De oude Grieken oefentoets

De Oude Grieken

Griekse stadstaten
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

De Oude Grieken

Griekse stadstaten

Slide 1 - Tekstslide

De olympische spelen zijn opgericht door de..?
A
Grieken
B
Romeinen

Slide 2 - Quizvraag

Om de hoeveel jaar worden de Olympische Spelen gehouden?
A
6 jaar
B
12 jaar
C
4 jaar
D
2 jaar

Slide 3 - Quizvraag

De Olympische spelen werden in Athene georganiseerd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Voor welke god werden de Olympische Spelen gehouden?
A
Zeus
B
Poseidon
C
Hades
D
Mars

Slide 5 - Quizvraag

Wanneer vonden de eerste Olympische Spelen plaats?
A
776 v.C.
B
767 v.C.
C
876 v.C.
D
867 v.C.

Slide 6 - Quizvraag


Welke sport beoefenden de Oude Grieken tijdens de Olympische Spelen niet?
A
Discuswerpen
B
Speerwerpen
C
Kogelstoten
D
Worstelen

Slide 7 - Quizvraag

Wat kreeg ruim 2000 jaar geleden de winnaar van een sport tijdens de Olympische Spelen?
A
Een medaille
B
Een krans van de heilige olijfboom
C
Een nieuw beroep naar keuze
D
Heel veel geld

Slide 8 - Quizvraag

De Griekse goden vormden één grote familie
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Wie was de Griekse oppergod?

Slide 10 - Open vraag

Wie was de god van de zee?
A
Hades
B
Poseidon
C
Zeus
D
Apollo

Slide 11 - Quizvraag

Hera was de godin van
A
de liefde
B
het huwelijk
C
krijgskunst
D
slimheid

Slide 12 - Quizvraag

Noem 1 verschil tussen de oude Olympische Spelen en de huidige Olympische Spelen.

Slide 13 - Open vraag

In Athene was democratie
Welke zinnen passen erbij?
Twee zijn er goed.
A
De inwoners van Athene maken zelf de wetten en regels
B
De koning beslist wat er in de stad gebeurt
C
Alle mannen en vrouwen ouder dan 18 jaar hebben stemrecht
D
Alle vrije mannen ouder dan 18 jaar hebben stemrecht

Slide 14 - Quizvraag

Wie denk jij dat er mee mogen doen aan de Olympische spelen?
A
Alle inwoners van Griekenland
B
Alleen vrije Griekse mannen
C
Alleen slaven
D
Vrije mannen en vrouwen

Slide 15 - Quizvraag

Wat is waar over de olympische spelen van vroeger?
A
De spelen duurde 5 dagen.
B
Je kreeg een krans van laurierbladen.
C
Voorbeelden van sporten die ze deden zijn:Worstelen, hardlopen en speerwerpen .
D
Er werd naakt gesport

Slide 16 - Quizvraag

Waarom werden de spelen teruggehaald door Bonn Pierre de Coubertin in 1896?
A
De Olympsiche Spelen is een symbool voor geluk
B
Om te kijken welk land het best is
C
Omdat hij zelf niet kon sporten
D
Te voorkomen van oorlogen

Slide 17 - Quizvraag

Wat gebeurd er met het Olympische vuur ?
A
Die wordt aangestoken in Berlijn.
B
Wordt aangestoken als de Olympische Spelen beginnen
C
Dit vuur wordt aangestoken in Olympia
D
Is altijd aan

Slide 18 - Quizvraag

Wie mogen meedoen aan de Olympische Spelen van nu.
A
Iedereen behalve vrouwen
B
Iedereen die super goed is in een sport en de voorrondes haalt
C
Alleen mensen met veel geld
D
Iedereen, als je maar inschrijft

Slide 19 - Quizvraag

De Olympische Spelen begint met .....
A
Een grote en spectaculaire opening
B
Met een toepspraak van Willem- Alexander
C
Atletiek, de sport die ze vroeger ook deden
D
Met een kleine show, voor alleen de sporters

Slide 20 - Quizvraag

De komende Olympische spelen zijn:
(1. Geldt voor de zomerspelen en 2. voor de winterspelen)
A
1. Londen 2021 (2020) 2. Peking 2022
B
1. Tokio 2022 2. Pyeongchang 2023
C
1. Tokio 2021 (2020) 2. Pyeongchang 2022
D
1. Tokio 2021 (2020) 2. Peking 2022

Slide 21 - Quizvraag

Tijdbalk van de olympische spelen
 |
0
...........
.........
.........
........
393
776 v. chr
1896
2012

Slide 22 - Sleepvraag

Welk bestuur had de stad Athene?
A
Keizer
B
Democratie
C
Adel
D
Koning

Slide 23 - Quizvraag

Wat betekent democratie?
A
Een koning regeert
B
Het volk regeert
C
Een tiran regeert
D
Een kleine groep rijken regeert

Slide 24 - Quizvraag

Geef één overeenkomst tussen de Atheense democratie en de democratie die wij in Nederland kennen.

Slide 25 - Open vraag

De Grieken stichtten koloniën.
Waarom deden ze dat?

Slide 26 - Open vraag