Brandveiligheid - Wat weet je ervan?

 Brandveiligheid - Wat weet jij ervan?​
Brandveiligheid
Wat weet jij ervan?​
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BrandweerVeiligheid+1BasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Introductie

Wie wil er nu niet brandveilig leven? Maar hoe doe je dat eigenlijk?! In deze les nemen we je mee en vertellen over verschillende brandoorzaken en wat je kunt doen om brand te voorkomen. En opeens is er toch brand! Wat doe je dan? Na deze les weet je hoe je brandveilig kunt leven. In deze les zitten video's, open vragen, quiz- en sleepopdrachten. Daarmee is de les afwisselend en interactief.

Instructies

Voorbereiding:
Deze docentenhandleiding geeft een uitgebreide toelichting op de les- en leerstof en lesideeën. Handig om van te voren door te nemen.

Downloaden:
Download voorafgaand aan de les de werkbladen om tijdens de les te maken en/of om mee naar huis te geven.
Download het "vluchtplan voor school" om te koppelen aan de opdracht in slide 19.

Instructies

Werkbladen

Onderdelen in deze les

 Brandveiligheid - Wat weet jij ervan?​
Brandveiligheid
Wat weet jij ervan?​

Slide 1 - Tekstslide

Brandveiligheid: Wat weet je ervan?

- Verschillende oorzaken van brand
- Gevaren bij brand
- Hoe je een vluchtplan maakt
- Hoe je brand kunt voorkomen
- Wat er gebeurt als je 112 belt


Na deze les weet je...

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen benoemen:
  • Verschillende oorzaken van brand.
  • Gevaren bij brand.
  • Hoe je een vluchtplan maakt.
  • Hoe je een brand kunt voorkomen.
  • Wat er gebeurt als je 112 belt. 
Brandveiligheid:
Wat weet je ervan?

Slide 3 - Open vraag

Devices
Als je gebruik maakt van devices in de klas, activeer de knop "devices". Er verschijnt een code. De leerlingen kunnen vanaf hun tablet naar de lessonup.app gaan of gebruik maken van de QR code om de getoonde code en hun voornaam in te voeren.
Als iedereen is ingelogd, gaan we verder met de open vraag.

Brandveiligheid: Wat weet je ervan? 
Mogelijke antwoorden op de open vraag: 
  • Rookmelders: Zodra er rook in deze melders komt klinkt een waarschuwingssignaal. Er is mogelijk brand, ga zo snel mogelijk naar een veilige plek.
  • Vluchtsleutel: Let er op dat je niet hoeft te zoeken naar sleutels wanneer je snel moet vluchten. Geef sleutels een vaste plek dicht bij de deur.
  • Vluchtplan: Afspraken met je huisgenoten met als doel dat iedereen op tijd in veiligheid komt.
  • Niet spelen met vuur: Spelen met vuur is gevaarlijk omdat de kans groter wordt dat het vuur uitgroeit tot brand.
  • 112 bellen: Dit is het alarmnummer om de hulpdiensten te bellen. Het mag alleen gebruikt worden als er met spoed hulp nodig is.
  • Als je slaapt, deuren dicht: Als er brand uitbreekt in een ruimte waarvan de deuren dicht zijn, kan het vuur niet zo snel uitbreiden en de rook zich niet zo snel verspreiden. Je krijgt hierdoor meer tijd om te vluchten.
  • Veilig opladen: Veel branden in huis ontstaan tijdens het opladen van apparaten. Door de tips voor veilig opladen op te volgen, verklein je de kans op brand. 
  • Uit de rook blijven: Rook is giftig. Als je rook inademt, komen de giftige stoffen in je bloed. Een gevolg kan zijn dat je hierdoor niet meer goed kunt nadenken.
    Rook gaat door de warmte omhoog. Als je zelf laag bij de grond blijft, heb je meer zicht. Bovendien is laag bij de grond de temperatuur lager en is er meer zuurstof.


Heb jij wel eens in huis brand meegemaakt?
Ja
Nee

Slide 4 - Poll

Vraag:
Heb jij wel eens een brand in huis meegemaakt? 

De leerlingen kunnen deze vraag op hun device (tablet) invullen. 

Een brand kan veel impact hebben. Houd hier rekening mee wanneer de verhalen verteld worden en houd de reacties goed in de gaten. 

Vraag welke leerling iets wil vertellen over de brand die zij hebben meegemaakt:
  • Wat is er gebeurd?
  • Wie heeft het ontdekt?
  • Wat hebben jullie gedaan?
  • Is iedereen op tijd veilig buiten gekomen? 
  • Is er niemand gewond geraakt?
  • Duurde het lang voor de brandweer er was?
  • Is er veel schade? Kon je nog in je huis blijven wonen?
Maak vervolgens de koppeling naar brandveiligheid en dat we het vandaag gaan hebben over het voorkomen van brand. En wat te doen als er toch brand uitbreekt.
Wat doen jullie thuis al aan brandveiligheid?

Slide 5 - Open vraag

Wat doen jullie thuis al aan brandveiligheid? 

De leerlingen kunnen via hun device deze open vraag beantwoorden. Vervolgens worden de antwoorden getoond op het bord. 

Je kunt hier kort op ingaan en vertellen dat we het daar vandaag uitgebreider over gaan hebben. 

Slide 6 - Tekstslide

Vertel:
Om vuur te krijgen heb je drie dingen nodig.
Weet jij welke drie dingen?
Klik op het oog icoon om de 3 elementen zichtbaar te maken.
  1. Iets dat wil branden, noemen we een brandstof. Bijvoorbeeld: mos, papier, gas.
  2. Zuurstof, zit in de lucht en is overal om je heen.
  3. Warmte. Bij een bepaalde temperatuur kan een stof gaan branden. Bijvoorbeeld door wrijving kan de temperatuur omhoog gaan. Als olie wordt opgewarmd tot ongeveer 300 graden, gaat het branden! 
Deze 3 elementen bij elkaar noemen we de branddriehoek.

Experiment:
Nodig:
  • waxinelichtje (klein kaarsje/theelichtje);
  • glazen potje met metalen deksel;
  • een lange aansteker.
Stappen:
  • Zet het waxinelichtje op het metalen dekseltje.
  • Steek het waxinelichtje aan.
  • Als het kaarsje goed brandt, zet dan het glazen potje op de kop over het brandende kaarsje.
Wat gebeurt er?
Antwoord: 
Het kaarsje gaat uit.

Waarom?
Antwoord: 
Het vuur heeft geen zuurstof meer. 

Als je één van de zijdes van de driehoek weghaalt, gaat het vuur uit.
Je kunt vuur doven door:
  • De zuurstof weg te halen. Bijvoorbeeld met de deksel van de pan, zand of een blusdeken.
  • De temperatuur naar beneden brengen door te blussen met water.
  • De brandstof weghalen door bijvoorbeeld de gaskraan te sluiten.

Stel: Je ontdekt de vlam in de pan. Wat doe je dan?
Antwoord:
  • Roep een een volwassene erbij.
  • Pak een goed passende deksel en leg deze voorzichtig op de pan (bescherm jezelf tegen het hete vuur achter de deksel door deze van je af te schuiven over de pan).
  • Draai de warmtebron (kooktoestel zoals het gas of de elektra)uit.
  • Zet de afzuigkap uit.
  • Laat de pan staan totdat die helemaal is afgekoeld.
  • Als je vermoedt dat het vuur de afzuigkap in is gegaan: bel 112.
Vraag: 
Welke zijde van de branddriehoek heb je weggehaald bij de vlam in de pan? Antwoord: 
Zuurstof.

Wat moet je nooit doen bij de vlam in de pan? 
Antwoord: 
Water erop gooien. Water en vet samen geeft een enorme grote steekvlam.
Ga ook nooit met een brandende pan lopen.

Oorzaken van brand 

Slide 7 - Tekstslide

Bij iedereen kan thuis brand ontstaan.
Gemiddeld 1 op de 65 mensen krijgt hiermee te maken.

Vraag:
Wat is één van de belangrijkste veroorzakers van brand in Nederland?
Antwoord:
De mens zélf is de grootste veroorzaker van brand. 
Door de dingen die we zélf doen, of juist niet doen, ontstaan incidenten.

We kunnen daarom zélf ook veel doen om incidenten te voorkomen.

Vraag:
Herken jij de gevaren in deze tekening? Wat kun je doen om ervoor te zorgen dat het niet fout gaat?

Op de volgende slide zijn icoontjes te vinden met de juiste antwoorden. 
Oorzaken van brand 

Slide 8 - Tekstslide

Koken:
  • Niemand aanwezig bij eten koken. 
  • De Keukenrol, het doekje en de fles met brandbare vloeistof staan te dicht bij het kooktoestel.
Stoken
  • Brandbare materialen op het kacheltje. 
  • Snoer van het kacheltje is kapot. 
Elektriciteit
  • Onveilig gebruik van stekkerdozen door ze aan elkaar te koppelen. 
  • Strak gespannen snoer van de laptop: kans op kabelbreuk.
Opladen van apparaten: 
  • Telefoon op kussens waardoor de warmte niet weg kan. 
Spelen met vuur: 
  • Kind spelend met de kaars.
  • De kat spelend bij de kaars en de plant. 
Gebruik apparaten: 
  • Strijkijzer is op de kleding blijven staan.
Struikelgevaar:
  • Er liggen veel snoeren over de vloer.
  
De grote
quiz!
Wat weet jij al?!

Slide 9 - Tekstslide

De grote 'Wat weet jij al?!' Quiz!

Zo werkt een quizvraag:
  • De leerlingen kunnen de quizvraag invullen terwijl de vraag wordt gesteld.
  • Als alle leerlingen het antwoord hebben gegeven kun je met de button 'volgende' de ingevulde antwoorden zien.
  • Druk je nog een keer op 'volgende' dan komt het juiste antwoord in beeld.
Wat is het grootste gevaar bij brand?
A
De vlammen
B
De hitte
C
De rook

Slide 10 - Quizvraag

Quizvraag:
Wat is het grootste gevaar bij brand? 
Antwoord: C. De rook.

Alle drie zijn gevaarlijk bij brand, maar rook is de gevaarlijkste. Na de volgende vraag horen de leerlingen waarom rook zo gevaarlijk is. 


Waarom is rook zo gevaarlijk?
A
Bij veel rook zie je niets
B
Rook verspreidt zich gemakkelijk
C
Rook is giftig
D
Alle drie de antwoorden zijn goed

Slide 11 - Quizvraag

Quizvraag:
Waarom is rook zo gevaarlijk?
Antwoord: D:  Alle drie de antwoorden zijn goed.

Alle antwoorden zijn waar. Maar het meest gevaarlijk zijn de giftige stoffen die in de rook zitten. Als je deze inademt, dan worden de giftige stoffen in je bloed opgenomen. Waardoor je niet meer helder kunt nadenken. Als je veel rook inademt, kun je bewusteloos raken of zelfs dood gaan.

Blijf altijd uit de rook.

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Op welk tijdstip van de dag vallen de meeste slachtoffers bij brand?
A
In de nacht
B
Overdag
C
In de ochtend

Slide 13 - Quizvraag

Quizvraag:
Op welk tijdstip van de dag vallen de meeste slachtoffers bij brand? 
Antwoord: A. In de nacht.

Als je wakker bent, ontdek je een brand doordat je vlammen en rook kunt zien, ruiken en horen. Maar als je slaapt, ontdek je een brand alleen als je goed werkende rookmelders hebt opgehangen die je op tijd waarschuwen. Als deze er niet zijn, dan is de kans groot dat je de brand te laat opmerkt en dat je niet voldoende tijd hebt om te vluchten.
Hoeveel tijd heb je om jezelf in veiligheid te brengen bij brand?
A
Ongeveer 0-3 minuten
B
Ongeveer 5-10 minuten
C
Ongeveer 10-20 minuten

Slide 14 - Quizvraag

Quizvraag:
Hoeveel tijd heb je om jezelf in veiligheid te brengen bij brand? 

