvorm.




Slide 3 - Tekstslide

Maak bij onderstaande tabel de formule!

Slide 4 - Tekstslide


Upload de formule van de vorige slide hieronder.

Slide 5 - Open vraag

Slides met theorie, voorbeelden en filmpjes.

Slide 6 - Tekstslide

Exponetiële formule
Na 3 jaar zou je ook kunnen berekenen op de volgende manier:  

16000 x 0,75 x 0,75 x 0,75 = 6750
16000 x 0,75³ = 6750

Beginhoeveelheid + groeifactor

Algemene vorm:




tijd
h=bgt

Slide 7 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie (of standaardvorm)
Notatie van hele kleine of juist hele grote getallen 
passen vaak niet op het scherm van je rekenmachine.

Hiernaast zie je hoe je de vorm hoe de rekenmachine
deze getallen noteert.
Deze vorm heet de wetenschappelijke notatie of de 
standaardvorm.

Let op!  
De a is altijd een getal tussen de 1 en 10.

a10n

Slide 8 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie (of standaardvorm)
Grote getallen

10 = 10
100 = 10²                               
1000 = 10³


Slide 9 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie (of standaardvorm)
10 = 10
100 = 10²                               
1000 = 10³

Zo is:    6000 = 6 • 1000 = 6 • 10³
           546 = 5,46 • 100 = 5,46 • 10²

Slide 10 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie (of standaardvorm)
Notatie bij kleine getallen (getallen die zitten tussen 0 en 1).
De a is altijd een getal tussen de 1 en 10!

Zo is: 
0,0006=6104
0,546=5,46101
a10n

Slide 11 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie (of standaardvorm)
Schrijf onderstaand rijtje over en noteer de getallen in een wetenschappelijke notatie.

500 000 =
20 000 000 =
250 000 =
0,00009 08 =
0,0018 =

Slide 12 - Tekstslide


Upload de getallen en je antwoorden van de vorige slide hieronder.
(noteer hem eerst in je schrift en upload een foto)

Slide 13 - Open vraag

Noteer voordat je verder gaat de aantekingen 
in je schrift.


Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
Heb je aantekeningen genoteerd in je schrift?

Maak opgaven: 



Controleer je werk kritisch met behulp van de uitwerkingen via magister leermiddelen.
Snap je wat je fout gedaan hebt? Verbeter je fouten met een andere kleur. 
Wie kan je om hulp vragen als je het niet begrijpt?
Let ook op je notatie!

Lever in je nagekeken uitwerkingen in via de volgende slides.
Ondersteunend: 36, O38, 39, 40, 42, O43
Doorlopend: 36, 38, 39 def, 40, 42, 43
Uitdagend: 38, 39 def, 42, 43, U9, U10




Slide 15 - Tekstslide


Maak opgave 39 def
Upload een foto van je uitwerkingen hieronder. Let op je notatie!

Slide 16 - Open vraag


Maak opgave 42 def
Upload een foto van je uitwerkingen hieronder. Let op je notatie!

Slide 17 - Open vraag


Leerdoel 5
Ik kan grote en kleine getallen noteren als een macht van 10.
A
onvoldoende
B
matig
C
goed
D
uitmuntend

Slide 18 - Quizvraag


Schrift controle
Upload een foto van je uitwerkingen van leerdoel 5. 
Maak een foto per blz. (indien mogelijk), met een maximum van 5 foto's.

Slide 19 - Open vraag

Fijn dat je de hele les hebt doorlopen!

Check
Aantekeningen voor jezelf gemaakt bij dit leerdoel?
Alle opgaven nagekeken?
Alle slides doorgelopen en foto's ingeleverd? 

Succes met het volgende leerdoel.

Slide 20 - Tekstslide