havo 3 - W16 - Kapitel 5 Lektion 1

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2,3

Heute

• Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  
• Herhaling voorzetsels 3e naamval 
  

Herzlich Willkommen! 

ACHTUNG!

Handy ins Hotel!

Deine Schulsachen bitte auf den Tisch!

Laptop schließen!

Modale werkwoorden

Zoek je plek op volgens de plattegrond en

schrijf het onderstaande schema over in je schrift.

sollen

moeten

soll

sollst

soll

sollen

sollt

sollen

Die Planung!

• Lektion 1 - Üb. 3, 8 besprechen
• Modale werkwoorden herhalen
• Text vorlesen

Du lernst...:

• de voorzetsels 'naar', 'bij' en 'voor' in het Duits toe te passen.
• de modale werkwoorden in het Duits te vervoegen en in een zin te plaatsen.
• 
  

Wanneer gebruik je het voorzetsel 'zu'?

Bij een richting

Bij personen

Hoe kun je het voorzetsel 'naar' vertalen in het Duits? (Er zijn meerdere antwoorden goed!)

1. nach
2. an
3. zu
4. in

Wanneer gebruik je het voorzetsel 'zu'?

1. als je een bepaalde richting op gaat
2. bij personen
3. bij Aardrijkskundige namen zonder lidwoord

Wanneer gebruik je het voorzetsel 'in'?

1. als je een bepaalde richting op gaat
2. bij personen
3. bij Aardrijkskundige namen met lidwoord
4. bij gebouwen

Wanneer gebruik je het voorzetsel 'nach'?

1. Bij een richting zonder lidwoord.
2. bij personen
3. bij Aardrijkskundige namen met lidwoord
4. bij gebouwen

Kapitel 5 - Lektion 2

Du arbeitest an: 

• Übungen 1, 4 - selbstständig [Grammatik/Wortschatz]
• Übungen 7, 8 - selbstständig [modale ww]

Ich kann
nieuwe woorden over boeken, muziek en films in het Duits te gebruiken door middel van vertalings- en combinatieopdrachten.

JA

NEIN

Ich kann
informatie te vinden en begrijpen in alledaags materiaal.

JA

NEIN

Periode 4 - Duits

- Planner op
- Grammatikübersicht mache ich noch!

Tijdens deze periode:

• Hoofstuk s.o. 
• Lees s.o. 
• Leestoets 3 (Donnerstag, den 2. Juni)
• Repetitie toetsweek 4 (Donnerstag, den 16. Juni)

Modale WW & naamvallen

Aufgabe kontrollieren

• 1 willst
• 2 kann
• 3 sollt
• 4 wissen
• 5 muss
• 6 darf
• 7 wollen
• 8 kann
• 9 wisst
• 10 Magst

• 1 welchen
• 2 dieses
• 3 eine
• 4 Unser
• 5 Alle
• 6 Jedes
• 7 unsere
• 8 keine
• 9 Mein
• 10 ein

Leerdoelen:

Je kunt de modale werkwoorden vervoegen en in de zin plaatsen.

Je kunt de 1e en 4e naamval bepalen.

Je kunt de juiste uitgang invullen.

TA3B:

Aus Lektion 4:

x Aufgabe 3 afmaken, 7, 9

x Lernbox 1, 2, 4 (Dui-Nl)

x Lernbox 3 (Nl-Dui)
x Grammatikübersicht A, B, C

x Klassendeutsch

1

2

3

4

Grammatik

Zeitangaben

Grammatik

Hausaufgaben

Unterrichtsstunde Deutsch

Arbeitsblatt machen

sehe

nochmal wiederholen

Aufgabe von gestern kontrollieren