Week 12: Vulkaan ijsland

Uitbarsting IJslandse vulkaan






Nieuwsbegrip week 12
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Uitbarsting IJslandse vulkaan






Nieuwsbegrip week 12

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een vulkaan?

Slide 2 - Open vraag

Bekijk het filmpje

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het nieuws uit IJsland?
A
De afgelopen tijd waren er veel aardbevingen. En nu is er een uitbarsting van de vulkaan Fagradalsfjall.
B
De afgelopen tijd waren er veel uitbarstingen van de vulkaan Fagradalsfjall. Maar die zijn nu voorbij.
C
Op IJsland zijn heel vaak aardbevingen en uitbarstingen van vulkanen. Maar nu is alles heel rustig.

Slide 4 - Quizvraag

Hoe komen er scheuren in de aarde?

A
De aarde bestaat uit platen. Die draaien heel hard. Soms gaat het te hard. En dan komen er scheuren in die platen.
B
De buitenste laag van de aarde bestaat uit platen. Die botsen soms tegen elkaar. Dan komen er scheuren.
C
Het buitenste van de aarde is heel erg heet. En het binnenste van de aarde is heel erg koud. Daardoor komen er scheuren.

Slide 5 - Quizvraag

Wat gebeurt er voordat er een uitbarsting van een vulkaan is?

Slide 6 - Open vraag

Waarom hadden de mensen op IJsland nu juist zo’n last van de
aardbevingen?

Slide 7 - Open vraag

Waarom moeten mensen die in de buurt van de vulkaan wonen, hun ramen
en deuren dichtdoen?

Slide 8 - Open vraag

Waarom zijn de mensen op IJsland blij met deze uitbarsting van de vulkaan?

Slide 9 - Open vraag

Wat betekent gloeiend heet?
A
heel erg hard
B
heel erg heet
C
heel mooi rond

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent de lava?
A
een soort fontein van water die uit de aarde spuit
B
gesmolten stenen die uit een vulkaan naar buiten stromen
C
stenen die al heel lang op een berg liggen

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent last hebben van iets?

A
heel veel plezier hebben
B
helemaal vergeten zijn
C
heel vervelend zijn voor je

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent in de gaten houden?

A
iets dat kapot is weer maken
B
iets of iemand vergeten
C
op iets of iemand letten

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent een eind komen aan?

A
stoppen
B
bedenken
C
beginnen

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent veilig?

A
heel mooi
B
zonder gevaar
C
met z'n allen

Slide 15 - Quizvraag