Les van 9 mei

Aujourd'hui, c'est vendredi le 9 mai   
Bienvenue Havo 2


1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Aujourd'hui, c'est vendredi le 9 mai   
Bienvenue Havo 2


Slide 1 - Tekstslide

Les objectifs
Aan het einde van de les...
  1.  Heb je het vocabulaire van bron A geoefend
  2. Kan je minstens een detail van een foto die met kamperen te maken heeft, benoemen in het Frans
  3. Ken je de vormen van het vraagwoord quel

Slide 2 - Tekstslide

Le programme
du vendredi 9 mai 2025
  1. Parler Comment ça va?
  2. Foto's benoemen in het Frans
  3. De vormen van het vraagwoord quel
  4. Zelfstandig werken
  5. Samenvatting
  6. Evaluatie van de les

Slide 3 - Tekstslide

Répondez aux questions
1. C'est un camping pour adultes ou pour enfants?
2. Il y a une piscine? Oui ou non
3. Il y a une mer et une plage? Oui ou non
4. Le camping est dans le sud ou dans le nord de la France?

Slide 4 - Tekstslide

Répondez aux questions
1. Faire du glamping, c'est une horreur! Vrai ou faux
2. Faire du glamping coûte plus cher que faire du camping? Oui ou non
3. Quel est cet endroit
Une forêt ou une ville

Slide 5 - Tekstslide

La prononciation du  et du v
Vous voyagez en France "Vwoe vwohjaazjee an Frans"

Bij de V trillen je stembanden licht
Bij de F trillen je stembanden niet

Ensemble on écoute et répète les phrases d'exercice 13B, page cinquante-huit et faire 14 et 15 a et b

Slide 6 - Tekstslide

Prononciation de F et V
  • In het Frans is er duidelijk verschil tussen de uitspraak van de F en de V.

  • Exemples du son F, plus aigu (hard) :
Tu fais, le fer, un frère, une Française, la femme, diffuser, je préfère, affaires, etc. 

  • Exemples du son V, plus doux, plus vibrant :  
Avouer, ils veulent, le développement, il devrait, pouvoir, le service, vous etc. 

Slide 7 - Tekstslide

Het vraagwoord: quel

Slide 8 - Tekstslide

Het vraagwoord quel

Slide 9 - Tekstslide

Het vraagwoord: quel
Twee betekenissen:
1. Welke                  -->      omdat gevolgd door zelfst. naamwoord
2. Wat                     -->       omdat gevold door vorm van être

Quel past zich aan, aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort: mannelijk, vrouwelijk, meervoud, enkelvoud

Slide 10 - Tekstslide

1. ______________________ ta meilleure note de français?
2. _______________ tes matières préférées? 
3. ______________ est ton pays préféré?
4.  _______________ tes joueurs de foot préférés?  
Quelle est 
Quel
Quels sont
Quel
Quelle
Quelles sont 

Slide 11 - Sleepvraag

WHHTUK
Wat?          Maak 17, 18 19 blz. 62 en 63 daarna film E en maak 20,                          21,22 
Hoe?          Gezamenlijk
Hulp?        Docent 
Tijd?          minuten
Uitkomst? Samen bespreken
Klaar?       Lezen: blz. 69 en maken 23, 24, 25 en 26.

Slide 12 - Tekstslide

Samenvatting van de les

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide