Tijdvak 5, 6, 7, 8 en deelvraag 1 HC Britse Rijk

Tijdvak 5/6/7/8 en deelvraag 1 HC Britse Rijk
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Tijdvak 5/6/7/8 en deelvraag 1 HC Britse Rijk

Slide 1 - Tekstslide

Welk KA past bij deze bron?
A
De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid
B
Het veranderede mens- en wereldbeeld van de renaissance en de nieuwe wetenschappelijke belangstelling
C
Het begin van de Europese expansie
D
Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie

Slide 2 - Quizvraag

Waar richtte het humanisme in Noord-Europa zich op?
A
Het herleven van de klassieke oudheid
B
Het herleven van het oorspronkelijke Christendom
C
Het ontwikkelen van nieuwe bestuursstytemen
D
Het verbeteren van de Italiaanse schilderkunst

Slide 3 - Quizvraag

Wat was een belangrijk motief voor Europese vorsten om ontdekkingsreizen te financieren aan het begin van de overzeese expansie?
A
Ze wilden betere kaarten laten maken van hun eigen land
B
Ze hoopten via nieuwe zeeroutes handel te drijven met Azië
C
Ze wilden oorlog voeren tegen het Ottomaanse Rijk
D
Ze waren op zoek naar nieuwe bondgenoten in Europa

Slide 4 - Quizvraag

Zet de kenmerken bij de juiste stroming
Katholicisme
Protestantisme
kerk bepaalt geloofsregels
predikanten mogen trouwen
Bijbel staat centraal
sober interieur en levenstijl
Geestelijkheid tussenpersoon mens en god
Paus is leider kerk
Niet gelovigen vervullen een rol in de kerk
Persoonlijke relatie met god

Slide 5 - Sleepvraag

Welk KA uit tijdvak 6 hoort bij deze bron
A
Het streven naar absolute macht
B
De bijzondere plaats van de Republiek in staatkundig opzicht
C
Wereldwijde handelscontacten en het begin van een wereldeconomie
D
De wetenschappelijke revolutie

Slide 6 - Quizvraag

In deze afbeelding zien we Frederik de Grote in gesprek met Voltaire. Welk KA hoort hierbij
A
Rationeel optimisme en "verlicht denken"
B
Voortbestaan ancien regime en verlicht absolutisme
C
Uitbouw Europese overheersing, slavenhandel, abolitionisme
D
De democratische revoluties in westerse landen

Slide 7 - Quizvraag

De VOC kreeg verschillende statelijke bevoegdheden. Welke hoort daar NIET bij?
A
Het voeren van oorlogen
B
Het sluiten van verdragen met buitenlandse vorsten
C
Het bouwen van forten en nederzettingen
D
Het ontbinden van de Staten-Generaal

Slide 8 - Quizvraag

Wat is GÉÉN kenmerk van het absolutisme onder Lodewijk XIV?
A
Economische politiek van het mercantilisme
B
Bevorderen van de machtspositie van de adel
C
De hofcultuur van Versailles
D
Centralisatie van het landsbestuur

Slide 9 - Quizvraag

Welk ontwikkeling uit een eerder tijdvak leidde tot de Verlichting
A
Renaissance
B
Humanisme
C
Wetenschappelijke revolutie
D
Reformatie

Slide 10 - Quizvraag

Welk KA uit tijdvak 7 past bij deze uitspraak?
"Vrijheid, gelijkheid en broederschap"
A
Rationeel optimisme
B
Voortbestaan van het ancien regime, verlicht absolutisme
C
Uitbouw Europese overheersing, slavenhandel, abolitionisme
D
De democratische revoluties in westerse landen

Slide 11 - Quizvraag

Waarom bestormde een menigte Parijzenaren op 14 juli 1789 de Bastille?
A
De Staten Generaal kwamen daar bijeen
B
Lodewijk XVI wilde de Nationale Vergadering verjagen
C
Robespierre riep daartoe op
D
Dat was het werkpaleis van Lodewijk XVI

Slide 12 - Quizvraag

Zet de (meest passende) kenmerken bij de juiste revolutie
Amerikaanse Revolutie
Franse Revolutie
timer
2:00
1789 - 1815
1776 - 1783
No taxation without representation
Vrijheid, gelijkheid, broederschap
Vooral binnenlands
Kolonie VS moederland
Onafhanke-lijkheid
Veel wisselende staatsvormen
Volks-soevereiniteit
Gelijke rechten
Nieuwe grondwet

Slide 13 - Sleepvraag

Wat is GEEN kenmerk van de nieuw ontstane samenleving tijdens/na de IR?
A
Er is een nieuwe arbeidsverdeling
B
Er vindt veel urbanisatie plaats
C
Er wordt eensgezind gewerkt aan de toekomst
D
Er ontstaat een klassenmaatschappij

Slide 14 - Quizvraag

Sleep de kenmerken naar de juiste stroming
Liberalisme
Socialisme
Vrijheid van het individu
Gelijkheid van individuen
Overheid moet beschermen
Overheid moet zo klein mogelijk
Komt voort uit verlichting
Komt voort uit verlichting

Slide 15 - Sleepvraag

Bij welke stroming past het Congres van Wenen het beste?
A
Liberalisme
B
Conservatisme
C
Nationalisme
D
Socialisme

Slide 16 - Quizvraag

Waar past de conferentie van Berlijn beter bij?
A
Kolonialisme
B
Modern Imperialisme

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het verband tussen de Industriële Revolutie en het modern imperialisme?
A
Religie
B
Wetenschap
C
Democratisering
D
Grondstoffen

Slide 18 - Quizvraag

Bij welk KA past deze afbeelding?
A
Opkomst politiek-maatschappelijke stromingen
B
De industriële revolutie en industriële samenleving
C
Discussies over de sociale kwestie
D
De opkomst van emancipatiebewegingen

Slide 19 - Quizvraag

De staatsgodsdienst in Engeland
A
Katholieke Kerk
B
Lutheraanse Kerk
C
Calvinistische Kerk
D
Anglicaanse Kerk

Slide 20 - Quizvraag

Hoe noem je een kolonie die vooral gericht is op handel, nijverheid en landbouw.
A
Factorij
B
Vestigingskolonie
C
Plantagekolonie
D
Winstkolonie

Slide 21 - Quizvraag

2. Koppel de begrippen uit paragraaf 1 van HC Britse Rijk aan de kenmerkende aspecten
KA: protestantse reformatie
KA: Plantage-kolonieën en trans-Atlantische slavenhandel
KA: Rationeel optimisme en 'verlicht denken'
KA: De democratische revoluties
Pilgrim Fathers
Vestigingskoloniën
Plantage-economieën
Driehoekshandel
Royal African company
Trias politica
Volkssoevereiniteit
Natuurlijke rechten
Federale staat
Abolitionisme

Slide 22 - Sleepvraag

3. Koppel de jaartallen aan de gebeurtenissen.
Afschaffing slavernij VS
Eerste Britse kolonie
Aankomst Pilgrim Fathers
Boston Teaparty
Onafhankelijkheid VS
Afschaffing slavernij GB
Afschaffing van de handel in slaven in het Britse Rijk
VS krijgt een president en een congres
1585
1620
1773
1776
1789
1807
1833
1865

Slide 23 - Sleepvraag


4. Lees de bron.
Welke rechtvaardiging geeft Thomas Paine voor de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog?


A
Het Congres wil niet langer de hoge belastingen van het Engelse bestuur betalen.
B
Het Amerikaanse Congres voert de wil van het volk uit.
C
Iedere poging tot verzoening loopt op niets uit.
D
De Amerikaanse kolonisten worden niet vertegenwoordigd door het Engelse bestuur.

Slide 24 - Quizvraag

10. Welk KA uit tijdvak 7 hoort NIET bij de HC 'Britse Rijk'?
A
rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen (HC Br Rijk); 28.
B
uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme
C
. de democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
D
voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme);

Slide 25 - Quizvraag