Les 9: 06-11-2023

WELKOM

Les 9
06-11-2023 
Katarina Hrnjez


1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2HBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

WELKOM

Les 9
06-11-2023 
Katarina Hrnjez


Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk nakijken

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Thema 3, taak 2

  • Grammatica: modale werkwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Taak 2
Luister naar de tekst van thema 3, taak 2.

Sta stil bij het advies van de dokter. Begrijpen jullie dat de dokter geen definitieve behandeling voorstelt, maar dat de dokter de keuze overlaat aan een specialist? Wat vinden jullie daarvan?

Slide 4 - Tekstslide

Taak 2
Wat wordt met de volgende termen bedoeld?
  • in mijn rug schieten
  • straks zit ik weken thuis
  • ik werk in de bouw
  • houding

We gaan nu samen naar de woordenlijst kijken. Welke woorden kennen we nog niet?

Slide 5 - Tekstslide

Taak 2
Ik zal u doorverwijzen naar een specialist.
zal = zullen

  1. een voorstel doen: Zal ik boodschappen doen?
  2. iets over de toekomst zeggen: De dokter zal u bellen.
  3. iets beloven: Ik zal je altijd helpen!
  4. iets denken: Je zal wel moe zijn.



Slide 6 - Tekstslide

Grammatica: modale werkwoorden

  • moeten
  • kunnen
  • willen 
  • mogen 
  • hoeven 

Slide 7 - Tekstslide

Grammatica: modale werkwoorden

Kies uit: moeten - mogen
Onder de 18 jaar ____ je geen alcohol drinken.
Je ___ eens luisteren naar de top 2000. Daar staan echt goede nummers tussen.
Zaterdag ben ik jarig. Als je zin hebt, __ je een stukje taart komen eten.
In deze straat ___ je niet harder rijden dan 60.
Hoeveel ___ ik bijdragen aan het cadeau?
Ik ___ minimaal een inkomen van 1800 euro per maand hebben. Anders kom ik niet rond.
___ ik je iets vragen? Hoeveel betaal jij eigenlijk voor je huis?
Heb je dat echt nodig? Anders ___ je het niet kopen.

Slide 8 - Tekstslide

Grammatica: modale werkwoorden


Open het document in je mail.
Werk hier aan.

Slide 9 - Tekstslide

Taak 2
Werk samen.
 Praat over de vragen.



  1. Heb je in je geboorteland een verwijsbrief nodig als je naar het ziekenhuis moet?
  2. Heb je in je geboorteland een recept nodig voor medicijnen?
  3. Hoe vaak gaan mensen in je geboorteland naar de tandarts?
  4. De gezondheidszorg in Nederland is anders dan in je geboorteland. Wat vind je beter in Nederland? Wat vind je minder goed? Denk aan huisarts, ziekenhuis, tandarts, psycholoog.



Slide 10 - Tekstslide

Boek: opdracht 1
Lees de tekst.
Onderstreep de woorden waarvan je de betekenis niet kent.

Slide 11 - Tekstslide

Boek: opdracht 2
We bespreken de tekst.

  1. Welke symptomen van psychische problemen staan er in de tekst?
  2. Welke oorzaken staan er in de tekst?
  3. Welke adviezen aan mensen met psychische problemen staan er in de tekst?
  4. Welke informatie in de tekst was nieuw of interessant voor je?

Slide 12 - Tekstslide

Boek: opdracht 3

We doen een rollenspel.
Let op je uitspraak.

Slide 13 - Tekstslide

Boek: opdracht 4 en 5
Stel elkaar vragen uit de tabel.
Vul het resultaat in je tabel.

1. Ben je het eens met het resultaat van de test?
2. Welke lichamelijke klachten heb je als je stress hebt?
3. Welke psychische klachten heb je als je stress hebt?
4. Waardoor krijg je stress?
5. Wat doe je om stress te verminderen?

Slide 14 - Tekstslide

Boek: opdracht 6.1
Cursist A volgt een cursus.
Cursist B is de docent van A.
Cursist A heeft geen opdracht ingeleverd.

B vraagt: waarom geen opdracht?
A vertelt: concentratieproblemen
B vraagt: sinds wanneer? Heb je iemand om erover te praten?
Cursist B geeft advies.

Slide 15 - Tekstslide

Boek: opdracht 6.2
Cursist A is een medewerker.
Cursist B is de leidinggevende van A.
Cursist komt vaak laat op het werk.

Cursist B vraagt: waarom te laat?
Cursist A vertelt: slaapproblemen
Cursist B vraagt: kun je erover praten?  Kan ik iets doen?
Cursist A vertelt wat hem kan helpen.

Slide 16 - Tekstslide

Boek: opdracht 6.3
Cursist A en B zijn vrienden.
Cursist B wil afspreken. Cursist A niet.
Cursist B vraagt: waarom niet afspreken?
Cursist A vertelt: voelt zich somber.
Cursist B vraagt: wil je erover praten? Kan ik iets doen?

Cursist A vertelt wat hem kan helpen.

Slide 17 - Tekstslide

Woordwijs
Jullie gaan elkaar vragen stellen waarin de leerwoorden staan.
Iedereen bedenkt een vraag waarin het leerwoord wordt genoemd.
In het antwoord hoef je het leerwoord niet per se te gebruiken.

Gebruik de volgende woorden:
de definitie - de symptomen - ontstaan - erfelijkheid
herstellen - opereren - dringend - mankeren

Slide 18 - Tekstslide

Woordwijs
Ben jij wel eens geopereerd?
Welke symptomen horen bij de griep?
Wat moet jij dringend gaan doen?
Wat is allemaal erfelijk?
Hoe is de aarde ontstaan?
Hoe lang duurt het herstel van een gebroken been, denk je?
Wat is de definitie van thuis?
Wat mankeerde er aan jouw oude fiets/auto?

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk
  • LINK thema 3, deel 2 en start deel 3
  • LINK grammatica: 2.5 t/m 2.8, 2.10
  • Online document per mail (Modale werkwoorden)
  • Boek: blz. 218 t/m 224

Slide 20 - Tekstslide