vlakke figuren en vergelijkingen oplossen

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Hoofdstuk 1 en 2

Herhalen op een andere manier

via spel

Hoe heet dit figuur?

1. parallellogram
2. Vlieger
3. trapezium
4. gelijkbenig trapezium

hoe heet deze driehoek?

1. gelijkzijdige driehoek
2. Gelijkbenige driehoek
3. rechthoekige driehoek
4. gewone driehoek

hoe groot is hoek C?

1. 60 graden
2. 45 graden
3. 30 graden
4. 210 graden

Hoek C is 64 graden. Hoe bereken je dat?

1. Hoek C = 180 - 90 - 26 = 64 graden
2. Hoek C = 64 graden
3. 180 - 90 - 26 = 64 graden
4. 90 + 26 = 116 116 - 180 = 64 graden

Hoe groot is hoek C?

1. 120 graden
2. 127 graden
3. 132 graden
4. 90 graden

Welke hoek is even groot als hoek A1?

1. Hoek A2
2. Hoek A3
3. Hoek A4

Hoe groot is hoek 6?

1. geen idee
2. 180 graden
3. 155 graden
4. 55 graden

Hoe zwaar is de blauwe vinvis bij de geboorte?

1. 100 kilo
2. 2100 kilo
3. 2000 kilo
4. geen idee

Hoe groot zijn hoek S1 en Hoek S2 samen?

1. 90 graden
2. 270 graden
3. 360 graden
4. 180 graden

Peter betaalt 60 euro. Hoeveel dagen heeft hij een fiets gehuurd?

1. 3 dagen
2. 4 dagen
3. 6 dagen
4. 8 dagen

Peter betaalt 30 euro. Welke vergelijking hoort hierbij?

1. 30 = 7.50 x aantal dagen
2. kosten = 7.50 x aantal dagen
3. 60 = 7.50 x aantal dagen
4. 30 = 7.5 x aantal dagen

Wat betekent het snijpunt van de groene en de rode lijn?

1. Niks
2. geen idee
3. dat de kosten bij allebei even hoog zijn
4. de groene lijn is duurder dan de rode lijn

Welke formule hoort bij stap 2? Elk bolletje is 10 waard.

1. 3x + 10 = 60
2. 3x + 20 = 60
3. 3x 20 = 80
4. 3x + 20 = 80

Wat schrijf je op als tussenstap als je van stap 2 naar stap 3 gaat?

1. - 2
2. + 3
3. x 3
4. : 3

Alles goed uitgelegd?

Ja, prima

Nee, stel je vragen nu!

Succes!