2.4 - Vorsten met absolute macht

2.4 - Vorsten met macht
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

2.4 - Vorsten met macht

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video


Koningen willen meer macht


  • Koningen waren afhankelijk van edelen i.v.m. huurlegers. In ruil voor huurlegers mochten edelen stukken land besturen.  Zij regeerden als kleine koningen. 
  • Late Middeleeuwen meer geld in omloop, dus meer belastingen heffen, daardoor meer ambtenaren en eigen legers.
  • Hierdoor ontstond het centrale bestuur: denk aan Karel V. 

Slide 3 - Tekstslide

Absoluut vorst: Lodewijk XIV (1)

  • Absolutisme: de vorst heeft alle macht.

  • De vorst heeft de macht van God gekregen en hoeft alleen verantwoording af te leggen aan God.

  • In Frankrijk was de vorst een monarchie: een (erfelijke) koning bestuurt het land.

Slide 4 - Tekstslide


L'État, c'est Moi

  • De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme

  • Lodewijk XIV 
  • Deze macht is door god gegeven: droit divin (goddelijk recht)

Slide 5 - Tekstslide

Absoluut vorst: Lodewijk XIV

  •  De adel moest in Versailles komen wonen.

  • Politiek: Er werd een staatsleger ingevoerd.

  • Economisch: Heffen van centrale belastingen en mercantilisme.

  • Cultureel: Alle Fransen moesten katholiek zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag
Lees éérst de tekst van 2.4

Maak daarna 2 t/m 7 van MEMO 2.4

Slide 8 - Tekstslide

Absoluut vorst: Peter de Grote 
  • Rusland liep economisch achter.

  • Peter de Grote liet zich bijscholen in Europa, Nederland

  • In Rusland liet hij wegen aanleggen en kanalen graven, naar Nederlands voorbeeld. Hij trainde soldaten.

  • Liet een nieuwe stad bouwen: Sint-Petersburg.  

Slide 9 - Tekstslide


Geen absoluut vorst: Engeland

  • Het parlement verzette zich tegen de absolute macht van de Engelse koning. Parlement was een vergadering van geestelijken, edelen en machtige burgers.
  • Koning Karel I werd afgezet, Karel II moest al zijn besluiten goed laten keuren door het parlement. 
  • Jacobus II wilde alle macht, maar werd verdreven door stadhouder Willem III. Willem III werd koning, op voorwaarde dat hij geen besluiten nam zonder het parlement. 

Slide 10 - Tekstslide

Glorious Revolution 

  • Jacobus II: katholiek koning in een protestants Engeland
  • Engelse adel vreest godsdienstvervolgingen
  • 1688: Glorious Revolution= beperking macht koning
  • Stadhouder Willem III verdrijft Jacobus en wordt vorst van Engeland

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
Lees éérst de tekst van 2.4

Maak daarna 7 t/m 13 van MEMO 2.4

Dit is je huiswerk.

Slide 12 - Tekstslide