Samenvatting (inhalers)

Samenvatting (inhalers)
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Samenvatting (inhalers)

Slide 1 - Tekstslide

Aangeboren en aangeleerd gedrag
Door wat wordt ons gedrag meer bepaald?              aangeboren eigenschappen of aangeleerde eigenschappen.
Aangeboren gedrag/Nature:
  • Vanaf de geboorte
  • Moeilijk aanpasbaar
Aangeleerd gedrag/Nurture:
  • Leren tijdens je leven
  • Vanaf kleins aan maar ook als je ouder wordt.

Slide 2 - Tekstslide

Socialisatie
Het bewust of onbewust aanleren van normen, waarden en gewoontes die bij jou groep passen.

Slide 3 - Tekstslide

Socialisatie
  • Het bewust of onbewust aanleren van een normen, waarden, gewoontes die bij jou groep of samenleving horen.
  • Veelal gelijk met mensen uit jouw omgeving.
  • Internalisatie: jullie hebben zaken aangeleerd, je denkt er niet meer over na, je doet iets automatisch. 

Slide 4 - Tekstslide

Hoe leren we?
  • Imitatie
  • Informatie
  • Ervaringen
  • Experimenteren

Slide 5 - Tekstslide

Rolpatroon
Iedereen heeft verschillende rollen. Op school gedraag je je anders dan thuis, en bij je vrienden of bij je bijbaantje gedraag je je ook weer anders.

 
Rolpatroon = hoe iemand zich volgens anderen moet gedragen. 

Een serveerster moet bijvoorbeeld vriendelijk zijn tegen klanten, ook al heeft ze een rotbui.


Slide 6 - Tekstslide

Groepsindentificatie
Je herkent zaken die jij leuk vindt bij anderen en wilt er bij horen; muziek, afkomst, geloof etc. 

Slide 7 - Tekstslide

Rollen doorbreken
Wanneer je je gedraagt volgens een rolpatroon, dan vertoon je rolbevestigend gedrag.

Roldoorbrekend gedrag = Gedrag dat je niet direct bij iemands rol verwacht.



 

Slide 8 - Tekstslide

Rolbevestigend?

Slide 9 - Tekstslide

Gendernormen
De normen die bij een man of vrouw horen noemen we gendernormen.

Soms is dat niet fijn omdat je bijvoorbeeld als meisje ook graag gaat skaten en sommige jongens liever naar ballet gaan.

Slide 10 - Tekstslide

Gendernormen
Sinds de jaren ‘60 zijn gendernormen aan het veranderen:
Het verschil tussen typische jongens- en meisjesdingen verandert.

Genderneutraal = Als er helemaal geen onderscheid meer gemaakt wordt tussen vrouwen en mannen.

Slide 11 - Tekstslide

Genderneutraal
Omdat niet iedereen in het hokje van ‘man’ of 'vrouw' past, wordt daar steeds meer aan gedacht. We noemen dit genderneutraal.

 
Denk bijvoorbeeld aan de trein waarin reizigers niet meer met ‘Geachte heer of mevrouw’, maar met ‘Beste reiziger’, wordt aangesproken.

Slide 12 - Tekstslide

Transgender
Als iemand bijvoorbeeld een meisje is, maar zich vanbinnen meer als jongen voelt, dan spreken we over transgender.
 Omdat daar soms raar over wordt gedacht, kan dat voor deze persoon soms heel moeilijk zijn.

Slide 13 - Tekstslide

Verschillen tussen mensen
Mensen mogen verschillend zijn maar er zijn grenzen:
  • Asociaal gedrag
  • Afwijkend gedrag
Tolerantie: accepteren van elkaars waarden, normen en gewoontes. 

Wat mag wel en niet in Nederland?

Slide 14 - Tekstslide

Vooroordelen/stereotype
Vooroordeel: mening over een persoon zonder dat je de feiten kent. (Sarah is blond dus dom) 
Stereotype: mening over een groep mensen zonder dat je de feiten kent (vb. alle Polen, alle Nederlanders..)

Slide 15 - Tekstslide

Generatieconflict
een meningsverschil dat veroorzaakt wordt door een verschil in leeftijd.

De samenleving is voortdurend in beweging.

Slide 16 - Tekstslide

Sociale cohesie
  • Wij gevoel
  • Samengevoel: Zijn wij één land?
  • we worden individualistischer
  • Dorp meer "wij-gevoel"

Slide 17 - Tekstslide

Cultuur
Definitie:
  • Alle waarden,  normen en gewoontes die mensen in een bepaalde groep met elkaar delen. Die groepen noemen we cultuurgroepen.

Slide 18 - Tekstslide

Cultuur
De Nederlandse cultuur :
  • Waarden en Normen die voor de hele samenleving gelden
  • De Nederlandse cultuur is in ons land de Dominante Cultuur
  • Dat betekent: 
  • Een cultuur die bij een heel land hoort

Slide 19 - Tekstslide

(Sub-) culturen
Naast de Dominante cultuur hebben we in nederland ook veel SUBculturen. 
  • een subcultuur = 
  • Cultuur van een kleine groep mensen

Slide 20 - Tekstslide

(Sub-) culturen
Dit kan je onder andere onderscheiden op gebied van:
  • Etnisch (Afkomst, bv Marokaans)
  • Geloof (bv. Katholiek)
  • Woonplaats (bv. Zwartemeer)
  • Hobby (bv. Handbal)
  • Leeftijd (bv. Jongeren)
  • enz. enz. 

Slide 21 - Tekstslide

(Sub-) culturen
  • Elke groep heeft zijn eigen cultuur
  • Vaak herkenbaar aan kleding, uiterlijk , muziek enzovoort
  • Bijvoorbeeld: 

Slide 22 - Tekstslide

Dominante cultuur VS sub cultuur
De dominante cultuur is de cultuur die overheerst in een gebied.

Welke zaken horen bij onze dominante cultuur en welke niet?
Hoort er bij? staan
Hoort er niet bij: zitten blijven

Slide 23 - Tekstslide

(Sub-) culturen
  • Jongerencultuur
  • Ook vaak herkenbaar aan kleding, uiterlijk , muziek enzovoort
  • Denk aan:supporters van Emmen
  • Liefhebbers van Hip Hop

Slide 24 - Tekstslide

Immigratie
Mensen uit andere landen die in Nederland zijn komen wonen.

Uitleg

Slide 25 - Tekstslide

Toelatingsbeleid
In Nederland gelden strenge regels om als immigrant te worden toegelaten:
  • Werkzoekenden moeten uit de EU komen of een beroep hebben waar een grote vraag naar is.
  • Gezinsvorming en gezinshereniging: minimaal 21 jaar oud zijn en voldoende inkomen hebben.
  • Vluchtelingen worden alleen toegelaten als ze ernstig gevaar in eigen land lopen.
  • Iedere nieuwkomer moet slagen voor het inburgeringsexamen.

Slide 26 - Tekstslide

Waarom emigreren?
De keuze om te emigreren is niet altijd makkelijk. Toch kunnen mensen daar belangrijke redenen voor hebben:
  • Ze zijn op zoek naar veiligheid.
  • Ze zijn op zoek naar werk.
  • Nederlandse koloniën werden onafhankelijk.
  • Trouwen of je gezin laten overkomen.

Slide 27 - Tekstslide

Integratie: je past je aan, aan de cultuur van een land maar je mag je eigen cultuur ook behouden.

Assimilatie: Je wordt gedwongen je aan te passen aan de nieuwe cultuur van een land.
Segregatie: Je past je niet aan, aan de nieuwe cultuur van een land. Je behoudt volledig je eigen cultuur.


Slide 28 - Tekstslide