H3.2 warmtetransport

3.2 Warmtetransport
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3.2 Warmtetransport

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je leren deze les?
  • Je leert hoe een warmtebron de omgeving verwarmt.
  • Je leert hoe warmte van de ene plek naar een andere plek gaat.

Slide 2 - Tekstslide

warmtetransport
Warmte gaat altijd van een warm gebied naar een koud gebied.
Dat kan op 3 manieren:
stroming
straling
geleiding

Slide 3 - Tekstslide

Wat is geleiding?
Geleiding is wanneer een stof warmte makkelijk doorlaat.
Een voorbeeld hiervan is een radiator die nadat de binnenkant warm wordt, bijna direct ook van buiten warm wordt.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een geleider?
Een geleider is een stof waar warmte (en elektriciteit) makkelijk doorheen gevoerd wordt. Een voorbeeld hiervan zijn alle metalen.

Slide 5 - Tekstslide

Hoe ga je geleiding tegen?
Geleiding kun je, bijvoorbeeld in de muren van je huis, tegengaan door een slechte geleider tussen de binnen- en buitenmuur te stoppen. Dit noemen we isolatiemateriaal. 

Slide 6 - Tekstslide

Een stof die warmte makkelijk vervoerd noem je een ......
A
metaal
B
isolator
C
geleider
D
ijzer

Slide 7 - Quizvraag

Welke van deze stoffen is een geleider?
A
koper
B
papier
C
hout
D
lucht

Slide 8 - Quizvraag

Welke van deze stoffen is een slechte geleider?
A
aluminium
B
koper
C
ijzer
D
lucht

Slide 9 - Quizvraag

Waarmee zorgen we dat er minder warmte ontsnapt uit ons huis?
A
een trui aantrekken
B
dikkere muren
C
isolatiemateriaal tussen de muren
D
lucht tussen de muren

Slide 10 - Quizvraag

Opdrachten maken!

Slide 11 - Tekstslide

Stroming
Warmte stijgt altijd, kou daalt altijd?
  • warme lucht en warm water hebben een kleinere dichtheid dan koude  
       lucht of koud water.
      (warm: de moleculen bewegen sneller en hebben meer ruimte nodig.) 
  • de koude lucht of het koude water zakt  daardoor naar beneden
  • hierdoor ontstaat stroming
  • hoe groter het verschil in temperatuur hoe sneller de stroming

Slide 12 - Tekstslide

Stroming
Energie stroomt met een vloeistof of gas mee.

Slide 13 - Tekstslide

Filmpje convectie

Het volgende filmpje is al eeeeeeeuwen oud. Maar nog steeds leuk :-D 


Als je denkt, onze ketels staan in Nederland allemaal op zolder? Ja, dat klopt.  Onze ketels maken gebruik van een pomp op elektriciteit om het water rond te pompen.

Slide 14 - Tekstslide

0

Slide 15 - Video

Langs de grond voel je lucht stromen
A
Stroming
B
Straling
C
Geleiding

Slide 16 - Quizvraag

Wat is isoleren?
A
Zorgen dat geleding, stroming en straling beter gaat.
B
Zorgen dat geleiding en stroming beter gaat.
C
Zorgen dat stroming en straling wordt tegengegaan.
D
Zorgen dat stroming, geleiding en straling wordt tegengegaan.

Slide 17 - Quizvraag

Opdrachten maken!

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Straling 
Als je bij een kachel staat voel je de warmte. Als je in de zomer buiten in de zon loopt voel je haar branden. 

Dit is de infrarode straling, de warmte straling. 

je voelt alleen daar de straling waar het rechtstreeks naar toe gaat, 
bijvoorbeeld in de zon: als die in je gezicht schijnt voel je het daar, maar je rug is koud

Slide 20 - Tekstslide

Straling
alle voorwerpen stralen warmte uit
bij hogere temperatuur voorwerp: meer warmtestraling

Straling heeft geen tussenstof nodig
de warmte-energie van de zon komt door de ruimte naar de aarde

Slide 21 - Tekstslide

Welke vormen van warmtetransport komen wij tegen bij een radiator?
A
Geleiding en straling
B
Geleiding en stroming
C
Stroming en straling
D
Geleiding, straling en stroming

Slide 22 - Quizvraag

Welke vorm van warmtetransport gebruikt de zon om de aarde te verwarmen?
A
geleiding
B
stroming
C
straling

Slide 23 - Quizvraag

Aan de slag 
Paragraaf 3.2
  • Lezen blz 167 t/m 169
  • Maken opdrachten 25 t/m 32, 34 t/m 41
  • Klaar: Maken opdrachten 42 t/m 47

Slide 24 - Tekstslide

Isolatie
Isolatie is het het tegenhouden van warmtetransport


Slide 25 - Tekstslide

Isolatie
Buiten is het vaak kouder dan binnen. De warme lucht wil dus van binnen naar buiten. 

Als je je huis goed isoleert heb je dus minder warmteverlies.

Slide 26 - Tekstslide

Warmte verlies door stroming
  •  Warmte verlies door stroming kun je tegen houden door:

  1.  Kieren dichtmaken en ramen en deuren gesloten houden
  2. Gebruik maken van materialen die stilstaande lucht bevatten. door stilstaande lucht kan geen warmte stromen. 
Warmteverlies door stroming
  • kieren dichtmaken en deuren en ramen sluiten
  • Gebruik maken van materialen die stilstaande lucht bevatten: wol, piepschuim, glaswol, dubbelglas 

  • In stilstaande lucht kan warmte niet stromen. 

Slide 27 - Tekstslide

warmteverlies door straling
warmteverlies door straling
  • warmtestralen terugkaatsen 

  • Gebruik maken van witte en glanzende materialen

  • Radiatorfolie, spiegelend glas in thermoskan


Slide 28 - Tekstslide

warmte verlies door geleiding
Geleiding hou je tegen door gebruik te maken van isolatoren

Isolatoren geleiden warmte slecht 

isolatoren gebruik je in koudebruggen -> plaatsen waar door geleiding warmte gaat verloren. 
Geleiding hou je tegen door gebruik te maken van isolatoren

Isolatoren geleiden warmte slecht 

isolatoren gebruik je in koudenbruggen -> plaatsen waar door geleiding warmte gaat verloren. 
warmteverlies door geleiding

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Isolatiemateriaal
hoe goed een matriaal isoleert hangt af van 
de λ-waarde  (lambda-waarden)(binas tabel 21)

Hoe lager deze waarde hoe beter een 
materiaal isoleert. 

Slide 31 - Tekstslide

Aan de slag 
Paragraaf 3.2
  • Lezen blz 177 t/m 180
  • Maken opdrachten 148 t/m 60
  • Klaar: Maken opdrachten 62 t/m 67

Slide 32 - Tekstslide