Semana 16

OBJETIVOS: 
Terminar Unidad 7

-Hacer predicciones futuro

- Practicar con vocabulario

-Practicar con Textos y grammatica ( texto, 1,2,3)
Semana 16


 Empezar Unidad 8:

- Repaso Imperativo Afirmativo:
     * regular : 8.1
     * irregular : 8.2



1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

OBJETIVOS: 
Terminar Unidad 7

-Hacer predicciones futuro

- Practicar con vocabulario

-Practicar con Textos y grammatica ( texto, 1,2,3)
Semana 16


 Empezar Unidad 8:

- Repaso Imperativo Afirmativo:
     * regular : 8.1
     * irregular : 8.2



Slide 1 - Tekstslide

Semana 16
Unidad 8: pág. 13/14
Publicidad en línea
timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Textos
Vamos a practicar para el PW leesvaardigheid.

Zoals je weet krijg je vragen over de teksten, maar ook grammatica en woordenschat onderdelen die je in de teksten moet zoeken of bewerken/ verwerken....

Slide 3 - Tekstslide

Texto 1,2,3
-Je hebt net een boekje gekregen met teksten en begrip vragen.

- Ook op het bord zijn er 3 extra opdrachten voor Tekst 1, dit maak je in je schrift: 
  * Er zijn oefenvragen voor het             PW in TW3.

Slide 4 - Tekstslide

Control texto 1,2,3
Texto 1:    1C
Texto 2:     2B,   3 -je moet in Hotel la Garganta overnachten
                      of je moet een reservering bij het hotel boeken.
Texto 3:     4C , 5A,  6B,  7C,  8C,  9A

Slide 5 - Tekstslide

Libro del alumno
pág. 121 explicación de >>
'Hacer predicciones': voorspelling
aantekeningen maken in je schrift, schrijf de voorbeelden.

-hacer ejercicio 5, pág. 121
escribe 2 predicciones por pareja, lo controlamos en clase.


timer
15:00

Slide 6 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

Ejemplos / voorbeelden
1.Me imagino que en 50 años los coches volarán por el cielo.
2. Supongo que dentro de 20 años la medicina será mucho mejor que ahora.
3. Problablemente en 70 años podremos ir de viaje a Marte.

Slide 8 - Tekstslide

¿Tienes preguntas?

Slide 9 - Tekstslide

Vamos a trabajar con el Futuro
Ejercicio 1: Escucha el audio del Robot 2060, rellena el texto con los verbos en futuro.(DIAS 7 y 8)
Ejercicio 2: Mira las fotos, lee las frases y combina.
                   (DIA 9)

Slide 10 - Tekstslide

Luister opdracht
Este robot viene del futuro y habla de cómo será el año 2060. Escucha y completa el texto con las palabras que faltan.

                 próxima DIA

Slide 11 - Tekstslide

Robot 2060
1

Slide 12 - Tekstslide

2

Slide 13 - Tekstslide

¿Tienes preguntas?

Slide 14 - Tekstslide

REPASO:  Imperativo afirmativo
                  regular/ irregular

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Samenvatting

Slide 17 - Tekstslide

Gebiedende wijs: Spaans
-Regelmatige werkwoorden (je kan afleiden van de o.t.t.)
-Onregelmatige werkwoorden (leren uit je hoofd)
-Klinkerwisseling  ( precies hetzelfde als in de o.t.t.)
-Wederkerende werkwoorden (je plakt het achter het ww.)
-Gebiedende wijs met lijdend voornaamwoord
- + , + , ....(na de meivakantie...)

Slide 18 - Tekstslide

REGULAR

Slide 19 - Tekstslide

 conjugación en presente
cantar
yo canto
tú cantas
usted canta
nosotros cantamos
vosotros cantais
ustedes cantan
conjugación imperativo
cantar
tú  canta
usted cante
ustedes canten
vosotros cantad

Slide 20 - Tekstslide

 conjugación en presente
BEBER
yo bebo
tú bebes
usted bebe
nosotros bebemos
vosotros bebéis
ustedes beben
conjugación imperativo
BEBER
tú  bebe
usted beba
ustedes beban
vosotros bebed

Slide 21 - Tekstslide

 conjugación en presente
escribir
yo escribo
tú escribes
usted escribe
nosotros escribimos
vosotros escribís
ustedes escriben
conjugación imperativo
escribir
tú  escribe
usted escriba
ustedes escriban
vosotros escribid

Slide 22 - Tekstslide

Dar (o.t.t.)

