Taaltest week 13

Taaltest
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Taaltest

Slide 1 - Tekstslide

https://www.plusonline.nl/digitaal/plus-taaltest
1) De kinderen hebben allemaal ........  veel zin in het kamp.

A
hardstikken
B
hartstikken
C
hartstikke
D
hardstikke

Slide 2 - Quizvraag

Het woord 'hartstikke' is met een t. Het werd vroeger alleen gebruikt als iemand 'hartsteke dood' was, als gevolg van een dolksteek in het hart. De betekenis is veranderd in 'heel erg', maar de t van 'hart' is gebleven.
2) In de tekst staat een ........  om te verwijzen naar een nadere toelichting.
A
asteriks
B
asterisk
C
Asterix
D
asterix

Slide 3 - Quizvraag

Het sterretje (*) heet een asterisk, niet te verwarren met de stripheld Asterix.
Het woord 'asterisk' komt via het Frans (astérisque) van het Griekse 'asteriskos' (sterretje).
3) Vanavond zendt de NOS een ........  met de Amerikaanse president uit.

A
intervieuw
B
intevieuw
C
inteview
D
interview

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4) De maaltijd is bereid met plantaardige ........ .


A
olieën
B
oliën
C
oliëen

Slide 5 - Quizvraag

Het meervoud 'oliën' krijgt alleen een n, omdat bij 'olie' de klemtoon niet op de laatste lettergreep valt. Op de e komt een trema. 
5) Het is schrijnend, hoe immigranten ........  Europa trachten te bereiken.
A
desperaat
B
disperaat
C
desparaat
D
disparaat

Slide 6 - Quizvraag

desperaat = wanhopig (afkomstig uit het Latijn: sperare = hopen; desperatus = zonder hoop)
6) Alex is voor mij de ........ . (Let ook op de hoofdletters in beide woorden.)
A
ware Jakob
B
ware jakob
C
Ware Jacob
D
warejacob

Slide 7 - Quizvraag

Net als 'pietje-precies' en 'nieuwsgierig aagje' wordt ook deze uitdrukking zonder hoofdletters geschreven.
7) John en Michael zijn onze twee ........  uit Engeland.
A
logees
B
logés
C
logé's

Slide 8 - Quizvraag

Het meervoud 'logés' krijgt geen apostrof voor de s, omdat dit niet nodig is voor de uitspraak. De é blijft gewoon zoals hij is en de s komt eraan vast.
8) Men legde de tenniswedstrijd stil, omdat het publiek te hard ........ .
A
juichde
B
juigde
C
juichte
D
juigte

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

9) Hij volgt een managementopleiding en is ........  in een hotel.

A
stageaire
B
stagiair
C
stageair
D
stagiaire

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

10) Het is in het studentenhuis nogal ........ .

A
lawaaiig (zonder trema)
B
lawaaig (zonder trema)
C
awaaïg (met trema)
D
lawaaiïg (met trema)

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies