TL4 - di 24/03/20

T4C - Tuesday 24 March
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare school

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

T4C - Tuesday 24 March

Slide 1 - Tekstslide

Welcome back! 
Today, we're going to busy ourselves with some listening and reading exercises. 

Enjoy!

Slide 2 - Tekstslide

Listening
Je gaat een video kijken. De video pauzeert steeds om vragen te stellen over het fragmentje dat je net gehoord hebt. 

Slide 3 - Tekstslide

7

Slide 4 - Video

00:13
Hoe lang werken Jamie & Santos al samen?

Slide 5 - Open vraag

00:52
Welk ingrediënt adviseert Jamie voor een chique Frans "baked egg"?
A
truffel
B
kerrie
C
zout
D
kruiden

Slide 6 - Quizvraag

01:40
Welk ingrediënt gebruik Jamie NIET in dit Italiaanse "baked egg"?
A
olie
B
peper
C
boter
D
zout

Slide 7 - Quizvraag

02:30
Waarom snijdt Jamie de cherrytomaatjes in kwarten?
A
omdat dat er mooi uit ziet
B
omdat ze anders misschien niet gaar worden
C
omdat hij dan meer stukjes heeft
D
omdat hij ze dan beter kan verdelen over de mozzarella

Slide 8 - Quizvraag

02:55
Welk drankje adviseert Jamie bij het "Italian baked egg"?
A
wijn
B
dat zegt hij niet
C
prosecco
D
dat mag je zelf weten

Slide 9 - Quizvraag

03:54
Welk kruid doet Jamie over het "Mexican baked egg" als het klaar is?
A
chilipeper
B
avocado
C
peterselie
D
coriander

Slide 10 - Quizvraag

04:27
Wat wil Jamie graag dat je in de comments zet?
A
waar je vandaan komt
B
welke ingrediënten je zelf graag combineert met ei
C
wat je zelf graag maakt met banaan
D
wat je favoriete Braziliaanse gerecht is

Slide 11 - Quizvraag

Reading - multiple choice questions & gap texts
Multiple choice questions always seem so very easy. But are they, really? And how do you tackle gap texts?
Er is heel wat te weten over meerkeuze vragen. Daar gaan we in deze les bij stil staan. Daarnaast gaan we het hebben over gap texts; voor veel mensen zijn dit de lastigste vragen die er zijn.

Slide 12 - Tekstslide

About multiple choice questions
Zo zien ze eruit:
  • Meestal vier opties, maar soms ook meer of juist minder
  • Antwoordopties staan op alfabetische volgorde
  • Altijd maar één goed antwoord, tenzij dat heel duidelijk anders aangegeven wordt
  • Je gekozen antwoord omcirkel je in de antwoordbijlage.

Slide 13 - Tekstslide

How to; multiple choice
  1. Start met oriënterend lezen: titel, plaatje, kijk naar de introductie. Probeer in grote lijnen helder te krijgen waar de tekst over gaat.
  2. Lees de vraag en streep in de tekst de alinea of zin aan waar het om gaat. Kijk in de vraag of er nog zinvolle informatie staat; zegt het iets over het onderwerp van de tekst, of over wat je exact moet zoeken?
  3. Lees de tekst. Streep signaalwoorden en : aan; op deze plekken vind je belangrijke informatie in je tekst.
  4. Bekijk de antwoorden nog eens; zitten er onzin antwoorden tussen? Streep die weg. 
  5. Controleer of je gekozen antwoord vaker dan één keer bevestigd wordt. Klopt het echt helemaal? En past het in de grote lijn van de tekst?
  6. Kies je antwoord. 

Slide 14 - Tekstslide

Let's get to work
Je gaat een aantal multiple choice vragen maken. Probeer het stappenplan uit de vorige slide daar steeds bij te hanteren, doe dat vooral als je het lastig vindt. 

TIP: Moet je de betekenis van een woord opzoeken? Gebruik dan een papieren woordenboek. Je traint jezelf dan alvast, je wordt dan steeds sneller, daar heb je profijt van tijdens het examen. 