yo doy
tú das
usted da
nosotros damos
vosotros dáis
ustedes dan
Dar (imperativo)

da
usted
ustedes den
vosotros  dad

Slide 23 - Tekstslide

Práctica de Imperativo

Slide 24 - Tekstslide

  IRREGULAR

Slide 25 - Tekstslide

 Imperativo irregular 
 venir ,decir, poner, hacer, tener, salir
Deze werkwoorden hebben de STAM-usted-vorm gelijk aan de 1e pers. in tegenwoordige tijd.
                                  LA pág. 134

Slide 26 - Tekstslide

Venir (o.t.t.)

yo vengo
tú vienes
usted viene
nosotros venimos
vosotros venis
ustedes vienen
venir (imperativo)

ven
usted venga
ustedes vengan
vosotros  venid

Slide 27 - Tekstslide

Decir  (o.t.t.)

yo digo
tú dices
usted dice
nosotros decimos
vosotros decís
 ustedes dicen
Decir  (imperativo)

di
usted diga
ustedes digan
vosotros  decid

Slide 28 - Tekstslide

  OIR  (o.t.t.)

yo oigo
tú oyes
usted oye
nosotros oímos
vosotros oís
ustedes oyen
OIR   (imperativo)

tú  oye
usted oiga
ustedes oigan
vosotros  oid

Slide 29 - Tekstslide

 Imperativo irregular 
 ser, ir 
Deze werkwoorden hebben ANDERE ONREGELMATIGHEDEN (je moet ze uit je hoofd leren)
                                  LA pág. 134

Slide 30 - Tekstslide

SER (o.t.t.)

yo soy
tú eres
él es
nosotros somos
vosotros sóis
ellos son
SER (imperativo)
Totaal onregelmatig
tú 
usted sea
ustedes sean
vosotros  sed

Slide 31 - Tekstslide

  IR  (o.t.t.)

yo voy
tú vas
usted va
nosotros vamos
vosotros váis
ustedes van
IR   (imperativo)
Totaal onregelmatig

tú  ve
usted vaya
ustedes vayan
vosotros  id

Slide 32 - Tekstslide

MET wederkerende ww. (se)

Slide 33 - Tekstslide

Vestirse (e-i) (o.t.t.)

yo me visto
te vistes
**usted se viste
nosotros nos vestimos
vosotros os vestís
ellos se visten
Vestirse (e-i) (imperativo)

**tú  vístete
usted vístase
ustedes vístanse
vosotros  vestíos
  "(d weg)"

Slide 34 - Tekstslide

Lavarse (o.t.t.)

yo me lavo
te lavas
**usted se lava
nosotros nos lavamos
vosotros os laváis
ellos se lavan
Lavarse (imperativo)

**tú  lávate
usted lávese
ustedes lávense
vosotros  lavaos
  "(d weg)"

Slide 35 - Tekstslide

Vervoeg hier de volgende wederkerende ww in Gebiedende wijs: despertarse (e-ie), comerse

Slide 36 - Open vraag

MET  voornaamwoorden:
     ' lijdend voorwerp'

Slide 37 - Tekstslide

Wat is een Lijdend vnw. ?
Spanjaarden, net als Nederlanders gebruiken het ' lijdend voorwerp voornaamwoord' om een zelfstandig naamwoord of een naam te vervangen.
In het Spaans:             lo /  los
                                    la  /  las
ejemplo:  Quiero el libro                  Lo quiero
                Ik wil het boek                  Ik wil het

Slide 38 - Tekstslide

Imperativo + lijdend vnw.
Je vervoegt in het imperativo en plakt het lijden voornaamwoord gelijk achter het ww.
ejemplo:  (tú) toma el libro              tómalo
                pak het boek                   pak hem
         
                (ustedes) compren las flores      cómprenlas
                 koop de bloemen              koop ze

Slide 39 - Tekstslide

Imperativo + pronombres/  Gebiedende wijs + lijdend vnw.
Tekst

Slide 40 - Tekstslide

¿Tienes preguntas?

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

DEBERES/
HUISWERK

Slide 43 - Tekstslide

Libro de ejercicios
VOCABULARIO
Unidad 8: publicidad en línea

**pág. 46 ejerc. 1, 2, 2a, 3, 3a
   pág. 47 ejerc. 4, 5, 5a, 5b

      ---Juntos en clase---
         




Slide 44 - Tekstslide

Instrucciones: escribe 15 frases
Utiliza las ideas de la DIA 15, escribe en la forma 'tú' del imperativo afirmativo 15 consejos para ser más feliz....

Gebruik de ideeën van DIA 15, schrijf in de 'tú' vorm, van de  Gebiedende wijs bevestigend 15 adviezen om gelukkig te zijn...
                                                 --- schrijf ze in DIA 16---

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Schrijf hier de 15 adviezen

Slide 47 - Open vraag

Slide 48 - Tekstslide