Persoonlijk voornaamwoorden + het werkwoord avoir

Persoonlijk voornaamwoorden
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Persoonlijk voornaamwoorden

Slide 1 - Tekstslide

ik
jij
hij
zij
wij
jullie
zij(m)
zij (v)
Je
Elles
Nous
Il
Tu
Elle
Vous
Ils

Slide 2 - Sleepvraag

ik
jij
hij
zij
wij
jullie
zij(m)
zij (v)
Je
Elles
Nous
il
Tu
Elle
Vous
ils

Slide 3 - Sleepvraag

tu
je
il
elle
hij
ik
jij
zij

Slide 4 - Sleepvraag

IK
JIJ
HIJ
ZIJ
MEN / WIJ
       je
     tu
        il
     elle
      on

Slide 5 - Sleepvraag

JE
TU
IL
ELLE
ON
      ik
       jij
     hij
     zij
    men

Slide 6 - Sleepvraag

Persoonlijk voornaamwoorden
Ik
Jij
Hij
Zij
Tu
Elle
il
Je / J'

Slide 7 - Sleepvraag

je
on
il
elles
elle
ils
tu
vous
nous

Slide 8 - Sleepvraag

je
il, elle, on
ils, elles
tu
vous
nous

Slide 9 - Sleepvraag

COMBINEZ:
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
nemen
ai
avez
as
a

Slide 10 - Sleepvraag

(wij) hebben
(jullie) hebben
(zij) hebben
(u) heeft
avons

avez

avez
ont
avoir

Slide 11 - Sleepvraag

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp
Hoe ging het werkwoord AVOIR ook weer?
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 12 - Sleepvraag

avoir
=
  hebben



Sleep de juiste vorm van avoir naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
j'
                     avons
                          ont
                             ai
                        avez
                            as
                              a

Slide 13 - Sleepvraag