In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
De geschiedenis van computers
1830 tot nu
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je weet wat een computer in de basis doet
Je kan per computergeneratie een uniek kenmerk benoemen
Je kent de periode die hoort bij een computergeneratie
Je kan in je eigen woorden uitleggen wat er gebeurde na de invoering van de microprocessorchip
Slide 2 - Tekstslide
Computers werken eigenlijk allemaal hetzelfde
Slide 3 - Tekstslide
Je stopt er iets in, dan gebeurt er wat en dan komt er iets uit
Slide 4 - Tekstslide
1. Invoer
2. Bewerking
3. Uitvoer
Slide 5 - Tekstslide
Binair al verzonnen in 17e eeuw
Gottfried Wilhelm (von) Leibnits
Slide 6 - Tekstslide
Bewijs dat het apparaat in het volgende filmpje ook een computer is
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Bewijs dat de speeldoos eigenlijk een computer is
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
de 'nulde generatie' computers
In 1833 ontwierp Charles Babbage een machine die wordt gezien als de grondlegger van de computer, de Difference Engine. Het was een mechanische rekenmachine die kon optellen.
Rond 1880 vond Herman Hollerith de ponskaart uit. Dit was een kaart met gaatjes die door een machine uitgelezen kon worden. Een draaiorgel werkt bijvoorbeeld op deze manier.
Slide 11 - Tekstslide
de 'nulde generatie' computers
De nulde generatie wordt gezien als voorganger van de 'echte' en wordt daarom de 'nulde generatie' genoemd.
Slide 12 - Tekstslide
Mark 1 = geheugen 74 nummer
Slide 13 - Tekstslide
De eerste generatie computers
De eerste generatie computers is de periode van 1940 tot 1955.
De computers uit deze generatie bestonden uit elektronenbuizen. De elektronenbuizen dienden als schakeleenheden. De elektronenbuizen zagen er ook wel uit als 'lampen'.
De elektronenbuizen werkten als het geheugen van een computer. Deze kon aan of uit staan (binaire stelsel, tellen met 0 en 1).
Slide 14 - Tekstslide
De eerste generatie computers
De eerste generatie computers waren zo groot als een klaslokaal. Dit kwam doordat één computer tot wel 18.000 elektrodenbuizen kon bevatten.
Een groot probleem van deze generatie computers is dat de elektrodenbuizen regelmatig kapot gingen. Als er een elektrodenbuis stuk was moest de hele computer worden uitgezet om deze te vervangen.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
De eerste generatie computers valt in de periode van de Tweede Wereldoorlog. Waarom vond men juist in deze periode een 'echte' computer uit?
timer
1:00
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
De tweede generatie computers
De tweede generatie computers is de periode van 1955-1965.
De elektrobuizen uit de eerste generatie computers werden vervangen door transistoren.
Transistoren hebben verder dezelfde werking als elektrobuizen. Ze kennen alleen een 'aan' en 'uit' stand.
Slide 19 - Tekstslide
De tweede generatie computers
Transistoren hadden voordelen boven elektrobuizen:
1. Een transistor is veel kleiner
2. Een transistor gebruikt veel minder stroom
3. Een transistor wordt minder warm
4. Een transistor is veel berouwbaarder
Slide 20 - Tekstslide
Met de komst van transistoren ontstonden de eerste draagbare radio's. Waarom ontstonden deze pas met de komst van transistoren?
timer
1:00
Slide 21 - Open vraag
De derde generatie computers
De derde generatie computers is de periode van 1965-1975.
Integrated circuit (IC's) werden ontwikkeld. IC's zijn beter bekend onder de naam chip. Het is een dun schijfje van een paar vierkante milimeter met daarop zeer kleine schakelingen van transistoren.
Slide 22 - Tekstslide
De vierde generatie computers
De vierde generatie computers is de periode vanaf 1975.
De onderdelen van een chip worden nog kleiner. De microprocessorchip is geboren. Naast dat de transistoren op de chip erg klein zijn geworden bevast een microprocessorchip een complete processor (aansturing). De chip zelf kan gezien worden als een computer.
Slide 23 - Tekstslide
De vierde generatie computers
Een vergelijking in het aantal het aantal transistoren in een microprocessorchip door de jaren heen:
1974 Intel 8080: 4.500
1989 Intel 80486: 1.000.000
1993 Intel Pentium: 3.100.000
1997 Intel Pentium II: 7.500.000
1999 Intel Pentium III: 9.500.000
2006 Intel Xeon 5160: 291.000.000
2008 Intel Core i7: 731.000.000
2016 Intel 10-Core i7: 3.200.000.000
Slide 24 - Tekstslide
Geef een reden waarom computers van de vierde generatie pas interessant werden voor persoonlijk gebruik.
timer
1:00
Slide 25 - Open vraag
Kenmerk per generatie
Kenmerk 1e generatie:
--> Elektronenbuizen
Kenmerk 2e generatie:
--> Invoering transistoren
Kenmerk 3e generatie:
--> Integrated circuit (IC's) / chips
Kenmerk 4e generatie
--> Microprocessorchip
Slide 26 - Tekstslide
Vanaf de jaren ´90 grote ontwikkelingen
Computers worden Personal Computers
Op het werk krijgt iedereen er mee te maken
Maar ook thuis
Het internet verbindt computers en mensen over de hele wereld
Smartphone is eigenlijk de computer in je broekzak
Sociale media zijn niet meer weg te denken
Slide 27 - Tekstslide
Van wanneer tot wanneer liep de derde generatie computers?
A
1940-1955
B
1955-1965
C
1965-1975
D
1975-1985
Slide 28 - Quizvraag
Kenmerkend voor een computer van de vierde generatie is
A
IC's
B
Radiobuizen
C
Transistors
D
Microprocessorchips
Slide 29 - Quizvraag
Twee beweringen: 1: De afkorting IC staat voor integrated circuit en hiermee bedoelen we een chip. 2: De allereerste computers waren veel groter, omdat de chips destijds veen groter waren.
A
1 en 2 zijn juist
B
1 is juist, 2 is onjuist
C
1 is onjuist, 2 is juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist
Slide 30 - Quizvraag
Opdracht: Vind de computer opnieuw uit
Stel je voor: We zitten met de hele klas op een schip. Het schip komt in een zware storm en zinkt. Gelukkig kon iedereen het schip veilig verlaten. We spoelen aan op een eiland, we hebben helemaal niets meer. Al onze telefoons, tablets en laptops zijn achtergebleven.
Het eiland is voor iedereen onvindbaar. Om contact met de buitenwereld te maken moeten we de computer opnieuw uitvinden. Alle grondstoffen zijn op het eiland aanwezig.
Bedenk in duo´s hoe je in 5 stappen een werkende computer kunt maken. Nummer de stappen en zet die in de volgende vraag.
Slide 31 - Tekstslide
Vind in 5 stappen de computer opnieuw uit. Nummer de stappen en gebruik telkens een nieuw antwoord