- Pv, gez, ond, lv, mw, bep
- Persoonsvorm (pv): Zet de zin in de vragende vorm, dan is het eerste woord de pv, of
- Zet de zin in een andere tijd: het woord dat verandert is de pv.
-
- Gezegde (gez): ALLE werkwoorden in een zin
-
- Onderwerp (ow): Wie + pv/gez
-
- Lijdend voorwerp (lv): Wie of wat + gez + ow
-
- Meewerkend voorwerp (mv): Aan wie + gez +ow + lv