Antwoord: A. Ongeveer 0-3 minuten

Als een brand genoeg zuurstof heeft, en er zijn veel brandbare stoffen aanwezig, dan kan een brand zich zeer snel ontwikkelen. Soms heb je niet eens 3 minuten de tijd om jezelf in veiligheid te brengen.

Slide 15 - Tekstslide

Introduceer Video:
In deze video zie je hoe een kleine brand zich in een paar minuten ontwikkelt naar een grote brand. 
Er is genoeg zuurstof. In beeld zie je de tijd meelopen en zie je de temperatuur oplopen. Let goed op de rookontwikkeling en hoe deze zich door de kamer verplaatst. Er staan maar weinig spullen in deze woonkamer.

Vraag:
Als er meer spullen in de kamer staan, ontwikkelt de brand zich dan sneller of langzamer?
Antwoord:
De brand ontwikkelt zich sneller.

En als de ramen en deuren dicht zouden zitten?
Antwoord:
De brand ontwikkelt zich langzamer.

Vertel:
Je zag hoe de rook zich eerst naar boven verspreidde, daarna verplaatste de rook zich van boven naar beneden in de ruimte. Rook is levensgevaarlijk, rook moet je niet inademen. Ga snel weg uit de ruimte en blijf laag bij de grond. De temperatuur is daar lager, je hebt meer zicht.

Sleep deze rookmelders naar iedere verdieping op de juiste plek. 
Oei! In dit huis zijn nog geen rookmelders opgehangen!
Zolder
Verdieping
Begane grond

Slide 16 - Sleepvraag

Vertel:
Oei. In dit huis hebben de bewoners nog géén rookmelders.
Als er nu brand uitbreekt, is de kans groot dat ze dit te laat ontdekken. Er is minder of zelfs geen tijd om jezelf in veiligheid te brengen.

Vraag:
Hoe weet je eerder dat er brand is?
Antwoord:
Door rookmelders op te hangen.

Vanaf 1 juli 2022 is het verplicht om in huis op iedere verdieping rookmelders te hebben.

Vraag:
Jij hebt 3 rookmelders gekocht. Wat vind jij de beste plek voor deze rookmelders?
Denk goed na waarom jij die rookmelders op die plek wilt hangen.

Sleepopdracht:
Met de sleepopdracht, verplaats je de rookmelders naar de door jou gewenste plek.

Let op bij deze sleepopdracht:
De rookmelders hangen aan het plafond.
Als je ze goed plaatst, blijven ze 'hangen'.

Antwoord:
We gaan zo kijken naar het advies van de brandweer.
Het kan zijn dat het advies van de brandweer anders is dan jouw keuze. Dat wil niet zeggen dat jouw keuze fout is. Je hebt er een goede reden voor gehad om juist daar de rookmelders op te hangen.

Advies brandweer:
Hang de rookmelders op iedere verdieping in de vluchtroute. Dat is de weg waar je langs loopt om vanaf bijvoorbeeld je slaapkamer, naar buiten te komen.
Je kent deze route door en door omdat je hier iedere dag langs gaat. In een panieksituatie is de kans groot dat je deze route neemt.

In dit huis is de vluchtroute vanaf de hobbykamer op de zolder naar de buitendeur beneden.

Opmerking: Op deze tekening is de buitendeur niet in beeld gebracht!

Vraag:
Heb jij een andere keuze gemaakt?
Als je rookmelders ophangt op de plekken waar ook kans is op het ontstaan van brand, is dat ook een goede keuze, immers, hoe meer rookmelders in huis, hoe beter.

Hier hang je géén rookmelders:
Hang géén rookmelders in de badkamer. Bij het douchen gaan ze door de stoom in alarm.

