Repaso Gramática U1 C2

 Herhaling Gramática U1 C2

- gerundio (estar + stam+ando/iendo)
- verbo gustar 
- vraagnaamwoorden

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 Herhaling Gramática U1 C2

- gerundio (estar + stam+ando/iendo)
- verbo gustar 
- vraagnaamwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Zet in de gerundio:
pedir*

Slide 2 - Open vraag

Zet in de gerundio:
hacer

Slide 3 - Open vraag

Zet in de gerundio:
leer*

Slide 4 - Open vraag

Zet in de gerundio:
dormir*

Slide 5 - Open vraag

Zet in de gerundio:
jugar

Slide 6 - Open vraag

Zet in de gerundio:
servir* (e-i)

Slide 7 - Open vraag

(estar+gerundio)
dormir-ellos

Slide 8 - Open vraag

(estar+gerundio)
leer - vosotros

Slide 9 - Open vraag

(estar+gerundio)
escribir - ellos

Slide 10 - Open vraag

(estar+gerundio)
ducharse - mi padre

Slide 11 - Open vraag

leer, tú (estar+gerundio)

Slide 12 - Open vraag

escribir, vosotros (estar+gerundio)

Slide 13 - Open vraag

Zet in de gerundio: tú - ponerse

Slide 14 - Open vraag

vervoeg in de GERUNDIO
Vosotros (vivir) ___ ___ en Valencia.

Slide 15 - Open vraag

Vervoeg in de GERUNDIO
Yo (comer) ___ __ una pizza.

Slide 16 - Open vraag

Vervoeg in de GERUNDIO
Nosotros (caminar) __ __ en la playa.

Slide 17 - Open vraag

Welke vorm vul ik hier in?
Todas las mañanas ______ (tomar) café con leche.
A
Estar + gerundio: estoy tomando
B
Presente: tomo

Slide 18 - Quizvraag

Welke vorm vul ik hier in?:
Mi hermana siempre ________ (estudiar) en su colegio.
A
Estar + gerundio: está estudiando
B
Presente: estudia

Slide 19 - Quizvraag

Welke vorm vul ik hier in?:
En este momento nosotros ______ (ver) un partido por la tele.
A
Estar + gerundio: estamos viendo
B
Presente: vemos

Slide 20 - Quizvraag

Welke vorm vul ik hier in?:
Ahora yo ______ (comer) unas patatas fritas.
A
Estar + gerundio: estoy comiendo
B
Presente: como

Slide 21 - Quizvraag

Practicamos
Vertaal op de volgende 5 slides de Nederlandse zinnen naar het Spaans.

Gebruik estar + gerundio zoals je net hebt geleerd!

Slide 22 - Tekstslide

Ik ben aan het reizen(viajar)

Slide 23 - Open vraag

Wat zijn jullie aan het doen (hacer)?

Slide 24 - Open vraag

Mijn vriend en ik zijn huiswerk aan het maken. (hacer los deberes)

Slide 25 - Open vraag

Jij bent water aan het drinken. (beber)

Slide 26 - Open vraag

Mijn vader is aan het slapen.(dormir)

Slide 27 - Open vraag

Gebruik estar+gerundio:
Nosotros/una/comer/pizza.

Slide 28 - Open vraag

Gebruik estar+gerundio:
Juan y Esther/para/el/estudiar/examen.

Slide 29 - Open vraag

Zet in de gerundio:
Nosotros comemos en casa.

Slide 30 - Open vraag

¿Qué?
¿Cuánto(s)/a(s)?
¿Cuál(es)?
¿Cómo?
¿Dónde?
¿Quién(es)?
¿Por qué?
¿Cuándo?
Hoe?
Waarom?
Wie?
Wat?
Waar?
Wanneer?
Welk(e)?
Hoeveel?

Slide 31 - Sleepvraag

A mis abuelos no......... gusta nada montar en bicicleta.
A
te
B
les
C
me
D
le

Slide 32 - Quizvraag

A mi madre........gusta nadar.
A
me
B
nos
C
os
D
le

Slide 33 - Quizvraag

Zet de woorden in de juiste volgorde:
gatos./Juan/gustan/A/le/los

Slide 34 - Open vraag

Zet de woorden in de juiste volgorde:
¿/pantalones/mis/gustan/Te?

Slide 35 - Open vraag

¿A tí ...................... los perros? (gustar)

Slide 36 - Open vraag

¿A vosotros - gustar - los videojuegos?

Slide 37 - Open vraag

A él _____ el español. (gustar)

Slide 38 - Open vraag

A ti ... ... (gustar) jugar al fútbol.

Slide 39 - Open vraag