5V Thema 4 DNA Basisstof 3 les 4

Basisstof 3 DNA transcriptie
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Basisstof 3 DNA transcriptie

Slide 1 - Tekstslide

Vraag 10
b. Primer is startpunt DNA polymerase, complementaire sequentie primer komt 1x voor, anders worden verschillende fragmenten van DNA gerepliceerd


Slide 2 - Tekstslide

Vraag 10
c. DNA aflezen van 3' -> 5' 
primer voor bovenste streng zijn complementaire nucleotiden eerste 3 van rode deel: CGG
Primer voor onderste streng: ACT

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 14a
lengte stippellijn geeft fragmentlengte weer, dus banden gelelectroforese:
1 X
2 Z
3 W
4 Y (stippellijntje!)

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 14

Slide 5 - Tekstslide

Transcriptie
Nucleotidenvolgorde van een gen in DNA wordt gekopieerd naar RNA

Slide 6 - Tekstslide

RNA - RiboNucleicAcid - Ribonucleïnezuur
RNA is opgebouwd uit 4 verschillende bouwstenen (nucleotide); A,C,U,G

Elk nucleotide is opgebouwd uit 
3 onderdelen:
1. fosfaat
2. ribose (suiker)
3. stikstofbase 
engels                                  nederlands

Slide 7 - Tekstslide

nucleotide DNA vs nucleotide RNA
1. fosfaat
2. ribose (suiker)
3. stikstofbase 
1. fosfaat
2. desoxyribose (suiker)
3. stikstofbase 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Transcriptie

Slide 10 - Tekstslide

1. Transcriptiefactoren binden promotor
2. RNA polymerase bindt dit complex

Slide 11 - Tekstslide

3. pre-mRNA wordt gevormd
4. transcriptie eindigt bij eindsignaal 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

5. RNA polymerase en RNA streng laten los
6. waterstofbruggen herstellen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Transcriptie en splicing 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

  • begrippenlijst basisstof 3 - transcriptie
  • RNA
  • Ribose
  • RNA-ploymerase
  • Uracil
  • transcriptie
  • mRNA
  • rRNA
  • tRNA
  • promotor
  • transcriptiefactoren
template streng
matrijsstreng
coderende streng
pre-mRNA
RNA processing
spliceosoom
splicing
intron 
exon

Slide 19 - Tekstslide

Tekst
DNA
RNA
Uracyl
ribose
Desoksyribose
enkelstreng
T, A, G, C
kort
lang

Slide 20 - Sleepvraag

Wat ontstaat er bij transcriptie?
A
Eiwit
B
Aminozuur
C
DNA
D
mRNA

Slide 21 - Quizvraag

Van dubbelstrengs DNA heeft een deel van een coderende-streng de nucleotidesequentie CGGATACGGTTA.
Wat is de sequentie van nucleotiden in het RNA-molecuul dat wordt gesynthetiseerd?
A
GCCTATGCCAAT
B
GCCUAUGCCAAU
C
CGGAUACGGUUA
D
UAACCGCACCCG

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen pre-mRNA en mRNA?
A
mRNA is nog niet bewerkt, pre-mRNA wel
B
Pre-mRNA bevat intronen, mRNA niet
C
pre-mRNA bevat exonen, mRNA niet
D
pre-mRNA bevat uracil, mRNA bevat thymine

Slide 23 - Quizvraag

Transcriptie is het proces waarbij ... wordt omgezet in ...
A
DNA -> mRNA
B
mRNA -> eiwit
C
pre-mRNA -> mRNA
D
eiwit -> mRNA

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video