Basis 1 - verwijswoorden H4

Met welke verwijswoorden verwijs je naar de-woorden?
1 / 10
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Met welke verwijswoorden verwijs je naar de-woorden?

Slide 1 - Open vraag

Met welke verwijswoorden verwijs je naar het-woorden?

Slide 2 - Open vraag

Met welk verwijswoord verwijs je terug naar een hele zin?

Slide 3 - Open vraag

Welk verwijswoord moet op de puntjes? "De jongen ... daar loopt vind ik erg aardig."

Slide 4 - Open vraag

Welk verwijswoord moet op de puntjes? "Het meisje ... vandaag jarig is, ziet er vrolijk uit."

Slide 5 - Open vraag

Die auto vind ik wat te duur maar ... kan ik wel betalen.

Slide 6 - Open vraag

Die coronamaatregel vind ik echt onzin, maar ... snap ik een stuk beter.

Slide 7 - Open vraag

Dit verhaal komt me bekend voor, maar ... van jou niet.

Slide 8 - Open vraag

De best bekeken series ... vind je op Netflix en Videoland.

Slide 9 - Open vraag

Het vrachtwagentje ... daar aan komt rijden, rijdt vast de sloot in.

Slide 10 - Open vraag