7.4 De bouw van het heelal

7.4 De bouw van het heelal
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

7.4 De bouw van het heelal

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
7.4.1 Je kunt uitleggen wat een ster is en dat de zon eigenlijk maar een heel gewone ster is.
7.4.2 Je kunt sterren, planeten en sterrenbeelden vinden met behulp van een sterrenkaart.
7.4.3 Je kunt uitleggen wat een sterrenstelsel is en wat je kunt zien van ‘ons eigen sterrenstelsel’.
7.4.4 Je kunt beschrijven wat de Melkweg is.
7.4.5 Je kunt beschrijven hoe het heelal is opgebouwd en dat de afstanden tussen de sterren en de aarde enorm verschillen.
7.4.6 Je kunt uitleggen wat exoplaneten zijn en hoe ze door sterrenkundigen worden opgespoord. (PLUS)

Slide 2 - Tekstslide

De sterren aan de hemelbol lijken allemaal op dezelfde afstand te staan. In werkelijkheid staan sommigen enorm ver weg en anderen een stuk dichterbij. Zelfs de sterren van één sterrenbeeld kunnen heel ver van elkaar verwijderd zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Sterren
Een ster is een bolvormig hemellichaam. Een ster geeft licht doordat in de ster heel veel warmte en straling ontstaat. De zon is ook een ster. 

Sterren staan ver bij elkaar vandaan. De ster die het dichtst bij de zon staat is Proxima Centauri. De afstand van de zon tot Proxima Centauri is 40 000 000 000 000 km (40 biljoen km). Met het snelste ruimtevaartuig zouden mensen er ongeveer 19 000 jaar over doen om deze ster te bereiken.

Waarom zie je Proxima zo klein als ze het dichts bij staat?

Slide 4 - Tekstslide

Rigel
Sterren zijn niet allemaal even groot. De diameter van Betelgeuze is meer dan duizend keer groter dan die van de zon. Er zijn ook sterren die kleiner zijn dan de zon.
Sterren hebben niet allemaal dezelfde kleur. Er zijn rode sterren, zoals Betelgeuze. Deze rode kleur kun je duidelijk zien als je (’s winters) naar het sterrenbeeld Orion kijkt. Ook kun je dan zien dat de ster Rigel een heel andere kleur heeft: blauwwit.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Sterrenbeelden
Als je regelmatig naar de sterren kijkt, ga je al snel bepaalde patronen herkennen. Groepjes sterren vormen herkenbare figuren, die altijd dezelfde vorm en grootte hebben. Zo’n figuur noem je een sterrenbeeld. Een bekend voorbeeld is de jager Orion. 

Slide 7 - Tekstslide

Sterrenkaart
Een sterrenkaart is een weergave van de sterrenhemel bij een wolkeloze nacht. De sterren worden op zo’n kaart weergegeven als kleine cirkeltjes. Hoe helderder een ster eruitziet, des te groter is het cirkeltje op de kaart. 

Een sterrenkaart laat een momentopname zien. Hij geeft de sterrenhemel weer op één bepaald moment en vanaf één bepaalde plaats.

Slide 8 - Tekstslide

De melkweg

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Sterrenstelsels

Slide 11 - Tekstslide

Exoplaneten
Het zonnestelsel is niet uniek in het heelal. Er zijn veel meer sterren die een of meer planeten hebben. Planeten rond andere sterren dan de zon worden exoplaneten genoemd. Het Griekse woord ‘exo’ betekent buiten. Exoplaneten worden zo genoemd omdat ze buiten ons zonnestelsel zijn. De eerste exoplaneet werd ontdekt in 1992. Eind 2020 waren er meer dan vierduizend exoplaneten bekend.

Slide 12 - Tekstslide

Sterrenkundigen kunnen exoplaneten niet rechtstreeks waarnemen. Daarvoor weerkaatst zo’n planeet niet genoeg licht naar de aarde. In plaats daarvan kijken sterrenkundigen naar het licht van de ster waar de exoplaneet omheen draait. Kleine veranderingen in dat licht kunnen de aanwezigheid verraden van een of meer exoplaneten.

Een telescoop meet de hoeveelheid licht die een ster uitstraalt. Als er een exoplaneet voor de ster langs beweegt, ontstaat er een ‘dipje’ in de hoeveelheid licht (afbeelding 7). Eén omlooptijd later ontstaat er weer zo’n dipje en nog een omlooptijd later weer een. Voor sterrenkundigen vormt zo’n serie dipjes het bewijs dat er een exoplaneet rond de ster draait.
Helderheid

Slide 13 - Tekstslide

Opdrachten maken
Wat: maak opdracht 1 t/m 11
Hoe: samenwerken mag op fluistertoon
Hulp: docent
Tijd:  tot 15 minuten voor einde les
Huiswerk: opgave 1 t/m 11 van paragraaf 7.4
Klaar?: Aan de slag met Test Jezelf online

Slide 14 - Tekstslide