H5.6 Licht als golfbeweging

H5.6 Licht als golfbeweging
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
naskMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H5.6 Licht als golfbeweging

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
  1. Herhaling lesstof 5.5 
  2. Uitleg 5.6 
  3. Zelf aan de slag met NOVA 5.6 

Slide 2 - Tekstslide

Onthouden!  
  • De pupil regelt de hoeveelheid licht die in het oog komt.  
  • De ooglens is een bolle lens.  
  • Accommoderen is de ooglens boller of platter maken om scherp te zien.  
  • Door accommoderen kun je veraf en dichtbij goed zien.  
  • De ooglens is bol als je kijkt naar iets dichtbij.  
  • De ooglens is platter als je kijkt naar iets ver weg.  
  • Een bijziend iemand ziet dichtbij goed en veraf slecht.  
  • Een bijziend iemand draagt een bril met negatieve lenzen.  

Slide 3 - Tekstslide

Onthouden!  
  • Een verziend iemand ziet veraf goed en dichtbij slecht.   
  • Een verziend iemand draagt een bril met positieve lenzen.   
  • Contactlenzen werken op dezelfde manier als brillenglazen. 
  • Er zijn harde en zachte contactlenzen.   
  • Elektrische vonken en straling zijn gevaarlijk als je contactlenzen draagt.

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kunt beschrijven dat lichtstralen een golfbeweging hebben. 
  2. Je kunt uitleggen hoe een polarisatie-filter werkt. 
  3. Je kunt uitleggen hoe polaroid-glazen van een zonnebril werken.

Slide 5 - Tekstslide

 Lichtgolven  
Licht heeft de beweging van een golf. Net als watergolven gaan lichtgolven op en neer. Een lichtgolf is kleiner dan een duizendste van een millimeter (mm).  
Lichtstralen hebben een golfbeweging. De lichtgolven gaan alle kanten uit. Niet alleen op en neer, zoals watergolven, maar ook naar links en rechts (zie de afbeelding).  
 Licht gaat door lucht, door water en zelfs door vacuüm (luchtledig). Lichtgolven kunnen dus bewegen in lucht, maar ook in water en in vacuüm.

Slide 6 - Tekstslide

Een golfbeweging op en neer
Kijk naar afbeelding,
Het meisje laat een touw op en neer bewegen. Het touw heeft een golfbeweging. 

Slide 7 - Tekstslide

Het meisje gaat nu voor een plaat staan (afbeelding 2). In de plaat zit een opening. De opening loopt van boven naar beneden (verticaal). Het touw kan nog steeds een golfbeweging maken.

Slide 8 - Tekstslide

Het meisje gaat voor een andere plaat staan. Ook in deze plaat zit een opening, maar nu van links naar rechts (horizontaal). De golfbeweging van het touw kan niet door de opening (afbeelding 3). De golfbeweging stopt bij de plaat.

Slide 9 - Tekstslide

Met lichtgolven gebeurt hetzelfde. In afbeelding 4 zie je een lichtbron en een plaat met een opening. In het echt is dit natuurlijk veel kleiner! De lichtgolven gaan op en neer, maar ook van links naar rechts. Alleen de golfbeweging op en neer kan door de opening in de plaat.  
 Zo'n plaat voor licht heet een polarisatie-filter. Een polarisatiefilter laat sommige lichtgolven door en andere niet. Dit verschijnsel heet polariseren.

Slide 10 - Tekstslide

Een zonnebril beschermt je ogen tegen fel zonlicht. De glazen van een zonnebril zijn donker. Daardoor komt er weinig licht in je ogen. Je pupillen zijn groot.  
 Je wilt dat een zonnebril fel licht tegenhoudt. Maar niet al het licht, want dan zou je niets meer zien. Fel licht komt direct van de zon, maar ook van spiegelende oppervlakken. Bijvoorbeeld een plas water of een autoruit (zie afbeelding 1). 

Slide 11 - Tekstslide

Die spiegelende oppervlakken zijn meestal horizontaal. Ze weerspiegelen vooral horizontale lichtgolven. Die lichtgolven wil je dus tegenhouden. Dat kan met een polarisatie-filter. In de glazen van een goede zonnebril zit daarom een polarisatie-filter. Zulke glazen heten polaroid-glazen. De glazen houden horizontale lichtgolven tegen, en laten verticale lichtgolven door. Zo filteren ze het felste licht weg (zie afbeelding 2).

Slide 12 - Tekstslide

aan de slag!
schrijf in je eigen woorden wat polarisatie is.

maken opdracht 87 t/m 91 van hoofdstuk 5.6
Klaar? lezen hoofdstuk 5.7, en daarna pauze houden.

 

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
  • Wat: Lees en maak hoofdstuk 5 paragraaf 6 (blz. 51  t/m 56).  
  •  Wanneer: Zorg dat dit voor volgende les af is.   
  • Hoe: Met je werkboek . Schrijf met pen, teken met potlood.    
  • Klaar?: Als je klaar bent met paragraaf 6, kun je verder in deze les. 

Slide 14 - Tekstslide

Waarop vallen de lichtstralen die door de lens van een camera gaan?
A
op de geheugenkaart van de camera
B
op het CCD van de camera
C
op het netvlies van de camera
D
op het scherm van de camera

Slide 15 - Quizvraag

Wat zit er in een lcd-scherm?
In een lcd-scherm
A
zit een gas.
B
zit een vloeistof.
C
zit niets, het is vacuüm.
D
zit lucht.

Slide 16 - Quizvraag

Uit welke kleuren bestaan de pixels van een kleurenscherm?
A
uit alle kleuren die je op het scherm ziet
B
uit de kleur rood, groen en blauw
C
uit de kleuren rood, oranje, geel, blauw en violet
D
uit de kleuren oranje, geel en violet

Slide 17 - Quizvraag

Wat voor soort lens zit in een fotocamera?
een ---------- lens

Slide 18 - Open vraag

Onthouden!  
Licht heeft een golfbeweging.  
De golfbeweging van licht gaat alle kanten op.  
Lichtgolven gaan door lucht, water, doorzichtige materialen en vacuüm.  
Een polarisatie-filter laat alleen lichtgolven door in dezelfde richting als de opening.  
Polaroid-glazen in een zonnebril houden de horizontale lichtgolven tegen.

Slide 19 - Tekstslide