Hang ook géén rookmelder vlak boven je kooktoestel. Want als je bijvoorbeeld pannenkoeken bakt gaat de rookmelder steeds in alarm.
Gesloten binnendeuren

Slide 17 - Tekstslide

Vertel:
Gesloten binnendeuren.
Bij het ontstaan van brand heb je ongeveer 3 minuten tijd om veilig te vluchten.
Daarna wordt het steeds gevaarlijker. De vluchttijd kun je verlengen naar ongeveer 9 minuten, dus 3x zoveel, door alle binnendeuren te sluiten. Doe dit vooral voordat je gaat slapen.

Door de deuren te sluiten kunnen rook en vuur zich niet zo makkelijk verspreiden. Ook komt er dan minder zuurstof bij de brand en worden de vlammen minder snel groot.  
Wat staat er in een vluchtplan?

Slide 18 - Open vraag

Vertel:
Een vluchtplan bestaat uit afspraken die je met elkaar maakt voor het moment dat er brand zou uitbreken bij jou in huis. 

Daar kun je vooraf in alle rust met elkaar over praten. Als je het vluchtplan met elkaar gaat oefenen, kun je kijken of alle afspraken goed werken.

Je bent dan allemaal goed voorbereid op een eventuele brand bij jou thuis. 

Vraag:
Wat staat er in een vluchtplan? 
De leerlingen kunnen via hun device deze open vraag beantwoorden. Vervolgens worden de antwoorden getoond op het bord. 

Je kunt hier kort op ingaan. In de volgende slide staan de verschillende juiste antwoorden. 


- Wie helpt wie? 
- Veiligste vluchtweg 
- Binnendeuren dicht
- Vluchtroute vrij houden
- Vluchtsleutel
- Verzamelplaats
Vluchtplan

Slide 19 - Tekstslide

Een vluchtplan bestaat uit afspraken die je met elkaar maakt voor het moment dat er brand zou uitbreken bij jou in huis.

Daar kun je vooraf in alle rust met elkaar over praten. Als je het vluchtplan met elkaar gaat oefenen, kun je kijken of alle afspraken goed werken.

Je bent dan allemaal goed voorbereid op een eventuele brand bij jou thuis.

Wat spreek je af in een vluchtplan?
  • Wie helpt wie? 
    Niet iedereen kan zichzelf op tijd redden. Dus help elkaar. Denk aan jongere broertjes of zusjes, of de huisdieren. Bijvoorbeeld: Papa neemt broertje Joey mee en mama de kat Snoetje. 
  • Veiligste vluchtweg
    De vluchtweg of vluchtroute is de route die je 'normaal' loopt om vanaf bijvoorbeeld je slaapkamer, naar buiten te gaan.
    De veiligste route is de route waar geen rook of vuur is.

    Maar als in deze 'normale' route rook of vuur is, is er dan een andere vluchtroute? Is er een balkon waar je naar toe kunt gaan? Of kun je via het raam naar buiten?
  • Binnendeuren dicht
    Met de deuren dicht kan de giftige rook zich niet zo snel door het huis verspreiden. Je hebt dan meer tijd om te vluchten.
  • Vluchtroute vrij houden
    Zorg er voor dat er geen spullen in de vluchtroute liggen, zoals schoenen op de trap of een tas in de gang. Wanneer het licht is kun je dit prima zien, maar wanneer dit midden in de nacht is, zorgt dit voor een gevaarlijke situatie.
  • Vluchtsleutel
    Zorg ervoor dat er altijd een vluchtsleutel bij de deur hangt. Zo hoef je niet te zoeken naar een sleutel en kun je veilig naar buiten.
  • Verzamelplaats
    Spreek een verzamelplaats buiten af met elkaar. Zo weten jij en de brandweer zeker dat iedereen veilig buiten is. 
Het alarm op school gaat af!
Controleer namen 
Blijf kalm
Ga met elkaar naar buiten
Luister naar de leerkracht 
Blijf bij elkaar 

Slide 20 - Sleepvraag

In deze sleepvraag gaan de leerlingen interactief aan de slag met het vluchtplan op school.

Zet de stappen in de juiste volgorde: 
  • Blijf kalm.
  • Luister naar de leerkracht.
  • Ga met elkaar naar buiten.
  • Controleer namen.
  • Blijf bij elkaar.
Lesidee:
Ga aan de slag met het vluchtplan op school. Download hiervoor het werkblad "Vluchtplan op school".
Opdracht 112
Er is brand! Je staat veilig buiten en belt 112. Welke informatie heeft de centralist nodig? 

- Wie ben je en van wie heb je hulp nodig? 
- Waar is het noodgeval?
- Wat is er gebeurd?
- Waarom is het een noodgeval? 
- Wacht tot alle vragen gesteld zijn.






timer
3:00

Slide 21 - Tekstslide

Stel:
Je ontdekt dat de accu van je hoverboard in brand is gegaan tijdens het opladen. 

Kun je deze brand zelf blussen?
Antwoord:
Nee, dit is te gevaarlijk. In een hoverboard zit een Lithium batterij. Deze kun je niet zelf blussen. Het geeft een explosieve verbranding waarbij zeer giftige rook ontstaat.

Wat kun je wel doen? 
  • Als het nog lukt: haal de stroom eraf.
  • Verlaat de ruimte.
  • Doe de deur achter je dicht.
  • Ga samen met je huisgenoten naar buiten.
  • Bel 112.
Hoe bel je 112?
Dat gaan we nu oefenen met een rollenspel.
 
Klassikaal voorbeeld: 
Een leerling doet alsof hij/zij het alarmnummer belt om dit incident te melden. 

De docent speelt de rol van de centralist en stelt de 5 "W" vragen op de slide (wie, waar, wat, waarom, wacht).

Daarna is het de beurt aan de leerlingen.

Maak tweetallen.
Één persoon  is de centralist die de vragen stelt.
De andere persoon is degene die de melding doet en de vragen van de centralist beantwoordt.

Wanneer de tweetallen zijn gemaakt en de rollen zijn verdeeld, kun je de timer aanzetten en geef je de leerlingen de tijd om met elkaar te oefenen. 
Hoeveel tijd heeft de brandweer gemiddeld nodig om bij brand ter plaatse te komen?
A
Ongeveer 5 minuten
B
Ongeveer 8 minuten
C
Ongeveer 15 minuten

Slide 22 - Quizvraag

Quizvraag:
Hoeveel tijd heeft de brandweer gemiddeld nodig om bij brand ter plaatse te komen? 
Antwoord: B. Ongeveer 8 minuten
  • Als je het alarmnummer belt, dan wordt de dichtstbijzijnde brandweer gewaarschuwd. 
  • De brandweermensen komen naar de brandweerkazerne toe, trekken hun veiligheidskleding aan en stappen in de brandweerauto.
  • Voordat de auto op pad gaat, zijn er al vaak 5 minuten verstreken na de melding van de brand. 
  • Daarna moet de weg worden afgelegd naar de plek waar de hulp nodig is. Hoe verder de brand van de kazerne af is, hoe langer het duurt voor de brandweer ter plaatste kan zijn. Gemiddeld is het 8 minuten, maar het kan ook 15 minuten duren. Bijvoorbeeld als het heel druk is in het verkeer.
Wat vind je belangrijk om thuis te vertellen vanuit deze les?

Slide 23 - Open vraag

Vertel:
In deze les hebben we verschillende onderwerpen besproken:
  • Oorzaken van brand.
  • Gevaren bij brand.
  • Het maken van een vluchtplan.
  • Het voorkomen van brand.
  • Wat er gebeurt als je 112 belt.
Vraag:
Wat vind je belangrijk om thuis te vertellen vanuit deze les? 
Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Met deze poll zie je hoe de leerlingen deze les hebben ervaren.
Vraag ook naar tips om deze les eventueel te verbeteren.

Tips voor het aanpassen of verbeteren van de les kunnen worden gemaild naar:
brandweeropschool@brandweer.nl.