Les 4, periode 6

TRAININGSKUNDE LES 4
Testen, meten en begeleiden


Leerjaar 2, Periode 6
2023 - 2024
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
TrainingskundeMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

TRAININGSKUNDE LES 4
Testen, meten en begeleiden


Leerjaar 2, Periode 6
2023 - 2024

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VANDAAG
Aan het einde van de les ben je bekend met ...:
... de toets en toetsvorm;
... de rol van trainer én coach;
... op welke manieren evalueren ingezet kan worden als middel;
... het begrip betrouwbaarheidscoëfficiënt

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DE TOETS?
Toets is in de toetsweek
30 januari - 09:00 - 10:00 uur.

Zal gaan over de begrippen validiteit en betrouwbaarheid.
Komen casussen in voor: gaat over verschillende testen; wanneer gebruik je welke test en waarom? (telkens uitleggen waarom jij iets vindt) 
Verder basale kennis: doping; welke manieren om beginsituatie vast te stellen; prestatiebepalende factoren; kenmerken van een trainer-coach;

Voorbeelden van testen deze periode: shuttelruntest; huidplooimeting; Eurofit-Test; FMS (Functional Movement Screen)


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


QUIZ

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Shuttlerun-test is een geschikte test om een schatting te doen van het uithoudingsvermogen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Betrouwbaarheid bij een test kan je waarborgen door bij dezelfde test altijd dezelfde testafnemer te hebben
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding vraag 3
Een onderzoekster wil weten hoe vaak mensen rommel op straat gooien en benadert daartoe op een drukke zaterdagmiddag in een winkelcentrum rechtstreeks een aantal respondenten met de vraag of zij zich hieraan weleens schuldig maken. De vraag leidt telkens tot hetzelfde antwoord: de overgrote meerderheid van de respondenten zegt dit niet te doen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit onderzoek is :
A
betrouwbaar en valide
B
betrouwbaar maar niet valide
C
niet valide en niet betrouwbaar
D
wel valide maar niet betrouwbaar

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg vraag 3
De respondenten hebben slechts sociaal wenselijke antwoorden gegeven toen hun op de man af werd gevraagd of zij weleens rommel op straat gooiden. De kans is groot dat de enquête, wanneer ze werd herhaald, opnieuw tot dezelfde resultaten zou leiden; in die zin is het een betrouwbaar instrument. Maar het onderzoek is niet valide, omdat het geen antwoord geeft op de gestelde onderzoeksvraag.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie nemen laboratoriumtesten af?
A
Trainers
B
Coaches
C
Artsen
D
Specialisten

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van een veldtest?
A
Windtunneltest
B
Spierbiopsie
C
HIV-Test
D
Coopertest

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Om je BMI te berekenen heb je de volgende getallen/tekens nodig: Gewicht (KG), Lengte (in m), / (delen). Zet deze in de kloppende volgorde voor het berekenen van de BMI

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een sporter wilt zijn of haar maximale hartslag weten. Welk advies geef je deze sporter?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

VANDAAG
Aan het einde van de les ben je bekend met ...:
... de toets en toetsvorm;
... de rol van trainer én coach;
... op welke manieren evalueren ingezet kan worden als middel;
... het begrip betrouwbaarheidscoëfficiënt

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


THEORIE

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TRAINER-COACH
Verschil tussen trainer & coach:
begeleiding van voor, tijdens en na de training of wedstrijd

Een begeleider kan dus zowel trainer, coach of trainer-coach zijn. Jouw hoofdtrainer hoeft niet altijd jouw coach te zijn! 
Denk aan een mentale coach; S&C-trainer of voedingscoach.

Je ondersteunt je sporters. Je helpt ze om op een plezierige en veilige manier iets te leren. Je hebt ook nog andere taken, dit kan zijn:
- informeren & adviseren; 
- stimuleren & aanmoedigen;
- controleren en corrigeren;
- feedback & aanwijzingen geven;
- bewaken van tijdsplanning;
- organiseren

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TRAINER-COACH
Welke begeleidingstaken jij hebt hangt af van onder andere jouw rol, de doelstelling(en) én de groep sporters.

De begeleiding voor en na een training gaat vaak over het volgende:
gezond gedrag, voeding, doping, hygiëne of sportmateriaal

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is - volgens jou - nog meer een rol van een trainer/coach?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PAUZE
timer
7:30

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VANDAAG
Aan het einde van de les ben je bekend met ...:
... de toets en toetsvorm;
... de rol van trainer én coach;
... op welke manieren evalueren ingezet kan worden als middel;
... het begrip betrouwbaarheidscoëfficiënt

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


THEORIE (2)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

CASUS (15 min.)
Je bent een trainer-coach die afgelopen zaterdag met zijn team een wedstrijd heeft gespeeld. Je wilt deze wedstrijd evalueren met je sporters. De bedoeling is dat jouw sporters zichzelf dus evalueren over hun gespeelde wedstrijd. Hiervoor heb je bedacht dat het slim is om een aantal vragen op te stellen.


  1. Bedenk 10 vragen die jij als trainer-coach kan opstellen.
  2. Bedenk ook hoe jouw sporters zichzelf kunnen scoren.
  3. Geef als laatste aan wat jij met deze informatie als trainer-coach kan doen en zou willen doen!

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EVALUEREN
Een beginsituatie is geen gegeven die je eenmalig bepaald. Iedere les of training bouw je voort op je vorige les of training; deze vormt dan ook de nieuwe beginsituatie. Je haalt hier dus essentiële gegevens uit op!

Evalueren kan op meerdere niveaus:
  • Een wedstrijd- of trainingsevaluatie vanuit het perspectief van de trainer-coach;
  • Een wedstrijd- of trainingsevaluatie vanuit het perspectief van de sporter

Evalueren kan verschillende doelen hebben:
  • om te controleren of de beoogde trainingseffecten werden gerealiseerd;
  • om het trainingsplan eventueel bij te stellen;
  • om te controleren hoe het trainingsproces is verlopen.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VANDAAG
Aan het einde van de les ben je bekend met ...:
... de toets en toetsvorm;
... de rol van trainer én coach;
... op welke manieren evalueren ingezet kan worden als middel;
... het begrip betrouwbaarheidscoëfficiënt

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


THEORIE (3)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

betrouwbaarheidscoëfficiënt
Betrouwbaarheidscoëfficiënt is een term die erg veel gebruikt wordt in de wereld van statistiek.
In eigenlijk alle testen die wij hebben gedaan komt dit begrip voor. Omdat het vaak lastig is om zelf te bepalen of een test- of meetinstrument betrouwbaar is, is er bedacht om er een simpele waarde te bedenken, de betrouwbaarheidscoëfficiënt.

Getal tussen 0 & 1.
Hoe hoger, hoe betrouwbaarder de test / meetinstrument!
Over het algemeen wordt gehanteerd dat een test/meting pas betrouwbaar is bij een getal >0,7.

0 = totaal onbetrouwbaar; volledig toevallig dat dit de uitkomst is.
1 = totaal betrouwbaar; er is totaal geen toeval aan te pas!

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BETROUWBAARHEID VERGROTEN?


Welke manieren kunnen wij met elkaar bedenken om de betrouwbaarheid te vergroten?

Slide 27 - Tekstslide

 Betrouwbaarheid tussen beoordelaars
(A = 0.7 wenselijk)

toets-hertoets
split-half-methoden
paralelle toetsvormmethode

En volgende week dan!?


Oefenen van casus(sen)
Hoe evalueer je een trainer / wedstrijd?
Herhaling stof afgelopen weken

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies