Samenstellingen havo5

timer
20:00
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

timer
20:00

Slide 1 - Tekstslide

Hierna volgt uitleg over:
Twee- tot zes-jarigen of
Leeslijst


Terugkrijgen van huiswerk maandag 2 oktober
Inleveren:

Slide 2 - Tekstslide

Hierna volgt uitleg over:
Twee- tot zes-jarigen of
  1. Je weet wanneer je woorden aan elkaar moet schrijven en past de regel toe in de opdrachten.
  2. Je weet wanneer je een koppelteken moet schrijven binnen een samenstelling en past die regel toe in de opdrachten.
Samenstellingen

Slide 3 - Tekstslide

Samenstelling
Bespreek met je buurman/buurvrouw:

Wat is een samenstelling?
Geef een voorbeeld.

Slide 4 - Tekstslide

REGEL
Samenstelling: een woord dat uit 2 of meer woorden bestaat die ook op zichzelf kunnen staan: 
bloed druppels
zieken huis
water fles
Regel/uitgangspunt: aan elkaar schrijven

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Hierna volgt uitleg over:
Twee- tot zes-jarigen of
Leg uit wat het verschil is: zonder koppelteken en met koppelteken.

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!
Theorie: hoofdstuk 2 (2.9+2.10+2.17+2.18+2.19)
Maken:
Test 78 (blz. 78)
Test 87 (blz. 81)
Test 88 (blz. 81)

Eerder klaar? www.nederlandsetaaltest.nl 
timer
30:00
Klaar?
Nakijken wwsp:
blz. 48 e.v.

Slide 12 - Tekstslide

Nederlandse taaltest
Werkwoordspelling
Spelling             Zinsbouw /stijl                    woordenschat Uitdrukkingen/spreekwoorden/gezegdes
Grammatica: zinsontleding
Grammatica: woordbenoeming

Schrijf je scores op!!       menti.com

Slide 13 - Tekstslide

Ik kan de besproken regels omtrent samenstellingen correct toepassen.
Huiswerk!
Ja
Nee

Slide 14 - Poll

Huiswerk: beantwoord de vragen
1. Wat wordt bedoeld met spanning in de literatuur? Noem 2 soorten spanning en licht deze toe. 
2. Wat wordt bedoeld met een open plek? 
Wat is een spanningsboog? 
3. Maak af: Als er sprake is van een onbetrouwbare verteller dan beïnvloedt dat het verhaal op de volgende manieren:....

Slide 15 - Tekstslide

4. Op welke manieren kan een schrijver het verhaal manipuleren? 
5. Op welke manieren kan een setting bijdragen aan de spanning? 
6. Welke vertelperspectieven zijn er? Licht deze toe. 
7. Wat houdt perspectiefwisseling in? Welke combinatie van perspectieven wordt vaak gemaakt? 

Slide 16 - Tekstslide

8. Wat wordt bedoeld met ruimte binnen de literatuur? 
9. Wat wordt bedoeld met setting binnen de literatuur? 
10. Leg uit wat wordt bedoeld met terug/vooruitwijzing en geef vervangende begrippen hiervoor. 
11. Wat wordt bedoeld met een fabel? 
12. Wat wordt bedoeld met een sujet? 

Slide 17 - Tekstslide

13. Wat wordt onder verhaalanalyse verstaan? 
14. Wat wordt bedoeld met een motto van een verhaal? Heeft jouw leesboek een motto?
15. Wat is een flat-character en een round-character? 
16. Leg het conflictmodel uit. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Dinsdag 30 maart
319BH

Raadsel:

Slide 22 - Tekstslide

Wat de pot schaft

Hussel de letters door elkaar.

Welke zin past
dan bij het
plaatje?->

Slide 23 - Tekstslide

Wat de Schot paft








(Wat de pot schaft)

Slide 24 - Tekstslide

Lesdoelen en lesinhoud
Je kunt vertellen wanneer je woorden aan elkaar moet schrijven
Je kunt vertellen wanneer je een koppelteken moet schrijven binnen een samenstelling
*Je weet wanneer je een tussen -s moet schrijven
*Je weet wanneer je een tussen -n moet schrijven
* nieuw vandaag

Slide 25 - Tekstslide

Samenstelling

Slide 26 - Woordweb

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
jazz-zanger
B
jazz zanger
C
jazzzanger

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
café-eigenaar
B
caféeigenaar
C
café eigenaar

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
roc-leerling
B
roc leerling
C
rocleerling

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
taken-boek
B
taken boek
C
takenboek

Slide 32 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
autobandventiel-dopje
B
autoband ventieldopje
C
autobandventieldopje

Slide 33 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
auto-alarm
B
autoalarm
C
auto alarm

Slide 34 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
radio-omroep
B
radioomroep
C
radio omroep

Slide 35 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
vanille ijs
B
vanille-ijs
C
vanilleijs

Slide 36 - Quizvraag

Welke samenstelling is goed gespeld?
A
zonnenbril
B
beukennootje
C
ladenkast
D
roggenbrood

Slide 37 - Quizvraag

Tussen -n of tussen -s
Gemeentehuis
Hondenhok
Stationsweg

Sommige woorden schrijf je met een 'n' in het midden, andere met een 's' in het midden. Wanneer gebruik je nou wat?

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Met of zonder tussen 'n'?
A
kattebak
B
kattenbak

Slide 42 - Quizvraag

Je schrijft een tussen-n als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud heeft op -en
A
fout
B
goed

Slide 43 - Quizvraag

Waarom schrijf je maneschijn zonder tussen -n?
A
Je hebt er maar 1 van
B
Het eerste woord heeft een sterke betekenis
C
Het woord kan op -en en op -s eindigen
D
Het juiste antwoord staat er niet tussen

Slide 44 - Quizvraag

Waarom schrijf je horlogemaker zonder tussen n?
A
Je hebt er maar 1 van
B
Het eerste woord heeft een sterke betekenis
C
Het woord heeft alleen een meervoud op -s
D
Dit woord heeft twee meervouden

Slide 45 - Quizvraag

Aan de slag!
Maken uit het A-boek:
Opdr. 7a+b (blz. 232 e.v.)
Opdr. 8a+b (blz. 234 e.v.)
Klaar?
Ga naar studiemeter, ViaStarttaalOnline3F, Spelling, Aaneenschrijven en tussenklanken. Deeltoets: voldoende.

Slide 46 - Tekstslide

Maken op studiemeter
Opdrachten en deeltoets van Spelling:
Aaneenschrijven en tussenklanken

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Link

Schrijf een zakelijke e-mail
Schrijf een zakelijke e-mail aan de journalisten Renate en Bas.
Geef advies aan hen hoe zij het onderzoek nu verder kunnen voortzetten. Denk aan:
Welke vervolgstappen zou jij nemen? Welke vragen zou jij aan wie willen stellen?
De kern moet uit minstens 100 woorden bestaan.
Lever vandaag je e-mail in op CumLaude, inleveropdracht 5.

Slide 49 - Tekstslide

De regels over tussen -n en tussen -s kan ik correct toepassen.
Ja
Nee

Slide 50 - Poll