Luk 1 VTV les 2

• Verpleegkunde
• HBO
• Studiejaar 4

Deze dia is de basis van de les. De volgende dia’s kunnen ter ondersteuning gebruikt worden voor punt 9, 11 en 12. print eventueel een hand-out uit, zodat je per item niets vergeet. Stimuleer studenten aantekeningen te maken. De PPT wordt níét gedeeld met studenten. Deze zijn enkel een handreiking / hulpmiddel voor de docent.

1. Welkom, stel jezelf als docent voor (maak daar eventueel zelf een dia voor), vraag naar hoe de introductieweek is ervaren en naar eventuele vragen die er zijn. Heeft iedereen er zin in? VTV is het mooiste vak van de opleiding ;-)

2. Neem de aanwezigheid door. Registreren doen we nu in Brightspace. Belangrijk dit bij te houden om snel te ontdekken welke studenten alsnog niet deelnemen aan de opleiding (1/10 moet dit bekend zijn), bespreek hierbij meteen de aanwezigheidsplicht. Let op: dit jaar weer op 80%!!

3+4. Studenten spelen het anamnesespel in subgroepjes (groepsspeeddate) om kennis te maken met elkaar en veiligheid te creëren. We doen dit niet klassikaal omdat studenten dat zelf al gedaan hebben in lesweek 1 bij de regielijn. De docent leert studenten in subgroepjes kennen. De groepsspeeddate-topics, waar studenten zelf een mooie vraag van mogen maken, vind je in map van deze les. Laat studenten vooral ook duidelijk krijgen wat zij denken dat het vak VTV inhoud en benoemen waarom zij verpleegkundige willen worden. Op de volgende dia staan de veelgehoorde misvattingen. Herkenbaar voor studenten?

5. Docent bespreekt héél kort (5 min) wat VTV inhoud en wat verwacht wordt van studenten. Persoonlijke hygiëne komt de volgende les, COVA & VTV samen VH-domein, alle informatie over VTV is te vinden op Brightspace.

6. Aandacht aan digitale middelen naast brightspace. Inhoud en doel van verschillende systemen+ vragen – verwijs naar de info op BS in de samenwerkingsruimte.

7. Uitleggen rollen verpleegkundige, zorgvrager en observator en het belang van elke rol? Denk aan ervaren hoe het is om eea te ondergaan als zorgvrager om empathie / kennis op de doen vanuit die rol, de helikopterview als observator en ‘afkijk’-optie. Hoe pakken anderen het aan? Peerfeedback.

8. Docent legt basis verpleegkundig (denk-)proces uit. Beginnend bij het verzamelen van gegevens. Wat is daarvoor nodig? Benoemen van anamnese en observatievaardigheden (zintuigen gebruiken). Daarnaast ook refereren aan onderzoeken die worden besproken bij AFP deze lesweek, dus inspectie, auscultatie, palpatie en diagnostische onderzoeken zoals röntgen, CT etc). Laat eventueel de cyclus op dia 3

9 tot en met 12. doorlopen scenario’s en evaluatie, op basis van de informatie in concept LUK1, VTV, les 1.2 2024 lesplan en casuïstiek dia 5 en 6.

13. Afronding, vooruitblik en check-out met behulp van dia 7

Wellicht heb je hier als docent nog aanvullingen op. Wat hoor je terug van je PPI-studenten tijdens de eerste les. Waarom willen ze verpleegkundige worden?

Ronde 1:

SPEL: DIAGNOSE: wat is er aan de hand met deze patiënt?

DOEL : diagnose stellen aan de hand van een gespeelde situatie.

Vraag wie er als eerste patiënt gaat zijn, en wie verpleegkundige.

De patiënten krijgen rolbeschrijvingen. LET OP:NIET DELEN MET ELKAAR: de ander moet er achter komen wat er met jou aan de hand is. Ook na afloop niet delen, we draaien nog een ronde.

Voorbereiden patiënt: lees je beschrijving door. Hoe kun je deze rol realistisch spelen, welke vragen kun je verwachten, en wat is jouw antwoord? Wat zouden de verpleegkundigen evt kunnen gaan doen? Zijn er dingen die je niet wilt (denk aan losmaken of verwijderen van kleding)? Wat mogen ze bij jou onderzoeken, doen?

Voorbereiden verpleegkundige: hoe kom je er achter wat er aan de hand is met de patiënt?

Verpleegkundige: je hoeft de patiënt niet te “redden” of te “helpen”, alleen de diagnose is nu de opdracht.

Tussen 2 rondes in wordt een korte evaluatie gedaan, zonder de inhoud van de casuïstiek te bespreken. In de eerste ronde wordt ingegaan op de wijze waarop informatie verzameld is en de effectiviteit daarvan.

Centrale bespreekpunten evaluatie ronde 1:

Wat is er nodig om je observaties goed uit te kunnen voeren

schoen/sokken/kleding uit,

kennis (je moet betekenis kunnen geven aan je bevindingen)

veiligheid, vertrouwen, privacy, rust, ruimte

….

Welke diagnostische technieken zet je in om een diagnose te kunnen stellen?

Zintuigen (zien, voelen, ruiken, horen)

In APF deze week kennis gemaakt met: inspectie, palpatie, auscultatie en beeldvormende onderzoeken. Goed om te benoemen in onze les.

Welke belemmeringen zouden er kunnen zijn om tot een goede diagnose te komen

Denk aan taalbarrière, kleding, pijn, angst etc

De nadruk bij de tweede ronde ligt op relatie, autonomie en zelfstandigheid en het daadwerkelijk uitvoeren van de interventie. Verwijs hiernaar voor je de volgende ronde start.

Na de tweede ronde wordt uitgebreid geëvalueerd, met het oog op ‘beslissen’ en ‘vervolgacties’.

Ronde 2:

SPEL: DIAGNOSE: wat is er aan de hand met deze patient?

DOEL : diagnose stellen aan de hand van een gespeelde situatie.

Wie is er in deze ronde patient, en wie verpleegkundige.?

De patienten krijgen rolbeschrijvingen. LET OP:NIET DELEN MET ELKAAR: de ander moet er achter komen wat er met jou aan de hand is. Ook na afloop niet delen, we draaien nog een ronde.

Voorbereiden patient: lees je beschrijving door. Hoe kun je deze rol realistisch spelen, welke vragen kun je verwachten, en wat is jouw antwoord? Wat zouden de verpleegkundigen evt kunnen gaan doen? Zijn er dingen die je niet wilt (denk aan losmaken of verwijderen van kleding)? Wat mogen ze bij jou onderzoeken, doen?

Voorbereiden verpleegkundige: hoe kom je er achter wat er aan de hand is met de patient?

Verpleegkundige: als je een diagnose hebt, wat kun je dan doen om die te bevestigen? Welke onderzoeken ken je vanuit AFP? Wat kun je doen terwijl de patient nog op de grond zit of ligt?

Wat is je vervolgactie? Hoe zou je de patient veilig naar een bed kunnen helpen? Welke onderzoeken kun je dan nog aanvullend doen?

Hoe evalueer je met de patient? Wat doe je als je een diagnose hebt? Nu kun je die delen met de patient, want die weet het al vanwege de voorbereiding. Maar “in het echt” kan het zijn dat de patient niet weet wat de diagnose is… Wat doe je dan?

Centrale bespreekpunten evaluatie ronde 2:

Wat is er nodig om je observaties goed uit te kunnen voeren

schoen/sokken/kleding uit, wat vind de patient wel/niet prettig, hoe communiceer je daarover?

kennis (je moet betekenis kunnen geven aan je bevindingen)

veiligheid, vertrouwen, privacy, rust, ruimte

….

Welke diagnostische technieken zet je in om een diagnose te kunnen stellen?

Zintuigen (zien, voelen, ruiken, horen)

In APF deze week kennis gemaakt met: inspectie, palpatie, auscultatie en beeldvormende onderzoeken. Goed om te benoemen in onze les.

Welke belemmeringen zouden er kunnen zijn om tot een goede diagnose te komen

Denk aan taalbarrière, kleding, pijn, angst etc

Vul hierop gerust aan wat volgens jou handig/nodig is.

Probeer voor elkaar te krijgen dat studenten herkennen dat de misvattingen inderdaad onjuist zijn en dat verpleegkunde meer is dan handelen. Ook snappen de studenten het verpleegkundige (denk-)proces waarin het verzamelen van gegevens een belangrijke stap is. Elke volgende VTV-les wordt hier verder op ingegaan.

Studenten moeten succes ervaren. Docent geeft veel (wel passende) complimenten. Docent checkt regelmatig of studenten begrijpen wat er gezegd wordt en wat er gebeurd is. Er moet hoge verwachtingen worden neergezet, maar ook een duidelijk idee van haalbaarheid gegeven worden.