04042025 2.3 LLK - Beschouwende en betogende teksten

Welkom bij Nederlands
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

LEZEN, LUISTEREN, KIJKEN
HOOFDSTUK 2



2.3
BESCHOUWENDE EN BETOGENDE TEKSTEN

Slide 2 - Tekstslide

LEZEN, LUISTEREN KIJKEN 
2.3 Beschouwende en betogende teksten

Planning: 
  • Behandelen theorie 2.3 Beschouwende en Betogende  teksten [Feit/Mening/Argument]

  • Online opdracht 1 t/m 3 maken
  • Herhaling: Informatieve - Instructieve - beschouwende en betogende teksten

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video


Grappig?
A
Ja
B
Beetje
C
Nee
D
Hi-la-risch

Slide 5 - Quizvraag


DOEL

AAN HET EINDE VAN DE LES KUN JE DE INHOUD VAN BESCHOUWENDE EN BETOGENDE TEKSTEN OP WAARDE SCHATTEN.

Slide 6 - Tekstslide

THEORIE 2.3

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Betekenis
betekend over het woord opiniëren?
* Een mening kunnen vormen
* Beïnvloeden van de mening van anderen

Slide 9 - Tekstslide

Theorie
Standpunten worden vaak ingeleid met zinnetjes als:
  • ik vind…
  • volgens mij…
  • ik denk dat…
  • het is mijn overtuiging…
  • mijn conclusie is…
In een betoog, debat of discussie is er iemand die met gebruik van argumenten anderen probeert te overtuigen van zijn standpunt.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video




Wat is een betoog?


De opbouw van een betoog

Slide 12 - Tekstslide

VOORBEELD ARGUMENTEN

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Theorie
Verkeerde vergelijking: er worden twee dingen met elkaar vergeleken die niet te vergelijken zijn.
  •  Voorbeeld: op de havo heb je ook geen lange stage, dus die stage van een halfjaar op het mbo hoeft ook niet. 

Persoonlijke aanval: de persoon wordt aangevallen, niet zijn standpunt of argument.

  • Voorbeeld: die achterlijke werkgevers profiteren alleen maar van hun stagiaires.

Drogredenen: Dit zijn onjuiste argumenten of redeneringen. 
Voorbeelden zijn verkeerde vergelijking of persoonlijke aanval.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

ZEVEN VRAGEN

Slide 17 - Tekstslide


Het is fijn om je telefoon vergeten te zijn.
A
feit
B
mening
C
argument
D
x

Slide 18 - Quizvraag


Dan heb je de hele dag rust.
A
feit
B
mening
C
argument
D
x

Slide 19 - Quizvraag

Het argument:
"Dan heb je de hele dag rust."
is een:
A
Objectief argument
B
Subjectief argument

Slide 20 - Quizvraag

Welke drogreden is hier van toepassing?
"Daar weet jij niets van, daar ben je veel te oud voor!"

A
Generalisatie
B
Onjuist beroep op autoriteit
C
Persoonlijke aanval
D
Verkeerde vergelijking

Slide 21 - Quizvraag

Welke onderdelen zie je (vaak) in een betoog:
A
Informeren, instrueren, overhalen, overtuigen
B
Argument, beschouwing, instructie, generalisatie, conclusie
C
Standpunt, argument, tegenargument, weerlegging, conclusie
D
Twee standpunten, twee conclusies en een slot

Slide 22 - Quizvraag

WAAR OF NIET WAAR:

Het doel van een beschouwing is anderen aan het denken zetten over een bepaalde kwestie.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 23 - Quizvraag


Kunnen in een beschouwing meningen staan?
A
NEE
B
JA
C
Ik weet het even niet

Slide 24 - Quizvraag

Lekkerrrr

Slide 25 - Tekstslide

Wat te doen:



Volgende les:
Toets
Lezen, luisteren, kijken
Denk aan oortjes/laptop!!
Lezen, luisteren, kijken 2.3
Online opdracht 1 t/m 3 maken 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

KORTE TERUGBLIK

Slide 28 - Tekstslide

Herhaling
Informatieve tekst

Slide 29 - Tekstslide

Welke informatieve teksten zijn er?
Kenmerken:

Slide 30 - Tekstslide

Herhaling
Instructieve tekst:
* Stapsgewijze aanwijzingen
* Te volgen in een vaste volgorde
* signaalwoorden/dots of nummering

Slide 31 - Tekstslide

Beschouwende tekst
 In een beschouwing wil de maker opiniëren, probeert je aan het denken te zetten, zodat jij je een mening kunt vormen. 

Om dat te bereiken wordt in de tekst verschillende kanten van een bepaalde kwestie belicht: een onopgeloste vraag rond het onderwerp van de tekst. 
Er wordt gebruik gemaakt van feiten, maar ook van meningen en inzichten van anderen. bij argumenten worden voor en tegen besproken zodat de lezer, kijker of luisteraar de een eigen standpunt in kan nemen.

Betogende tekst
In een betoog  wil de maker de lezer overtuigen van zijn gelijk. Hij neemt een duidelijk standpunt in en geeft  argumenten. Dat zijn in de eerste plaats argumenten voor zijn mening. In een goed betoog probeert de maker ook de redenering van de tegenpartij af te zwakken. Dat doet hij door tegenargumenten te noemen en die vervolgens te weerleggen. Het slot van een betoog is vaak een conclusie: de herhaling van de hoofdgedachte.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Link

Slide 34 - Link