Slide 15 - Tekstslide

Wat wordt duidelijk over ‘Jungle Woman’ (titel)?
Click text to zoom
A
Ze heeft voor een wetenschappelijk onderzoek jarenlang alleen in het oerwoud geleefd
B
Ze is de laatste die nog de taal spreekt van een volk dat in het oerwoud leefde
C
Ze kon na een leven in het oerwoud niet meer onder de mensen wonen

Slide 16 - Quizvraag

What point is made in paragraph 2?
For text, click here.
A
Linda hardly ever sees her relatives now she is an aid worker
B
Linda has lost all her belongings after a nasty divorce
C
Linda is happy with the way in which her life has changed
D
Linda started a new job when her children were old enough

Slide 17 - Quizvraag

What can be concluded from paragraph 4?
For text, click here.
A
Linda actively approached international celebrities to get more media attention.
B
Linda and her daughter have worked on commercial projects all over the world
C
Linda is good at persuading companies to support organisations for people in need
D
Linda only works for projects in countries that have reliable political leaders

Slide 18 - Quizvraag

‘The real test came in 2004’ (paragraph 5)
What is meant by ‘the real test’?
For text, click here.
A
confronting the local inhabitants with what could be improved
B
trying to interest the right parties into rebuilding a destroyed area
C
using comedy to lighten up the lives of hungry children and orphans
D
working in a disaster zone where urgent help is needed

Slide 19 - Quizvraag

What becomes clear from paragraph 6?
For text, click here.
A
Linda believes many people in the UK live superficial lives
B
Linda thinks her friends feel threatened by her achievements
C
Linda’s lifestyle is healthier than that of the average Briton
D
Linda’s relatives want her to come and live in the UK again

Slide 20 - Quizvraag

How is Linda presented in this article?
For text, click here.
A
as irresponsible and restless
B
as quick and impulsive
C
as skillful and admirable
D
as strict and inflexible

Slide 21 - Quizvraag

Gap texts
Er zijn twee typen gaten vragen. We beginnen met 'echte gaten vragen'; vragen waarbij de antwoordopties geen signaalwoorden zijn. 

Slide 22 - Tekstslide

Echte gatenvragen
  1. Schrijf de vertalingen van de antwoordopties erbij. Ken je er één niet? Zoek deze dan direct op in je woordenboek. 
  2. Start met oriënterend lezen: titel, plaatje, kijk naar de introductie. Probeer in grote lijnen helder te krijgen waar de tekst over gaat.
  3. Lees de tekst tot het gat & 1 zin erna. 
  4. Kijk naar de signaalwoorden in de tekst: so (reden voor gat), but (tegenovergestelde van gat), for example (voorbeeld voor gat) en : (inhoud van gat)
  5. Doe de postief/negatief test; kijk naar de betekenis van de zin en bepaal of deze positief of negatief is. Bekijk dan de betekenis van de antwoordopties en bekijk of deze positief of negatief is. Streep meteen de woorden weg die niet passen.
  6. Kom je er dan nog niet uit? Gok dan op de grote lijn van de tekst.

Slide 23 - Tekstslide

Kies bij 11 in alinea 3 het juiste antwoord uit de gegeven mogelijkheden.
For text, click here.
For text, click here.
A
dissatisfied
B
needed
C
overqualified
D
underpaid

Slide 24 - Quizvraag

Kies bij 7 in alinea 1 het juiste antwoord uit de gegeven
mogelijkheden.
A
cut away
B
identified
C
injected
D
wrapped up

Slide 25 - Quizvraag

Gatenvragen op signaalwoorden
Deze vragen herken je aan de antwoordopties: dat zijn allemaal signaalwoorden. Ook hier geldt dat je de betekenis van alle antwoordopties moet weten. Ken je het niet, zoek het dan op. 

  1. Kijk of het signaalwoord voor voorbeeld erbij staat. Check of dit past. Zo niet; door naar 2.
  2. Is het een tegenstelling? Dit kun je vaak checken door de positief/negatief test toe te passen. Geen tegenstelling? Dan ga je door naar stap 3.
  3. Vertaal de zinnetjes. Globaal is vaak al voldoende. Zet het signaalwoord er tussen. Klinkt het logisch? Kies dan dat antwoord. 

Slide 26 - Tekstslide

Kies bij 8 in alinea 1 het juiste antwoord uit de gegeven
mogelijkheden.
A
as well as
B
contrary to
C
rather than

Slide 27 - Quizvraag

Click text to zoom.

Kies bij 6 in de tekst het juiste antwoord uit de gegeven
mogelijkheden
A
as a result
B
in the meantime
C
nevertheless
D
on top of that

Slide 28 - Quizvraag

Laatste tip...
We horen regelmatig iemand na het examen iets zeggen als "ik had al zóveel B-tjes, ik dacht, dat kan nóóit, dus ik heb maar A gegokt".

Laten we daar heel duidelijk over zijn; er is nooit sprake van een patroon in de antwoorden. Dat komt doordat de antwoorden op alfabet gesorteerd zijn. Welk lettertje er dus bij een antwoordmogelijkheid hoort, is écht puur toeval!

Slide 29 - Tekstslide

That's it for today!

Slide 30 - Tekstslide