thema 1, les 11 TT deel 3

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd
deel 3.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd
deel 3.

Slide 1 - Tekstslide

Schrijf de ik-vorm (stam) van het werkwoord "botsen".

Slide 2 - Woordweb

Schrijf de ik-vorm (stam) van het werkwoord "beantwoorden".

Slide 3 - Woordweb

Schrijf de ik-vorm (stam) van het werkwoord "bonzen".

Slide 4 - Woordweb

Hoe vind je het onderwerp in de zin?

Slide 5 - Woordweb

Wat zijn de 4 stappen om een werkwoord TT goed te schrijven?

Slide 6 - Woordweb

Stappen
1. Lees de zin.
2. Zoek het onderwerp.
4. Zet de stappen in het schema en controleer.
3.Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?

Slide 7 - Tekstslide

Zijn jullie er klaar voor?!

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het onderwerp?
De kinderen lopen naar het park.
A
het park
B
De kinderen
C
lopen
D
kinderen

Slide 9 - Quizvraag

Is het ondewerp enkelvoud of meervoud?
De groep gaat op schoolreisje
A
Enkelvoud
B
Meervoud

Slide 10 - Quizvraag

kijken (TT)
De tijger.................naar zijn prooi.

Slide 11 - Open vraag

zitten (TT)
Ik..........net naar een filmpje te kijken.

Slide 12 - Open vraag

wandelen (TT)
Het kind..................zelf naar de sportclub.

Slide 13 - Open vraag

overlopen (TT)
Groep 7.................om het grapje.

Slide 14 - Open vraag

blazen (TT)
..............jij nu al snelste deze ballon op?

Slide 15 - Open vraag

landen (TT)
Het vliegtuig ............veilig op Schiphol

Slide 16 - Open vraag

Beantwoord
beantwoord
beantwoordt
beantwoorden
Er staan  vier werkwoorden. Maak goede combinaties. 

Ik..........de vragen in mijn werkboek.
.............jij deze vraag even?
De douane..........de vragen bij de grens.
De artsen..........de vragen over het virus.

Slide 17 - Sleepvraag

stoort
stort
Stoor
storen
Er staan 4 werkwoorden. Maak goede combinaties.
...........jij je ook aan de langzame WIFI?
Wij ...........u niet meer!
Het kind...........de ouder tijdens het gesprek.
De bouwvakker...........
het beton.

Slide 18 - Sleepvraag

GOED GEOEFEND!!!!

Slide 19 - Tekstslide