1.5. Nederland: winnaars en verliezers - deel 1

Wat zijn de interne oorzaken?
A
natuurlijke oorzaken en menselijke oorzaken in een land
B
Ligging an een land
C
koloniaal verleden
D
rol van een land in de wereldeconomie
1 / 38
volgende
Slide 1: Quizvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat zijn de interne oorzaken?
A
natuurlijke oorzaken en menselijke oorzaken in een land
B
Ligging an een land
C
koloniaal verleden
D
rol van een land in de wereldeconomie

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de juiste combinaties. Sleep de gele blokjes naar de rode.
I. Communisme
II. Dictatuur
III. Kapitalisme
A. Bestuur van een land waarbij een persoon alle macht heeft. 
B. Politiek en economisch systeem in een land, waarbij gestreefd wordt naar zoveel mogelijk winst.
C. Politiek en economisch systeem in een land waarbij gestreefd wordt naar zoveel mogelijk gelijkheid.

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit wat een exploitatiekolonie is.

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

H1 Wereldeconomie: winnaars en verliezers 
§5: Nederland: Winnaars en Verliezers

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  1. Je weet welke factoren verklaren waarom de regio Eindhoven zich heeft ontwikkeld tot een brainport. 
  2. Je begrijpt waarom Oost-Groningen tot de armste regio's van Nederland behoort en Eindhoven tot de succesvolste. 
  3. Je kunt beoordelen of Nederland gebaat is bij een meer gesloten of meer open wereldeconomie. 

Belangrijke begrippen: globaliseringsindex, outsourcing, Brainport, vestigingsfactoren, regionaal ontwikkelingsbeleid, hoogwaardige dienstverlening. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiding 1.5. 
Lees paragraaf 1.5. Beantwoord de vragen in je schrift. 
1. Noem twee gunstige vestigingsfactoren die hebben bijgedragen aan het succes van bedrijven in de regio Eindhoven, zoals ASML.
2. Waarom behoort Oost-Groningen tot een van de armste regio's van Nederland en hoe heeft de verschuiving van werkgelegenheid bijgedragen aan deze situatie?
3. Welke voordelen biedt een open economie, zoals die van Nederland, in termen van mondiale verbondenheid?
4. Wat zijn twee potentiële kansen voor Oost-Groningen om de krimp om te buigen naar groei, zoals besproken in de tekst?
5. Wat denk jij? Wat is de beste kans voor Oost-Groningen?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Februari 2019

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Globaliseringsindex
Globaliseringsindex : hierin kun je aflezen hoe sterk een land verbonden is met het buitenland.

In 2019 stond Nederland op 1. Waarom staat Nederland op 1? 


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt het dat Nederland zo hoog in de globaliseringsindex staat?
- Hoogwaardige maakindustrie
- Open en sterk op het buitenland gerichte economie
- Veel vernieuwende hightechbedrijven, zoals Eindhoven (Brainport).

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NL = open economie

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Export 
Import

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De kenniskaart van Nederland:
Welk gebied valt jullie op?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Atlasopdracht
Nummer de onderwerpen in je schrift.
Schrijf voor zowel Oost- Noord-Brabant als Oost-Groningen op welke informatie je hebt gevonden in de atlas. 
Kijk goed in de legenda!
GB51

Slide 15 - Tekstslide

Checken of de atlaskaarten kloppen
Geringe regionale ongelijkheid

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Clusters
Silicon Valley, Californië
Brainport Eindhoven
Foodvalley (rond Wageningen en Ede)


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Eindhoven, de slimste
Brainport een gebied met veel kennis, waar Philips, DAF en ASML zijn gevestigd.

Vestigingsfactoren spelen hierbij een rol:
  • De aanwezigheid van bedrijven die elkaar aanvullen en ondersteunen (agglomeratievoordeel)
  • Goed opgeleide (technische) beroepsbevolking. 
  • De nabijheid van de interessante afzetmarkten.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de bronnen. Geef twee manieren
waarop de aanwezigheid van de ‘brainport’
een impuls geeft aan de regionale economie
van Zuidoost-Brabant.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Oost-Groningen, krimpgebied met mogelijkheden
  • Oost-Groningen is een van de armste delen van Nederland. Lang is het gebied op de landbouw gericht.
  • In Nederland is er juist veel hoogwaardige dienstverlening (advieskantoren, banken, hbo/universiteiten). --> Oost-Groningen vindt het moeilijk om hier aan te haken.

  • Vanaf de jaren '60 krijgt dit gebied steun van de overheid:
- Regionaal ontwikkelingsbeleid = extra ondersteuning vanuit Den Haag of de EU voor achterblijvende gebieden. In Groningen deden ze dit door overheidsdiensten naar dit gebied te sturen. --> Het doel was: zorgen voor meer werkgelegenheid en inwoners in Groningen. 


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen?
1. Bevolking 'krimpt'
2. Vergrijzing 
3. Leegstand 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kansen voor Oost-Groningen
  • De leefomgeving: dit gebied geeft rust en ruimte en je woont er goedkoop.

  • Het energiebeleid: het landschap in dit gebied is geschikt voor het opwekken van duurzame energiebronnen, zoals: windenergie, zonne-energie.

  • Overheidsbemoeienis: de overheid gaat in dit aardbevingen getroffen gebied investeren.

De toekomst gaat uitwijzen of Oost-Groningen gaat de krimp weet om te zetten naar een groei in de bevolking.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kansen
  • Overheidsbemoeienis:      De overheid gaat in dit door aardbevingen getroffen gebied fors investeren 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kansen
  • Het energiebeleid (zon, wind, biomassa)


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kansen 
  • De leefomgeving – Oost-Groningen biedt rust en ruimte en je woont er goedkoop.
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Wat? §5 opdracht 1 t/m 5
Hoe? je mag samenwerken met je buur, dit doe je fluisterend.
Hulp? Je buur en eventueel de atlas.
Vragen? Steek je vinger op en wacht tot ik je bij me roep. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examenvraag oefenen

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden examenvragen

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de globaliseringsindex?
A
Hoever de globalisering tussen landen plaatsvindt
B
Hoe sterk een land verbonden is met de wereld
C
Hoe sterk een land verbonden is met het buitenland
D
Hoe sterk een land verbonden is met de handel binnen haar eigen land

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is Nederland zo sterk op het buitenland gericht?
A
We zijn een klein land en hebben dus niet alle grondstoffen in eigen land.
B
Veel mensen spreken Engels.
C
Onze laagwaardige maakindustrie is verplaatst naar lagelonenlanden.
D
We liggen aan zee dus we hebben havens.

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vestigingsfactor geldt NIET voor Brainport Eindhoven?
A
Agglomeratievoordeel.
B
Goed opgeleide beroepsbevolking.
C
De aanwezigheid van delfstoffen.
D
Goede infrastructuur.

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk begrip hoort bij "redenen waarom een bedrijf zich ergens vestigt"
A
Vestigingsfactoren
B
Vestigingsplaatsfactoren
C
Vestigingsfactoren
D
Vestigingsplekken

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies