Ontwikkelingspsychologie Baby

Ontwikkelingspsychologie
Baby 
1 / 56
volgende
Slide 1: Tekstslide
OntwikkelingspsychologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 56 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 7 videos.

Onderdelen in deze les

Ontwikkelingspsychologie
Baby 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag

  • Theorie over ontwikkeling Baby

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontwikkeling voor de geboorte

Zwangerschap duurt tussen de 37 en 42 weken
Prenatale fase: fase voor de geboorte


De foetus kan horen, zien en proeven vanaf 24 weken

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Risico's tijdens de zwangerschap
  • Leeftijd moeder.
  • Alcohol en roken: miskraam, lager gewicht, gedragsproblemen, hersenbeschadiging, doodgeboorte enz.
  • Dieet: ondervoeding, infectieziekten en zenuwbeschadigingen.
  • Drugs en medicatie: ernstig mismaakte kinderen, zelf verslaafd (afkickverschijnselen).
  • Ziekte en virussen: bijv. rode hond, Syfilis (SOA)
  • Stress/depressie: huilbaby, gedragsproblemen of ontwikkelingsachterstand.
  • Bestraling: lichamelijke/mentale afwijking.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vroeggeboorte
  • Normale zwangerschapsduur: 37 – 42 weken.
  • Vroeggeboorte: voor 37 weken
  • Miskraam: voor 22 weken
  • Bij een zwangerschapsduur van minder dan 32 weken is de kans op ontwikkelingsachterstand groot: motorische, cognitieve problemen of gedragsstoornissen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Baby
Lichamelijke ontwikkeling
Cognitieve ontwikkeling
Emotionele ontwikkeling
Sociale ontwikkeling
Seksuele ontwikkeling

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Noteer ontwikkelingen van de babyfase 
Plak onwikkelingstaken bij de verschillende ondwikkelingsgebieden

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichamelijke ontwikkeling
  • Reflexbewegingen verdwijnen de eerste maanden.         Nek eerst beheersen, dan lijfje, daarna armen.
  • Ontwikkeling gaat snel:
- Na 3 maanden: Oog-hand coördinatie. Zien en grijpen
- Na 5 maanden: Omrollen van rug naar buik
- Na 7 maanden: Zelf zitten
- Na 15 maanden: Los lopen 
Zintuigen werken nog niet volledig bij de geboorte:
    - Zicht: Na de geboorte ongeveer 20cm
    - Gehoor: Wel horen, geen betekenis aan geluid
    - Tastzin: Mond gebruikt om te ontdekken

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichamelijke & Motorische ontwikkeling
  • Reflexen = een reactie of beweging die iemand automatisch voltrekt
- Zuigreflex, grijpreflex, tonische nekreflex, slikreflex. 
- Reflexen verdwijnen na een aantal maanden doordat de baby spieren ontwikkelt.



  • Oog- handcoördinatie (ong. 3 maanden) en pincetgreep (ong. 12 maanden)
    - Motorische ontwikkeling komt voornamelijk vanuit het rijpingsproces!

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Beweegmijlpalen Baby 

 
 - tilt het hoofd even op in buiklig (1 maand)
- tilt het hoofd langer op en draait het hoofd (3 maanden)
- houdt het hoofd in balans (4 maanden)
- tilt in buiklig de romp op en steunt op de handen (4 maanden)
- rolt van buik naar rug (5 maanden)
- zit met lichte steun (6 maanden)
- kruipt op handen en knieën (7-8 maanden)
- zit alleen en kan vanuit zit naar buikligging (8 maanden)
- trekt zich op aan voorwerpen (9 maanden)
- staat met steun (10 maanden)
- loopt met steun (11 maanden)
- staat alleen (12 maanden)
- loopt zelfstandig (14 maanden).

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Exploratiedrang: willen ervaren, ontdekken, dóén.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cognitieve ontwikkeling
Taalontwikkeling:


  • Brabbelen: De fase van taalverwerving, door te oefenen
  • Symboolbewustzijn: Woorden linken aan voorwerpen
  • Éenwoordzinnen:

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale ontwikkeling baby

  • Communicatie eerst met lichaamstaal
  • Eerste lachje vanaf week zes (eerst niet doelgericht)
  • Eenkennigheidsfase (7/9 maanden)
  • Scheidingsangst (7/9 maanden)
  • Zelfbewustzijn ontbreekt tot ca. 12 maanden

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Emotionele ontwikkeling
  • Goede emotionele ontwikkeling is belangrijke basis 
  • Vanaf geboorte doen baby’s ervaringen op.
  • Ze voelen zich prettig of niet prettig
  • Baby's communiceren door Huilen en Lachen. 
  • Een belangrijke voorspeller voor het opbouwen van relaties in de toekomst is de hechting. 
  • Lichaamscontact is belangrijk

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is hechting?
  •  Hechtingstheorie John Bowlby
  • Alle baby's hebben aangeboren neiging om te hechten aan een belangrijke volwassenen 
  • Degenen die je voeden, troosten en een gevoel van veiligheid geven.



Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hechting
  • Hechting is de emotionele band die je opbouwt met je kind. Die wordt ook wel gehechtheid of gehechtheidsrelatie genoemd en is belangrijk voor de ontwikkeling van je kind. 
  • Je kind krijgt daardoor zelfvertrouwen, ontwikkelt veerkracht en kan ervan leren. 
  • Je zorgt voor veilige hechting als je je kind liefde geeft, contact maakt en goed op je kind reageert.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veilige hechting
 - Ervaren dat ten minste een van de verzorgers er onvoorwaardelijk is.
- Goede hechting vormt een basis voor 
het groeien in de ontwikkeling.
- Kind ervaart dat fouten maken mag.
- Goede balans tussen troost en zelf ontdekken.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaarden voor veilige hechting
 Sensitief reageren: Ouders staan open voor signalen van het kind, begrijpen signalen en reageren adequaat.
Continuïteit: Er is continuïteit in de aanwezigheid van de gehechtheidspersoon nodig.
Mentaliseren: Ouder verplaatst zich in het perspectief van het kind en verwoordt dat ook.

Slide 40 - Tekstslide

Om te kunnen mentaliseren moet u zich kunnen voorstellen wat andere mensen zouden kunnen denken of voelen, en begrijpen dat dit anders kan zijn dan wat u zelf denkt en voelt. Maar mentaliseren gaat ook over herkennen van uw eigen gedachten en gevoelens
Veilige hechting 
Bij een veilige hechting is er sprake van een gezonde balans tussen exploratiedrang en het opzoeken van de zorgfiguur. 







De zorgfiguren zijn vaak sensitief, coöperatief en toegankelijk.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Angstig-ambivalente hechting
Deze hechting komt voor bij kinderen die separatieangst ervaren wanneer ze gescheiden worden van hun hechtingsfiguur. Het kindje voelt zich ook niet 100% terug gerust wanneer de zorgfiguur terugkomt maar zoekt wel veel toenadering.
 
 
De zorgfiguren zijn vaak onvoorspelbaar en afwezige op cruciale momenten.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vermijdende hechting
Bij deze hechtingsstijl stelt het kind zich zeer vermijdend op t.o.v. de zorgfiguur. Het kindje is vroegtijdig zelfstandig.







De zorgfiguren zijn vaak afwijzend, afwezig en weinig sensitief.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedesorganiseerde hechting
Bij deze kinderen is er sprake van afwisselende kenmerken van de bovenstaande hechtingsstijlen. Soms zoekt het kindje toenadering bij de ouder, maar levert dit zowel stress als angst op.




 

De zorgfiguren zijn vaak onvoorspelbaar en inconsequent. Bij deze hechting kan er ook sprake zijn van trauma’s of andere impactvolle gebeurtenissen.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hechtingsproblematiek bij volwassen
- Bindingsangst.
- Verlatingsangst.
- Gevoelig voor stress.
- Negatief beeld van anderen.
- Negatief zelfbeeld.
- weinig vertrouwen
 

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Video

01:07-05:44
(4min)
Laat het belang van sensitief, continuïteit en metalliseren zien
Kenmerken onveilige hechting bij kinderen

Slide 50 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

 Kenmerken onveilige hechting
 - Claimgedrag t.o.v. ouder/verzorger
- Op ongewenste manier aandacht zoeken
- Leerproblemen, concentratieproblemen
- Impulsief en agressief gedrag
- Moeilijkheden in contact met leeftijdsgenoten
- Moeilijkheden in het vertrouwen van anderen
- Problemen in gewetensontwikkeling
- Niet om kunnen gaan met affectie
- Liegen, bedriegen, manipuleren

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Wat is belangrijk in de begeleiding van kinderen met hechtingsproblematiek?
- Vertrouwen opbouwen
- Grenzen stellen
- Voorspelbaarheid
- Structuur
- Voorbeeldfunctie
- Sensitief en responsief reageren
- Inspelen op de behoeften van het kind/jongere

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 54 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 55 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cognitieve ontwikkeling aspecten
  • Concreet denken: richt zich alleen op wat aanwezig is, wat ze zien, horen, voelen en/of ruiken. (geen abstract denken)
  • Magisch denken: Een peuter kan nog geen onderscheid maken tussen wat leeft en wat niet leeft, tussen werkelijkheid en fantasie. 
  • Animistisch denken: dat je aan levenloze dingen (dus dat wat niet leeft) menselijke eigenschappen toekent. knuffels etc.                                                                              (Nog geen onderscheid tussen werkelijkheid en fantasie)

Slide 56 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies