,

04 - PA2.1 - A-D - gustar

paso adelante 2
capítulo 1 - clase 4
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

paso adelante 2
capítulo 1 - clase 4

Slide 1 - Tekstslide

hoy
Corrección de deberes A/B/C
Uitleg toetsen
Repaso: 'gustar'

Slide 2 - Tekstslide

corrección de deberes

Slide 3 - Tekstslide

Corrección de deberes 4c, 5abcd
repaso: verbo 'gustar'
nuevo: audio E
deberes/ prueba: zelfstandig werken en studeren
Ejercicio 4a
1. Wanneer speelt dit gesprek zich af?
na de zomervakantie
2. Wie zijn de hoofdpersonen?
Pilar en Raúl
3. Waar zijn zij? 
op school
4. Lees de titel: waar denk je dat ze over gaan praten?Voorbeelduitwerking:
over wat zij deze zomer hebben gedaan

Slide 4 - Tekstslide

Corrección de deberes 4c, 5abcd
repaso: verbo 'gustar'
nuevo: audio E
deberes/ prueba: zelfstandig werken en studeren
Ejercicio 4b

Raúl is in Spanje geweest met zijn nichtje.
Pilar is in Frankrijk geweest met familie.

Over: 
Italië
Vriendin

Slide 5 - Tekstslide

Corrección de deberes 4c, 5abcd
repaso: verbo 'gustar'
nuevo: audio E
deberes/ prueba: zelfstandig werken en studeren
Ejercicio 4c

1 Pilar vond de camping niet leuk - falso
2 Raúls ouders hebben de hele zomer gewerkt in een hotel - verdadero
3 Raúl vond het een saaie vakantie - falso
4 Hij heeft de hele vakantie op het strand gelegen - falso
5 Pilar heeft gekampeerd in Zuid-Frankrijk - verdadero
6 Ze heeft er een knappe en sportieve jongen ontmoet - verdadero
7 Raúl vind het vak Frans heel leuk - falso

Slide 6 - Tekstslide

una ciudad – een stad (g)​

este verano – deze zomer (d)​
la fiesta – het feest (b)​
un hotel – een hotel (a)​
la playa – het strand (c)​
las vacaciones – de vakantie (e)​
hacer surf – surfen (f)​





g
d
b
a
c
e
f

Slide 7 - Tekstslide

una ciudad

hacer surf.

la playa.

Este verano

las vacaciones

Slide 8 - Tekstslide

¿Qué tal las vacaciones?
He ido de camping con mi familia.
¿Lo has pasado bien?
Lo he pasado fenomenal.
Y tú, ¿qué has hecho?

Slide 9 - Tekstslide

Un quiz: 5d

Slide 10 - Tekstslide

Vertaal: ¿Qué tal las vacaciones?
timer
0:25

Slide 11 - Open vraag

Vertaal: Lo he pasado fenomenal.
timer
0:25

Slide 12 - Open vraag

Vertaal: ¿Qué has hecho?
timer
0:25

Slide 13 - Open vraag

Vertaal: He ido de camping.
timer
0:25

Slide 14 - Open vraag

Vertaal: ¿Lo has pasado bien?
timer
0:25

Slide 15 - Open vraag

Vertaal: ¿Qué tal las vacaciones?
timer
0:25

Slide 16 - Open vraag

Fin del quiz: 5d

Slide 17 - Tekstslide

Pruebas - Toetsen
4 oktober s.o.
   - vocabulario 1.1+1.2+1.3
   - luistertoetsje
11 oktober Paso Adelante-toets hoofdstuk 1
   - werkwoorden 
   - vocabulario 
   - zinnen (frases clave)​

Slide 18 - Tekstslide

Klik op 'het luidsprekertje' om de woorden achter elkaar te horen.
Klik op de link naar forvo om de uitspraak van de losse woorden op te zoeken. (Deze link staat ook in het kanaal op Teams)

Slide 19 - Tekstslide

respuestas B y C
Hierna volgen de antwoorden van oefeningen 6 tot en met 11.
Had je deze nog niet (allemaal) af voor de les? Maak ze dan eerst zelf. (Van overschrijven leer je helaas niets ;) )
Naar aanleiding van je oefeningen stel je minimaal 2 vragen via de chat aan señora Stukker. Dit doe je vóór maandag 27 september 17:00 uur.

Slide 20 - Tekstslide

ejercicio 6
6a
Voorbeelduitwerking
(jouw antwoord kan net iets anders zijn - bij twijfel kun je altijd even vragen!)
1 op school en op vakantie
2 wiskunde
3 bij Javier en Lucía
4 de zonsondergang

6b
San Sebastián
Francia
Valencia
Málaga
Madrid
España
(Je hoort géén Holanda + Italia)

Slide 21 - Tekstslide

ejercicio 7
Ejercicio 7a
1 blauwe
2 wel
3 niet leuk
4 tussenuur
5 op school blijven


Ejercicio 7b
1 a
2 a
3 a
4 a

Ejercicio 7c
1 falso
2 verdadero
3 verdadero
4 falso
5 falso

Slide 22 - Tekstslide

ejercicio 8
Spaans
Nederlands
Lijkt (o.a.) op
vacaciones
vakantie
vacation (En), vacances (Fr), vakantie (Nl)
Francia
Frankrijk
France (En, Fr)
difícil
moeilijk
difficile (Fr, difficult (En)
acento
accent
accent (Nl, En, Fr)
acuario
aquarium
aquarium (Nl, En)
curiosidad
nieuwsgierigheid
curiosité (Fr), curiosity (En), curiositeit (Nl)
móvil
mobiel
mobiel (Nl), mobile (Fr, En)

Slide 23 - Tekstslide

ejercicio 8 (vervolg)
8b = leesopdracht
8c
1 a-cen-to
2 di-fí-cil
3 mó-vil
4 cu-rio-si-dad
5 a-cua-rio

8d
1 c
2 a
3 b

6 Fran-cia
7 ciu-dad
8 com-pa-ñe-ros
9 fo-tos
10 a-mor
11 fút-bol
12 mu-cho

Slide 24 - Tekstslide

ejercicio 8e
klemtoon laatste lettergreep
klemtoon een-na-laatste lettergreep
klemtoon op de lettergreep met accent
ordenador
(eindigt op medeklinker - maar niet op n of s)
profesora
(eindigt op klinker)
francés
(lettergreep met accent heeft áltijd de klemtoon)
vacaciones
(eindigt op een s)
inglés
(lettergreep met accent heeft áltijd de klemtoon)
guitarra
(eindigt op een klinker)

!!een dubbele r (rr) telt in het Spaans als één letter)
música
(lettergreep met accent heeft áltijd de klemtoon)
México
(lettergreep met accent heeft áltijd de klemtoon)
vídeo
(lettergreep met accent heeft áltijd de klemtoon)

Slide 25 - Tekstslide

ejercicio 9
9a
1 - c
2 - a
3 - b
9b
Laura = casa
Belén = camping
Javier = camping
Mónica = hotel
Víctor = camping

9c Voorbeelduitwerking:
1 Je moet ver lopen om naar de wc te gaan en in de rij staan om te douchen.
2 Op een camping aan de Costa Brava.
3 In een dorp dichtbij Rome.
4 Ze vond het leuk, ze heeft erg met haar gelachen.
5 Ze vind het heel lekker, ze heeft heel veel pizza’s gegeten.

9d
1 dicht bij zee
2 niet
3 luxe
4 saai
5 twee
6 steden
7 saai

Slide 26 - Tekstslide

ejercicio 10
10a
1 estar
2 dormir
3 llover
4 visitar
5 comer
6 querer
7 necesitar

10b
1 zijn, zich bevinden
2 slapen
3 regenen
4 bezoeken
5 eten
6 willen
7 nodig hebben

10c
1 zomer, tent
2 Frankrijk, Frans
3 kerken
4 luxe
5 leuk

10d 
voorbeelduitwerking: stuur je antwoorden naar de docent voor persoonlijke feedback)
1 Prefiero el camping.
2 Sí, siempre voy de camping con mi familia.
3 Este verano he estado en Italia.
4 He dormido en una tienda pequeña.

Slide 27 - Tekstslide

ejercicio 11
11a
Plaatjes 3 en 4

11b
1 falso
2 verdadero
3 falso
4 verdadero
5 falso

Slide 28 - Tekstslide

vocabulario 1.2 + 1.3
Lees mee op pagina 38 van je libro de ejercicios (werkboek)
Voor de uitspraak van individuele woorden kun je gebruik maken van forvo (link).
1.2
1.3

Slide 29 - Tekstslide

¿Gustar?
Repaso - Herhaling
Wat weet je nog, waar twijfel je over en wat is je een raadsel?

Slide 30 - Tekstslide

gustar

Slide 31 - Tekstslide

Quiz....

Slide 32 - Tekstslide

Wat betekent GUSTAR?
timer
0:25
A
lezen
B
lekker vinden
C
houden van
D
eten

Slide 33 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van GUSTAR in:
Me ______________ ir de camping.
timer
0:15
A
gusta
B
gustan

Slide 34 - Quizvraag

GUSTAR
.......(yo)......... los libros de Gabriel García Márquez.
timer
0:25
A
Mi gustan
B
Me gustan
C
Mi gusta
D
Me gusta

Slide 35 - Quizvraag

Vul in:
A nosotros ...........................(gustar) la fruta.
timer
0:25
A
nos gustamos
B
nos gusta
C
nos gustan
D
nos gustas

Slide 36 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van GUSTAR in:
¿Te ____________ comer?


timer
0:15
A
gusta
B
gustan

Slide 37 - Quizvraag

Vervoeg het werkwoord GUSTAR:
A mi hermano ___ ________ los perros
timer
0:30
A
le gusta
B
le gustan
C
se gusta
D
se gustan

Slide 38 - Quizvraag


Vul de juiste vorm van GUSTAR in:
Os _________________hablar en español

timer
0:15
A
gusta
B
gustan

Slide 39 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in van 'gustar':

(A María).............los deportes.
timer
0:15
A
te gustas
B
le gusta
C
le gustan
D
te gusto

Slide 40 - Quizvraag

A José y Carlos (gustar) las series de Netflix.
timer
0:15
A
le gusta
B
les gustan
C
se gusta
D
os gustan

Slide 41 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van GUSTAR in:
Me _________________ los profesores del instituto.
timer
0:15
A
gusta
B
gustan

Slide 42 - Quizvraag

Wat bepaalt de uitgang van gustar?
(2 correcte antwoorden)

timer
0:15
A
me, te, le, nos, os of les staat ervóór
B
het is mannelijk of vrouwelijk
C
over welk zelfstandig naamwoord het gaat
D
of het over een werkwoord gaat

Slide 43 - Quizvraag

explicación del quiz
De uitgang van 'gustar' wordt bepaald door het onderwerp (dikgedrukt): Wie of wat wordt leuk/lekker gevonden?
Me gusta ir de camping. - werkwoord = gusta
Me gustan los libros. - zelfstandig nw, meervoud = gustan
A nosotros nos gusta la fruta. - zelfstandig nw, enkelvoud = gusta
¿Te gusta comer? - werkwoord = gusta
A mi hermano le gustan los perros. - zelfstandig nw, meervoud = gustan
Os gusta hablar en español. - werkwoord = gusta
A María le gustan los deportes. - zelfstandig nw, meervoud = gustan
A José y Carlos les gustan las series de Netflix. - zelfstandig nw, meervoud = gustan
Me gustan los profesores del instituto. - zelfstandig nw, meervoud = gustan

Slide 44 - Tekstslide

Fin del quiz....

Slide 45 - Tekstslide

deberes
Huiswerk
Leren voor s.o. vocabulario: woordenlijsten 1.1+1.2+1.3

Voorbereiden luistertoets:
audio bij werkboekoefeningen: 
4,6,11 - oefentoets Capítulo 1
 en veel Spaans horen (radio, series, films...) 


Slide 46 - Tekstslide