Spelling H6

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Spel de bijvoeglijke naamwoorden correct in de zin!
Dat was een (glorie) overwinning van de (spanje) wielrenner.

Slide 2 - Open vraag

Noteer de lange vorm van het bijvoeglijk naamwoord:

industrieel
A
industriële
B
industrieële
C
industrieele
D
industriele

Slide 3 - Quizvraag

Noteer de lange vorm van het bijvoeglijk naamwoord:

moederloos
A
moederlooze
B
moederloze
C
moeder loze
D
moeder looze

Slide 4 - Quizvraag

Noteer de lange vorm van het bijvoeglijk naamwoord:

religieus
A
religieuse
B
religie
C
religieuze

Slide 5 - Quizvraag

Planning
Openen (10)
Spelling H6 (15)
Aan de slag! (25) 
Kahoot (10)
Tijdschriften bekijken (15)

Slide 6 - Tekstslide

Doel van de les
Ik kan een komma, dubbele punt en aanhalingstekens correct gebruiken.

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een komma?

Slide 8 - Open vraag

Leestekens: komma
Tussen twee persoonsvormen
Bij een opsomming
Voor een verbindingswoord
Bij een naam of uitroep in een zin

Slide 9 - Tekstslide

Leestekens: komma
Tussen twee persoonsvormen: let op! Pv van de eerste zin staat meestal achteraan en niet op de tweede plek in de zin!
Als je naar de bakker gaat, neem dan ook even brood mee. 

Bij een opsomming: geen komma bij EN of OF.
Bij de bakker koop ik brood, cake, koekjes en taart.

Slide 10 - Tekstslide

Leestekens: komma
Voor een verbindingswoord: let op woorden, zoals: voordat, doordat, terwijl, dus, maar, nadat, omdat, want, zodat, etc. De komma komt ERVOOR!
Ik vind koekjes van de bakker het lekkerst, omdat ze vers zijn. 

Bij een naam of uitroep in een zin: Als je schrijft wat er letterlijk wordt gezegd, noteer je komma's bij namen en uitroepen.
'Hé, ga jij ook mee naar de bakker vanmiddag?'
'Koen, hoe was het bij de bakker?'

Slide 11 - Tekstslide

Leestekens: dubbele punt
Na de dubbele punt volgt een:
- Opsomming
- Uitleg/voorbeeld
- Citaat


Na een dubbele punt schrijf je een kleine letter!

Slide 12 - Tekstslide

Leestekens: dubbele punt
Opsomming
Lisa is dol op snacks: bitterballen, chips en koek.

Toelichting
Wij gaan elke dag een rondje wandelen: dat is goed voor je gezondheid.

Citaat
Mevrouw Van Herk zei: 'Volgende week hebben we een SO Spelling'.

Slide 13 - Tekstslide

Leestekens: aanhalingstekens
Je gebruikt aanhalingstekens als iemands woorden letterlijk worden gezegd. Je noemt dit de directe reden.

Mevrouw Van Herk zei: ' Volgende week hebben we een SO Spelling'. 
'Volgende week hebben we een SO Spelling', zei mevrouw Van Herk.

Het stuk dat onderstreept is, noem je een citaat
Let op de overige leestekens!


Slide 14 - Tekstslide

Leestekens: aanhalingstekens
Je gebruikt geen aanhalingstekens als iemands woorden niet letterlijk worden gezegd. Je noemt dit de indirecte reden.

Directe reden
Mevrouw Van Herk zei: ' Volgende week hebben we een SO Spelling'. 

Indirecte reden
Mevrouw Van Herk zei dat er volgende week een SO gepland staat. 



Slide 15 - Tekstslide

Leestekens: aanhalingstekens
Je hebt twee soorten aanhalingstekens:

'.......'        Enkele
''......''       Dubbele

In het boek worden enkele gebruikt, maar bij de directe reden kunnen ook dubbele worden gebruikt!

Slide 16 - Tekstslide

Leestekens: aanhalingstekens

Slide 17 - Tekstslide

Staan alle leestekens op de juiste plek?

Als ik in een plas spring ga jij dan ook?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

Staan alle leestekens op de juiste plek?

We gaan elk weekend uiteten: dat is er duur, maar wel gezellig.
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Neem de zin over en plaats alle hoofdletters en leestekens.

mijn tante vroeg koop je nog wat engelse drop bij de kruitvat

Slide 20 - Open vraag

Aan de slag!
Wat? Maken opdracht 1, 2, 3 en 6 van Spelling H6.
Hoe? Lesboek en schrift
Tijd? 25 minuten
Hulp? Je mag samenwerken.
Klaar? Nakijken Spelling H6. 

Slide 21 - Tekstslide

Het maken van een tijdschrift
Blader even door de tijdschriften heen!

1. Wat vond je het leukste aan het tijdschriftproject?
2. Wat ben je in een ander tijdschrift tegengekomen wat je leuk vond?
3. Wat kan de volgende keer beter bij het werken aan een project?

Slide 22 - Tekstslide