QUIZ H4: van stad naar megastad
1 / 24
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
De tijd van steden en staten duurt van...
A
500 tot 1500
B
1000 tot 1500
C
500 tot 1000
D
1500 tot 2000
Slide 4 - Quizvraag
Door de uitvinding van een betere ploeg konden boeren...
A
In het leger vechten
B
Vaker naar de kerk
C
Meer huizen bouwen
D
Meer voedsel produceren
Slide 5 - Quizvraag
Wie hoort NIET bij de ambachtslieden?
A
Slager
B
Bakker
C
Handelaar
D
Timmerman
Slide 6 - Quizvraag
In een middeleeuwse stad werd de burgemeester ook wel de _____ genoemd.
A
Schout
B
Hertog
C
Graaf
D
Schepenen
Slide 7 - Quizvraag
Van wie kreeg een stad de stadrechten?
A
Een ambachtsman
B
Een burger
C
Een edelman
D
Een geestelijke
Slide 8 - Quizvraag
Koningen gingen hun gebied als een eenheid besturen. Dit noemen we...
A
Staatsvorming
B
Paleis
C
Centralisatie
D
Kruistocht
Slide 9 - Quizvraag
Wie moesten in Frankrijk in de middeleeuwen belasting betalen?
A
Alleen de edelen
B
Alleen de burgers
C
Alleen de geestelijken
D
Geestelijken, edelen en burgers
Slide 10 - Quizvraag
Wat moesten mensen in de middeleeuwen volgende de kerk NIET doen?
A
Vaak bidden
B
Geld aan de kerk geven
C
In het leger vechten
D
In Christus en God geloven
Slide 11 - Quizvraag
De __(1)__ wilden dat mensen op kruistocht gingen naar de stad __(2)__
A
1. Paus
2. Rome
B
1. Paus
2. Jeruzalem
C
1. Koning
2. Rome
D
1. Koning
2. Jeruzalem
Slide 12 - Quizvraag
Welk product kwam tijdens de kruistochten NIET vanuit de Arabische Wereld in Europa terecht?
A
Katoen
B
Suiker
C
Zout
D
Papier
Slide 13 - Quizvraag
Scholen, ziekenhuizen en restaurants zijn voorbeelden van...
A
Voorzieningen
B
Infrastructuur
C
Urbanisatie
D
Inspraak
Slide 14 - Quizvraag
Urbanisatie betekent dat mensen verhuizen van....
A
Het ene land naar het andere land
B
Stad naar het dorp
C
Hoogbouw naar laagbouw
D
Dorp naar de stad
Slide 15 - Quizvraag
Bij hoeveel inwoners is een stad een megastad?
A
1 miljoen
B
10 miljoen
C
20 miljoen
D
5 miljoen
Slide 16 - Quizvraag
Wolkenkrabbers, kantoren en dure winkels vind je in...
A
Het zakencentrum
B
Een krottenwijk
C
Infrastructuur
D
De voorstad
Slide 17 - Quizvraag
1. Torenhoge grondprijs
2. Rustig, aan rand van de stad
3. Geen elektriciteit, en riolering
Welk begrip?
2. Rustig, aan rand van de stad
3. Geen elektriciteit, en riolering
Welk begrip?
A
1. Voorstad
2. Zakencentrum
3. Krottenwijk
B
1. Krottenwijk
2. Zakencentrum
3. Voorstad
C
1. Zakencentrum
2. Krottenwijk
3. Voorstad
D
1. Zakencentrum
2. Voorstad
3.Krottenwijk
Slide 18 - Quizvraag
Welke stad hoort NIET bij de Randstad?
A
Den Haag
B
Rotterdam
C
Eindhoven
D
Utrecht
Slide 19 - Quizvraag
Hoe heet het natuurgebied dat vlak bij de Randstad ligt?
A
Rode Hart
B
Groene Hart
C
Gele Hart
D
Blauwe Hart
Slide 20 - Quizvraag
In welk deel van de stad vind je een mix van villa's en goedkope huurwoningen?
A
VINEX-Wijken
B
Binnenstad
C
19e -eeuwse wijk
D
Hoogbouw
Slide 21 - Quizvraag
Slechte huizen opknappen noemen we....
A
Gewesten
B
Leefbaarheid
C
Renovatie
D
Verstedelijking
Slide 22 - Quizvraag
De Randstad is een voorbeeld van een...
A
Megastad
B
Krottenwijk
C
Plattelands gebied
D
Stedelijk gebied
