Unit 4, lesson 2 (past simple)

Unit 4, Lesson 2
Put your book and notebook on your table please!
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Unit 4, Lesson 2
Put your book and notebook on your table please!

Slide 1 - Tekstslide

Vocabulary 
1. Translate the following words in English and write them down in your notebook:
2.Make two  sentences with two words you have translated 
HV
  1. optocht
  2. gebeuren
  3. begeleiden
  4. mensenmassa
  5. ooggetuige
  6. geboorteplaats
  7. advocaat
  8. enorm

TL
  1. ten minste
  2. erachter komen
  3. onderzoeken
  4. lengte
  5. vrede
  6. chauffeur
  7. opeens
  8. oorlog

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Talking about the past in English and practice with the vocabulary
  • Who was JFK?
  • Do exercise one and two

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
(Learning objectives)
1. Je kunt aangeven dat een gebeurtenis in het verleden gebeurd is in het Engels.
(Talking about the past)
2.Je  weet wanneer  er was / were gebruikt wordt in de verleden tijd.
(The student is able to tell when to use was / were in the past)

Slide 4 - Tekstslide

What do you know about the past simple? 
Past Simple

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Video

What did you do last weekend?

Slide 7 - Open vraag

Past simple
Wanneer gebruiken we de past simple?
We use the past simple for something in the past which is finished.
What ? verb + ed
ww+ed -> talk + ed = talked
Example: I watched tv last night. 

Slide 8 - Tekstslide

Hoe maak je de past simple? 
1. De meesten werkwoorden eindigen in de verleden tijd met -ed
walk -> walked     call -> called 
2. Als het werkwoord al op een e eindigt voegden we alleen een -d toe
 Hope -> hoped      save  -> saved 
3. Als een werkwoord eindig op medeklinker  + -y wordt de y- vervangen door  -ied
hurry -> hurried         copy -> copied

Slide 9 - Tekstslide

4. Werkwoorden die kort zijn en één klinker  hebben , schrijf je met een extra laatste medeklinker voor :
  • beg -> begged   plan -> planned

  • Werkwoorden worden niet verdubbeled  bij twee klinkers
seem -> seemed  cook -> cooked
5. Als een werkwoord eindig op klinker  + -y wordt de y- niet vervangen door -ied, maar komt hier gewoon -ed achter.
play -> played

Slide 10 - Tekstslide

It all happened very quickly. The car came straight out of the side road, and the van went into the back of it. The van driver didn't have a change. It was the car drivers fault.
-Schrijf de werkwoorden op waaraan je kunt zien dat deze gebeurtenis in het verleden gebeurt is hier onder op. -

Slide 11 - Open vraag

It all happened very quickly. The car came straight out of the side road, and the van went into the back of it. The van driver didn't have a change. It was the car drivers fault. 

Slide 12 - Tekstslide

We ... a good film last week (watch)
A
Played
B
Play
C
Is playing
D
Play

Slide 13 - Quizvraag

We ... a good film last week (watch)

Slide 14 - Open vraag

Het werkwoord 'to be'
Het werkwoord 'to be' kent in het Engels 3 verschillende vormen.
  • am 
  • is 
  • are

Slide 15 - Tekstslide

What is the past simple of 'to be'?

Slide 16 - Open vraag



Was / were
I was
You were
He, She, It was
You were
We were
They were

Slide 17 - Tekstslide

Past simple

Slide 18 - Tekstslide

He is tall 
he was short 

Slide 19 - Tekstslide

They are on a holiday 
They were on a holiday

Slide 20 - Tekstslide

Use the past simple:

(was/were) ________ you at home?

Slide 21 - Open vraag

Write a sentence in the past simple
With was / were

Slide 22 - Open vraag

Speaking exercise 
Talking about events that happened in the past.
What ?
1. Team up in pairs
2. Use the time expressions on your worksheet  to make sentences in the past simple. 

Slide 24 - Tekstslide