Streektaal

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

WELKOM BIJ NEDERLANDS

Lees in je leesboek

DOEL

WE WETEN WAT STREEKTAAL, STANDAARDTAAL EN RIJKSTAAL IS.

WE LEREN WAT WOORDEN DIE HOREN BIJ STREEKTAAL.

Streektaal

Taal van een bepaalde streek of plaats,

die anders is dan de standaardtaal (standaardnederlands).

Wordt alleen in die bepaalde streek/plaats genomen.

Dit wordt ook weleens dialect genoemd.

Standaardnederlands

- Het Nederlands dat we op school leren

- We lezen dit in boeken, horen het op de radio en lezen het in kranten

- Deze taal wordt als de correcte taal gezien

bompa
(Maastricht)

1. bom
2. bomen
3. jammer
4. opa

gebbetje
(Amsterdam)

1. gebedje
2. geitje
3. grapje
4. slabbetje

Skottelslet
(Brabant)

1. schoolboek
2. stout meisje
3. theeschotel
4. vaatdoek

Schuufiezer
(Nijmegen)

1. rollator
2. schaats
3. stoffer en blik
4. strijkijzer

narrebok
(West-Friesland)

1. hertenbok
2. nare man
3. plaaggeest
4. soort clown

knieperd
(Drenthe)

1. gierigaard
2. koekje
3. nijptang
4. wasknijper

luizenpootjes
(Rotterdam)

1. draadjes
2. dunne benen
3. lucifers
4. wimpers

spiekerbokse
(Twente)

1. speaker
2. spiekbriefje
3. spijkerbroek
4. spijkerdoosje

tikker
(Den Haag)

1. hamer
2. hart
3. klap
4. wekker

knoalflipper
(Groningen)

1. afstandsbediening
2. dolfijn
3. pistool
4. zwemvliezen