6.2 Biotoop onder de loep (1hvd/1vac/1ga)

H6 Je groene omgeving
Deze les: 
- §6.2 Biotoop onder de loep
- Werken aan poster PO Bruine boon

Huiswerk: 
- Opdracht 2 t/m 17 van §6.2
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

H6 Je groene omgeving
Deze les: 
- §6.2 Biotoop onder de loep
- Werken aan poster PO Bruine boon

Huiswerk: 
- Opdracht 2 t/m 17 van §6.2

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe leefomstandigheden in een bepaald gebied kunnen verschillen. 
  • Je kunt uitleggen hoe planten en dieren samenleven in een gebied. 
  • Je kunt uitleggen hoe een gebied natuurlijker en soortenrijker wordt.  

Slide 2 - Tekstslide

Biotoop onder de loep


Waarom vind je een krab niet in het bos? 

Slide 3 - Tekstslide

Omstandigheden maken de biotoop 
Omstandigheden zoals veel of weinig schaduw hebben invloed op de planten en dieren die in een gebied leven. Die omstandigheden noem je ook wel invloeden of factoren.

Abiotische factoren = niet levend (bijvoorbeeld zon, regen en wind)
Biotische factoren = (bijv. bomen, gras, riet of koeien)


Slide 4 - Tekstslide

Biotoop
Leefgebied van organisme met passende abiotische factoren 

Hier kunnen bepaalde organismen wel en bepaalde organismen niet leven

Slide 5 - Tekstslide

Organismen hebben te maken met biotische en abiotische factoren...

Slide 6 - Tekstslide

Biotoop onder de loep


Alle organismen die in een biotoop leven, noem je een levensgemeenschap.

Slide 7 - Tekstslide

Concurrentie
"Competitie tussen organismen met dezelfde behoefte om het gebruik van hulpbronnen."

Ruimte, voedingsstoffen, water of licht

Slide 8 - Tekstslide

Concurrenten...
Deze vogels eten allemaal insecten.

Toch kunnen ze samenleven, omdat ze die insecten op verschillende plekjes vinden...

Slide 9 - Tekstslide

Ook planten hebben een eigen plek...
Ze concurreren om licht.

Slide 10 - Tekstslide

Concurrenten...
Deze vogels eten allemaal insecten.
Toch kunnen ze samenleven, omdat ze die insecten op verschillende plekjes vinden...

Door verschillende habitats in een biotoop kunnen vele soorten naast elkaar leven...

Slide 11 - Tekstslide

Habitat...
Het speciale plekje waar een organisme goed kan leven noem je een habitat...
De woonplaats van een dier of plant binnen een biotoop...
Bijv. pissebedden leven onder stenen of stronken.

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
Maak nu opdracht 1 t/m 10 van §6.2

Slide 13 - Tekstslide

"Biodiversiteit"
Bio = leven
Diversiteit = verscheidenheid / verschillendheid

De verschillende vormen van leven

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Waar is meer biodiversiteit?

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe leefomstandigheden in een bepaald gebied kunnen verschillen. 
  • Je kunt uitleggen hoe planten en dieren samenleven in een gebied. 
  • Je kunt uitleggen hoe een gebied natuurlijker en soortenrijker wordt.  

Slide 17 - Tekstslide

Welke abiotische factor vind je in de woestijn?
A
Veel zon
B
Weinig zon
C
Cactussen
D
Gebrek aan water

Slide 18 - Quizvraag

Welke biotische factor vind je in het tropisch regenwoud?
A
Regen
B
Gras
C
Zon
D
Bomen

Slide 19 - Quizvraag

Door welke biotische factor zul je een eekhoorn vaak in het bos aantreffen?
A
Bomen om in te schuilen...
B
Een lekker zonnetje...
C
Goede temperatuur...
D
Voedsel zoals hazelnootjes...

Slide 20 - Quizvraag

Hoe noemen we competitie tussen organismen met dezelfde behoefte om het gebruik van hulpbronnen?
A
Vijandigheid
B
Rivaliteit
C
Concurrentie
D
Competentie

Slide 21 - Quizvraag

In welke biotoop verwacht je de meeste habitats?
A
Boeren-akker
B
Tropisch regenwoud
C
Zand-woestijn
D
West-duinpark

Slide 22 - Quizvraag

H6 Je groene omgeving
Deze les: 
- §6.2 Biotoop onder de loep
- Werken aan poster PO Bruine boon

Huiswerk: 
- Opdracht 2 t/m 17 van §6.2

Slide 23 - Tekstslide