Paragraaf 5: Atomen tellen

Hoofdstuk 5: Reacties
Paragraaf 5.4: reactievergelijkingen

Deel 1: Molecuulformules
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5: Reacties
Paragraaf 5.4: reactievergelijkingen

Deel 1: Molecuulformules

Slide 1 - Tekstslide

Aan het eind van deze les..
  • kun je de drie fasen van een stof opschrijven als toestandsaanduidingen.
  • kun je de formule van een stof noemen als je de naam weet en andersom.
  • kun je de telwoorden mono, di, tri, tetra en penta gebruiken in de naam van een stof.
  • weet je wat een index en een coëfficiënt zijn.
  • ken je de 7 elementen die altijd als twee-atomig molecuul voorkomen.

Slide 2 - Tekstslide

Voorkennis
Wat is ook alweer het verschil 
tussen een atoom en een molecuul?


Welke fasen kan een stof ook 
alweer hebben?

Slide 3 - Tekstslide

Molecuulformules
  • Wat is de molecuulformule van water?
  • Wat is de molecuulformule van koolstofdioxide?

  • Telwoorden: mono - di - tri - tetra - penta
  • Het telwoord mono voor het eerste atoom mag je weglaten.
  • Wat is de molecuulformule van de stof distikstofmono-oxide?

  • Het getal in de formule noem je de index.
  • Het aantal moleculen geef je aan met de coëfficiënt.


Slide 4 - Tekstslide

Twee-atomige moleculen
Claartje Fietst In Haar Onderbroek Naar Brabant

   Cl2        F2   I2   H2     O2              N2       Br2

Slide 5 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak het eerste deel van paragraaf 5.3
opgave 58 t/m 69

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdstuk 5: Reacties
Paragraaf 5.4: Reactievergelijkingen

Deel 2: Reactievergelijkingen

Slide 7 - Tekstslide

Aan het eind van deze les..
  • kun je met behulp van een reactieschema een reactievergelijking opstellen.
  • weet je wat er bedoeld wordt met het kloppend maken van een reactievergelijking en kun je dit ook doen.

Slide 8 - Tekstslide

Voorkennis
  • Ken je de symbolen van de atomen?
  • Weet je wat een index en een coëfficiënt is?
  • Kun je een reactieschema opstellen?
  • Ken je de 7 atomen die altijd als twee-atomig molecuul voorkomen? 

Slide 9 - Tekstslide

Reactievergelijkingen
Voorbeeld: De ontleding van water


Slide 10 - Tekstslide

Stappenplan: reactievergelijking opstellen

  1. Stel het reactieschema op in woorden. 
  2. Controleer in de vraag of je ook toestandsaanduidingen moet geven.
  3. Vervang de namen van de stoffen door de molecuulformules.
  4. Maak de reactievergelijking kloppend. Voor en na de pijl moet er van elke atoomsoort evenveel aanwezig zijn.

Slide 11 - Tekstslide

Reactievergelijkingen
Voorbeeld: Het verbranden van methaan

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak de rest van de opgaven van 5.4
Opgave 80 t/m 94

Wil je graag eerst oefenen met het kloppend maken van reactievergelijkingen? Maak dan eerst opgave 88 of 91.

Slide 13 - Tekstslide