Wat is verbranding

Verbranding en ademhaling
Thema 1 
VWO 2
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Verbranding en ademhaling
Thema 1 
VWO 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H1 Verbranding en ademhaling
1.1  Stofwisseling

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen:
1. Je kunt uitleggen dat planten bij de fotosynthese energie vastleggen in glucose. 
2. Je kunt uitleggen dat bij de afbraak van glucose energie vrijkomt
3. Je kunt het verband uitleggen tussen verbranding in cellen en lichamelijke activiteit
4. Je weet dat bij verbranding zuurstof wordt verbruikt en koolstofdioxide ontstaat
5. Je kunt het verschil in verbranding bij koudbloedige en warmbloedige dieren beschrijven

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.1 stofwisseling
1. Fotosynthese

2. afbraak van glucose

3. Mitochondriën (mitochondrium)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.1 stofwisseling
Stofwisseling: Omzetten van stoffen in andere stoffen, alle cellen van alle organismen kunnen dit. 

Fotosynthese:
water + koolstofdioxide + energie → glucose + zuurstof

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fotosynthese
Glucose
Koolstofdioxide
Zuurstof
Water
Zonlicht

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fotosynthese

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plantencellen
Bladgroenkorrels

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plantencellen
Bladgroenkorrels

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bladgroenkorrel zorgt voor fotosynthese
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat heb je nodig voor
verbranding?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fotosynthese / verbranding
Fotosynthese:
 koolstofdioxiode  +  water +  zon/energie =   glucose en zuurstof

Verbranding in mitochondrium:
Glucose/brandstof  +  zuurstof  =  energie + water en koolstofdioxide

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kringloop van fotosynthese en verbranding

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bij dit proces komt energie vrij
A
fotosynthese
B
verbranding

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afbraak
-Glucose wordt afgebroken om energie vrij te maken
-De afbraak gebeurd in de mitochondriën


Mitochondriën zijn celorganellen die voorkomen in zowel plantaardige als dierlijke cellen.
mitochondriën = energiefabriekjes

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor fotosynthese is zonlicht nodig?
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

verbranding of fotosynthese?

glucose+zuurstof-> energie+koolstofdioxide+water
A
fotosynthese
B
verbranding

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vindt in gras fotosynthese plaats?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

's nachts doen planten aan fotosynthese
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kringloop van verbranding en fotosynthese

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken       
5  min zelfstandig werken (klascode:266276)
paragraaf 1: opdracht 4 in schrift (met lijntjes) + 1 t/m 9 online
paragraaf 2: opdracht 5 in schrift + 1 t/m 3 online

timer
5:00

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zou je de verbranding van glucose kunnen opschrijven?
->
Glucose
Zuurstof
Energie
Koolstofdioxide
Water

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke cel zal de meeste mitochondriën hebben?
A
Een huidcel
B
Een wangslijmvlies cel
C
Een spiercel

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Koud- en warmbloedig
  • Verbruikt een koudbloedig dier meer of minder energie dan een warmbloedig dier?
  • Waarom houden sommige dieren een winterslaap?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


A
Koudbloedig
B
Warmbloedig

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Warmbloedig
B
Koudbloedig

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Warmbloedig
B
Koudbloedig

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Koudbloedig
B
Warmbloedig

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Warmbloedig
B
Koudbloedig

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Vogels en zoogdieren zijn warmbloedig, hun basale stofwisseling is bij gelijke buitentemperatuur hoger dan de basale stofwisseling van koudbloedige dieren.

Een kikker is dus koudbloedig, een muis warmbloedig.

Bij koudbloedige dieren geldt: hoe warmer, hoe actiever, dus hoe hoger de stofwisseling.

Een kikker in een ruimte van 20 graden heeft een hogere temperatuur dan een kikker in een ruimte van 5 graden en de kikker bij 20 graden is dus actiever dan de kikker bij 5 graden.

Bij warmbloedige dieren is er juist meer verbranding als de buitentemperatuur lager is, het kost meer energie om zichzelf warm te houden.

De muis bij 5 graden verbruikt meer energie dan de kikker bij 20 graden, dus in die bak zal de zuurstof het snelst afnemen.

De kikker bij 5 graden heeft het minste energie nodig, dus het minste verbranding, dus daar zal het minste CO2 aanwezig zijn.


Het ademhalingsstelsel bij mensen

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ademhalingsstelsel

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke organenstelsel werken samen, zodat er verbranding kan plaatsvinden?
A
Ademhalingsstelsel en bloedvatenstelsel
B
Ademhalingsstelsel en verteringsstelsel
C
Ademhalingsstelsel, bloedvatenstelsel en zenuwstelsel
D
Ademhalingsstelsel, bloedvatenstelsel en verteringsstelsel

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Neusholte en mondholte
Neusharen houden grote stofdeeltjes tegen.
De neusholte is bekleed met neusslijmvlies. 

Neusslijm: kleine stofdeeltjes en 
ziekteverwekkers blijven kleven aan het slijm.

Trilharen: Verplaatsen het slijm naar de keelholte
Reukzintuig: zit boven in je neusholte

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Keelholte en strottenhoofd
In de keelholte zitten de huig en het strottenklepje.
De huig: sluit de neusholte af als je voedsel inslikt. 
De strottenklep:sluit de luchtpijp af.

In het strottenhoofd zitten de stembanden.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Luchtpijp en bronchiën
De luchtpijp is een holle buis die aansluit op het strottenhoofd.

Kraakbeenringen: zorgen voor de stevigheid van de luchtpijp.

De luchtpijp is bedekt met slijmvlies.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bronchiën 
De luchtpijp splitst zich in 2 takken: de bronchiën

Ze vertakken zich in steeds kleinere buisjes en eindigen in longblaasjes

Ook de wanden van de bronchien 
en longblaasjes zijn bedekt met slijmvlies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Video

Deze slide heeft geen instructies

longblaasjes
longen
brochien
luchtpijptakjes
luchtpijp

Slide 45 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken       
5  min zelfstandig werken
paragraaf 2: opdracht 4 t/m 11 online
paragraaf 3: opdracht 5 in schrift

NEEM KLEURTJES MEE (potloden en stiften)

timer
5:00

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies