h/v Blok 3 SPELLING

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

meervoud van zelfstandige naamwoorden

Heel vaak eindigt het meervoud van een zelfstandig naamwoord op -en of -s

breuk --> breuken

teken --> tekens


Slide 2 - Tekstslide

's

je schrijft een 's als het zelfstandig naamwoord eindigt op:

a - i - o - u - y


Slide 3 - Tekstslide

voor de goede opletter:
de e doet niet mee!

Slide 4 - Tekstslide

DUS...........

Slide 5 - Tekstslide

garage   --> garages

café   --> cafés

oma     --> oma's

tosti    --> tosti's

MAAR

garage  --> garages

café   --> cafés

Slide 6 - Tekstslide

het meervoud van: kano:

Slide 7 - Open vraag

het meervoud van accu:

Slide 8 - Open vraag

het meervoud van hobby:

Slide 9 - Open vraag

het meervoud van operatie:

Slide 10 - Open vraag

het meervoud van barbecue:

Slide 11 - Open vraag

het meervoud van baby:

Slide 12 - Open vraag

het meervoud van agenda

Slide 13 - Open vraag

het meervoud van dictee

Slide 14 - Open vraag

het meervoud van laken:

Slide 15 - Open vraag

het meervoud van ski:

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Link

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link

zelfstandig werken:
Vraag aan je docent naar de opdracht uit het boek. 

Slide 20 - Tekstslide

Zoek de regel die hoort bij: 

de grote boom

een grote boom

Zoek de regel die hoort bij:
het leuke t-shirt

een leuk t-shirt


Slide 21 - Tekstslide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord:

Als een bijvoeglijk naamwoord de naam van de stof aangeeft waarvan iets gemaakt is, noem je het een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.

Stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden eindigen op EN

Slide 22 - Tekstslide

stoffelijk bijvoeglijk naamwoord:

Behalve bij 'nieuwere' stoffen.

(nylon, plastic, polyester........)

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Link

Slide 25 - Link

Slide 26 - Link

zelfstandig werken:

Vraag aan de docent welke opdracht je uit het boek gaat maken. 
Klaar? Lezen in je leesboek. 

Slide 27 - Tekstslide