5.1 en 5.2 3V SK Scheidingsmethoden @LPM

H5.1+2 Scheidingsmethoden
schei-kunde: oorspronkelijk het scheiden van mengsels in zuivere stoffen.
3V SK@LPM
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H5.1+2 Scheidingsmethoden
schei-kunde: oorspronkelijk het scheiden van mengsels in zuivere stoffen.
3V SK@LPM

Slide 1 - Tekstslide

Mengsels scheiden
Bij het scheiden van stoffen maak je altijd gebruik van een verschil in stofeigenschap tussen deze twee stoffen.
Bijvoorbeeld:
  • Verschil in kookpunt
  • Verschil in oplosbaarheid in bepaalde oplosmiddelen
  • Verschil in deeltjesgrootte
  • etc.

Slide 2 - Tekstslide

soorten mengsels die je kunt scheiden

Suspensie
Oplossing
Emulsie

Slide 3 - Tekstslide

Een suspensie is een:
A
Mengsel van twee vloeistoffen
B
Oplossing van twee vloeistoffen
C
Mengsel van twee vaste stoffen
D
Mengsel van een vaste stof en een vloeistof

Slide 4 - Quizvraag

Wat is juist?
1) Een oplossing is troebel
2) Een oplossing is een mengsel
A
(1) Juist (2) Juist
B
(1) Onjuist (2) Juist
C
(1) Juist (2) Onjuist
D
(1) Onjuist (2) Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een emulsie?
A
twee vaste stoffen die niet mengen
B
twee vloeistoffen die niet mengen
C
een vaste stof in een vloeistof die niet mengen
D
twee vloeistoffen die wel mengen

Slide 6 - Quizvraag

Filtreren
Scheiden door gebruik te maken van een verschil in deeltjesgrootte
Geschikt voor suspensies 
(= vaste stof in vloeistof, die slecht mengen)

Slide 7 - Tekstslide

Kleine gaatjes: filter
Grote gaten: zeef

Slide 8 - Tekstslide

Filtreren
Vaste stof scheiden van vloeistof 

bijvoorbeeld met een filter

Residu - blijft achter in filter
Filtraat - gaat door filter heen

Slide 9 - Tekstslide

Suspensie
Residu
Filtraat

Slide 10 - Sleepvraag

Bezinken en afschenken/centrifugeren
Scheiden door gebruik te maken van een verschil in dichtheid.
Geschikt voor suspensies en emulsies 
(= vloeistoffen waarin een vaste stof of vloeistof
niet goed mengt)

Slide 11 - Tekstslide

Bezinken

Slide 12 - Tekstslide

Centrifugeren
laboratorium-centrifuge

Slide 13 - Tekstslide

sla-centrifuge
wasmachine

Slide 14 - Tekstslide

Extraheren
Scheiden door gebruik te maken van een verschil in oplosbaarheid

Geschikt voor mengsels van vaste stoffen of vloeistoffen

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Stel: In 100 g gemalen koffiebonen zit 80 mg cafeïne.
Na het koffiezetten met 100 g gemalen koffiebonen
zit er 60 mg cafeïne in het filtraat.
Bereken het rendement van deze extractie van cafeïne.
Rendement = praktisch/theoretisch * 100%
A
Rendement = 40%
B
Rendement = 60%
C
Rendement = 75%
D
Rendement = 80%

Slide 19 - Quizvraag

uitleg som
In 100 g gemalen koffiebonen zit 80 mg cafeïne. Dit is de maximale theoretische opbrengst bij koffiezetten.
Er zit 60 mg cafeïne in het filtraat, dus dit is door de filter heen gekomen, dus dit is de praktische opbrengst.

Rendement = praktisch/theoretisch * 100% 
Rendement = 60/80 * 100% = 75%

Slide 20 - Tekstslide

Vragen maken
1 t/m 6 blz.

Slide 21 - Tekstslide

Volgende les
indampen
destilleren

Slide 22 - Tekstslide

Indampen
Scheiden door gebruik te maken van een verschil in kookpunt

Geschikt voor oplossingen, suspensies en emulsies

Slide 23 - Tekstslide

Indampen

Slide 24 - Tekstslide

Indampen
zoutwinning uit zeewater

Slide 25 - Tekstslide

Indampen
  • Met een brander, driepoot, 
       gaasje, en indampschaaltje.
  • Het residu blijft in het 
       indampschaaltje achter.
  • Doe je alleen als het oplosmiddel                                                      niet schadelijk is
    (bijvoorbeeld als het water is)

Slide 26 - Tekstslide

Rendement
Een scheiding is nooit helemaal volledig.

Rendement = praktische opbrengst / theoretische opbrengst x 100%

Slide 27 - Tekstslide

Destilleren
Scheiden door gebruik te maken van een verschil in kookpunt

Geschikt voor oplossingen, suspensies en emulsies
verschil met indampen: je bewaart alle stoffen

Slide 28 - Tekstslide

Destilleren
  • Twee stoffen van elkaar scheiden op basis van een verschil in kookpunt
  • de eerst-kokende stof vang je op  = destillaat
  • de achtergebleven stof = residu

Slide 29 - Tekstslide

welke faseovergang vindt plaats als je het destillaat wil opvangen bij een destillatie?
A
verdampen
B
condenseren
C
rijpen
D
sublimeren

Slide 30 - Quizvraag

Destilleren
  • Twee stoffen van elkaar scheiden op basis van een verschil in kookpunt
  • de eerst-kokende stof vang je op door deze te laten condenseren in een koeler  = destillaat
  • de achtergebleven stof = residu

Slide 31 - Tekstslide

sleepvraag.
Benoem de onderdelen van de destillatieopstelling. Label destillaat en residu.
timer
1:20
koeler
destillatiekolf
opvangvat
thermometer
brander
destillaat
residu

Slide 32 - Sleepvraag

lees en maak
5.2
opg 11, 12, 13, 14, 17, 18, 19

Slide 33 - Tekstslide