Diabetes mellitus

Diabetes mellitus
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Diabetes mellitus

Slide 1 - Tekstslide

8

Slide 2 - Video

00:06
Wat is de volledige naam van diabetes?
A
Diabetes type 1
B
Diabetes de Novo
C
Diabetes insipidus
D
Diabetes mellitus

Slide 3 - Quizvraag

00:19
Hoe heten die kleine suikerdeeltjes?
A
Glucose
B
Eiwitten
C
Aminozuren
D
Mineralen

Slide 4 - Quizvraag

00:25
Wat is insuline?
A
Hormoon
B
Neurotransmitter
C
Transporteiwit
D
Zout

Slide 5 - Quizvraag

00:53
Hoe noem je een te hoog glucosegehalte in het bloed?
A
Hypertensie
B
Hyperthermie
C
Hyperthyreoïdie
D
Hyperglycemie

Slide 6 - Quizvraag

00:58
Wat zijn de eerste symptomen van een hyperglycemie?
A
Veel plassen, veel drinken en droge mond
B
Weinig plassen, weinig drinken en kwijlen
C
Veel plassen, weinig drinken en droge mond
D
Weinig plassen, veel drinken en kwijlen

Slide 7 - Quizvraag

01:09
Hoe noem je een ziekte waarbij het lichaam eigen cellen aanvalt?
A
Anafylactische ziekte
B
Auto-immuunziekte
C
Autonome ziekte
D
Afweerziekte

Slide 8 - Quizvraag

01:19
Wat is de behandeling van type 1? En van type 2?
A
beide insuline
B
1 insuline en 2 afvallen en antidiabetica
C
1 afvallen en antidiabetica en 2 insuline
D
beide niet te behandelen

Slide 9 - Quizvraag

01:31
Hoe noem je de medicijnen, die worden voorgeschreven bij type 2?
A
antihypertensiva
B
statines
C
antidiabetica
D
anticoagulantia

Slide 10 - Quizvraag

Welk orgaan maakt insuline?
A
alvleesklier
B
milt
C
lever
D
maag

Slide 11 - Quizvraag

Waar wordt glucose opgeslagen als je dit even niet nodig hebt?
A
alvleesklier
B
milt
C
lever
D
maag

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveelheid suiker in het bloed
Hormoon, zorgt dat glucose wordt omgezet in glycogeen
Ziekte door tekort aan insuline of ongevoeligheid voor insuline
Belangrijkste brandstof
Hormoon, zorgt dat glycogeen wordt omgezet in glucose
bloedglucose
insuline
diabetes
glucose
glucagon

Slide 13 - Sleepvraag

Bij welke type diabetes maakt de alvleesklier helemaal geen insuline meer aan?
A
diabetes type 1
B
diabetes type 2
C
bij beiden
D
bij geen van deze antwoorden

Slide 14 - Quizvraag

Wat hoort bij type 1? En wat bij type 2?

Diabetes type 1
Diabetes type 2
Door leefstijl en omgevingsfactoren
Geen insuline
Minder gevoelig voor insuline
Auto-immuunziekte
Meestal oudere leeftijd
Meestal jongere leeftijd
afvallen of antidiabetica
Insuline spuiten of pomp

Slide 15 - Sleepvraag

Wat hoort bij hyperglycemie? En wat bij hypoglycemie?
Hyperglycemie
Hypoglycemie
Te laag glucosegehalte in bloed
Zweten
Veel plassen
Te hoog glucosegehalte in bloed
Veel dorst
Veel drinken
Droge mond
Hoofdpijn
Bleek
Honger
Glucose eten/drinken en glucagon geven
Drinken en insuline geven

Slide 16 - Sleepvraag

Hyper(glycemie
Bloedsuiker vanaf 10
- veel urineren
- veel dorst hebben en houden
- vermoeid zijn
- plotselinge humeurigheid, snel boos worden
- misselijk zijn of overgeven
- alles voelt vervelend

Slide 17 - Tekstslide

Hypo(glycemie)
Bloedsuiker onder de 4:
- zweten
- trillen
- duizelig zijn
- plotseling wisselend humeur (opeens boos worden bijvoorbeeld) ongeconcentreerd zijn
- hoofdpijn
- moe zijn
- hongerig zijn

Slide 18 - Tekstslide

Begrippen
Insuline --> hormoon dat glucose in bloed naar beneden brengt. Wordt gemaakt in Eilandjes van Langerhans (in alvleesklier).
Glucagon --> hormoon dat wordt gemaakt in de alvleesklier, verhoogt glucose in het bloed.
Glycogeen --> opgeslagen glucose 
Glucose --> brandstof uit koolhydraten

Slide 19 - Tekstslide