H3 par. 3.2 De Franse Revolutie

Memo havo 2
H3. De tijd van pruiken en revoluties
De Franse Revolutie
par. 3.2 De Franse Revolutie
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Memo havo 2
H3. De tijd van pruiken en revoluties
De Franse Revolutie
par. 3.2 De Franse Revolutie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe Frankrijk in de 18e eeuw bestuurd werd.
  • Je kunt uitleggen waarom koning Lodewijk XVI de Staten-Generaal bijeen riep.
  • Je kunt beschrijven hoe de Franse Revolutie begon en wat daarvan de oorzaken waren.
  • Je kunt uitleggen welke politieke en sociale veranderingen het gevolg waren van de Franse Revolutie.
  • Je kunt uitleggen dat de Franse Revolutie een gematigde en radicale fase had;
  • Je kunt uitleggen hoe de Franse Revolutie uitliep op een schrikbewind.;
  • Je kent de begrippen en jaartallen uit deze paragraaf.

Slide 2 - Tekstslide

Franse Revolutie
Revolutie =  een gebeurtenis die in korte tijd voor grote veranderingen in het
bestuur en de samenleving zorgt.
Drie oorzaken Franse Revolutie:
  • De grote ongelijkheid en onrechtvaardig-
       heid van het ancien régime;
  • Het ontstaan van verlichte ideeën over de 
       samenleving en het bestuur;
  • Het geldtekort van de Franse staat.

Slide 3 - Tekstslide

Een machtige vorst
  • Aan het einde van de 18e eeuw was Lodewijk XVI koning van Frankrijk.  

  • Hij had alle macht in handen, zoals dat al eeuwen zo was in Frankrijk: Hij was een absoluut vorst

Slide 4 - Tekstslide

Een machtige vorst
  • Lodewijk XVI regeerde vanuit Versailles, zijn paleis net buiten Parijs. 
  • De Franse koningin Marie Antoinette was niet populair in Frankrijk.
  • Leefden in luxe (dure kleding en feestjes). 

Slide 5 - Tekstslide

Een machtige vorst
  • Bij het besturen liet Lodewijk XVI zich adviseren door geestelijken en edelen. 

  • Later zouden we deze bestuursvorm het ancien régime noemen.  

Slide 6 - Tekstslide

Een machtige vorst
  • Toen Lodewijk XVI koning werd, waren er grote problemen.  
  • Frankrijk was welvarend, maar toch dreigde het bestuur haast failliet te gaan rond 1788. 
  • De uitgaven aan oorlogen waren te hoog.  
  • Er waren teveel schulden die op hun beurt weer zorgden voor hoge rentes die betaald moesten worden. 


Slide 7 - Tekstslide

Een machtige vorst
  • Nòg meer belasting heffen was haast onmogelijk voor de koning.  
  • Dus moest er een wijziging komen in het belastingsysteem.  
  • De koning bedacht de oplossing: de adel en geestelijkheid moesten ook belasting gaan betalen.  

Slide 8 - Tekstslide

Een machtige vorst
  • Daarvoor had hij de Staten-Generaal (= standenvergadering) nodig.  
  • Die waren al 174 jaar niet meer bij elkaar geweest.
  • 5 mei 1789 bijeenkomst van Staten-Generaal. Er ontstond ruzie over de stemprocedure (per stand of hoofdelijk?).

Slide 9 - Tekstslide

Hoe komt het dat de schatkist van Frankrijk bijna leeg was?
A
Te dure oorlogen
B
Teveel schulden en daardoor hoge rentes
C
De uitgaven van het koningspaar
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 10 - Quizvraag

Hoe wilde Lodewijk XVI de geldproblemen oplossen?
A
De 3e stand nog meer belasting laten betalen
B
De 1e en 2e stand ook belasting laten betalen

Slide 11 - Quizvraag

Waarom was het bijzonder dat Lodewijk XVI de Staten-Generaal bij elkaar riep?
A
Een absoluut vorst regeert alleen
B
Dit was al 174 jaar lang niet voorgekomen
C
A en B zijn allebei juist
D
A en B zijn allebei onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Een nieuwe volksvertegenwoordiging
  • Vergadering mislukte en de derde stand richt een eigen vergadering op: Nationale Vergadering.

  • De Nationale Vergadering was een volksvertegenwoordiging
    = een groep mensen die gekozen wordt door burgers met kiesrecht en die namens de burgers het land bestuurt.

Slide 13 - Tekstslide

Een nieuwe volksvertegenwoordiging
  • Eed van de Kaatsbaan. Spraken af niet uit elkaar te gaan voordat Frankrijk een grondwet had.

  • Document waarin de rechten en plichten van burgers staan en hoe het bestuur is geregeld.


Slide 14 - Tekstslide

Val van de Bastille
Begin Franse Revolutie
  • 14 juli 1789 Bestorming van de Bastille (aanleiding).
  • Opstand verspreidde zich naar het platteland (moordpartijen en plunderingen)
  • De koning erkende de Nationale Vergadering.

Slide 15 - Tekstslide

Val van de Bastille
Nationale Vergadering schafde de voorrechten van de eerste en tweede stand af.

Verklaring van de rechten van de Mens en de Burger

Alle Fransen krijgen gelijke rechten en plichten.

Slide 16 - Tekstslide

Val van de Bastille
Grondrecht = Basisrecht van elke burger, bijvoorbeeld vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting.  Vaak zijn de grondrechten van burgers vastgelegd in een grondwet. 

  • Grondrechten golden voor elke burger en zorgden dus voor gelijkheid.
  • Grondrechten beschermden de vrijheid van de burgers.  


Slide 17 - Tekstslide

Val van de Bastille

1791 Grondwet klaar.
Document waarin de grondrechten van burgers staan en waarin staat hoe het land bestuurd wordt.

Gevolgen voor het bestuur:
  • Nationale Vergadering (volksvertegenwoordiging)  maakt wetten (wetgevende macht). Rijke burgers krijgen stemrecht;
  • Koning Lodewijk XVI moest voortaan wetten uitvoeren (uitvoerende macht). Einde absolute macht koning; 
  • Rechters controleerden of iedereen zich aan de wetten hield (rechtsprekende macht).

Slide 18 - Tekstslide

Wat veranderde er door de Verklaring van de rechten van de Mens en de Burger? Er zijn 2 antwoorden mogelijk.
A
Alle Fransen kregen gelijke rechten en plichten
B
Begin van de standenmaatschappij
C
Voorrechten van de 1e en 2e stand afgeschaft
D
Voorrechten van de 3e stand afgeschaft

Slide 19 - Quizvraag

Wat past er niet bij grondrechten?
A
Basisrecht van elke burger
B
Privileges
C
Vrijheid van meningsuiting
D
Vrijheid van godsdienst

Slide 20 - Quizvraag

Wat was niet een gevolg van de grondwet van 1791?
A
De koning mocht alleen nog wetten maken
B
De koning mocht alleen nog wetten uitvoeren
C
Rijke burgers kregen kiesrecht
D
Rechters controleerden of iedereen zich aan de wetten hield

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Video

De Terreur
Geestelijkheid en adel waren niet blij met de revolutie:
  • Voorrechten verloren;
  • Nieuwe bestuur pikte land en andere bezittingen in.

Veel edelen vluchten vanwege de veranderingen naar het buitenland.

Slide 23 - Tekstslide

De revolutie wordt radicaler
1789 Mars naar Versailles. Boze demonstranten (voedseltekort) dwingen de koninklijke familie het paleis in Versailles te verlaten en te verkassen naar Parijs waar ze hem in de gaten kunnen houden.

1791 Lodewijk XVI probeert te vluchten naar Oostenrijk (mislukt). Bevolking verliest vertrouwen in de koning. 

1792 Oorlog met Pruisen en Oostenrijk.


Slide 24 - Tekstslide

De revolutie wordt radicaler

Augustus 1792 Lodewijk XVI wordt gearresteerd en beschuldigd van landverraad.

Januari 1793 Lodewijk XVI en Marie Antoinette worden onthoofd.

Monarchie afgeschaft. Frankrijk wordt een republiek.

Slide 25 - Tekstslide

De revolutie wordt radicaler
De Girondijnen waren in de Nationale Vergadering in de meerderheid. De Girondijnen waren gematigd. Ze wilden langzame veranderingen, niet te veel macht voor de armen en werden gesteund door de bourgeoisie. 
Veel Fransen waren ontevreden over het nieuwe bestuur:
  • Oorlogen verliepen slecht;
  • Armen hadden geen beter bestaan;
  • Gebrek aan politieke invloed.

Slide 26 - Tekstslide

De revolutie wordt radicaler
1793 Grepen de Jacobijnen onder leiding van Robespierre de macht.

Dit waren radicalen. Ze wilden snel grote veranderingen en meer macht voor het gewone volk.
 
Sep 1793- aug 1794 Terreur
Duizenden mensen onthoofd.

1795-1799 Nieuw bestuur: het Directoire

Slide 27 - Tekstslide

Wat is niet een reden waarom de adel en geestelijkheid ontevreden waren over de revolutie?
A
Ze hadden voorrechten gekregen
B
Hun voorrechten waren afgeschaft
C
Het nieuwe bestuur had hun land en andere bezittingen afgepakt.

Slide 28 - Quizvraag

Wat was niet een reden waarom de adel en geestelijkheid ontevreden waren over de revolutie?
A
Ze hadden voorrechten gekregen
B
Hun voorrechten waren afgeschaft
C
Het nieuwe bestuur had hun land en andere bezittingen afgepakt.

Slide 29 - Quizvraag

Wat past niet bij de Girondijnen (gematigden)?

A
Gesteund door rijke burgers
B
Gematigd
C
Langzame veranderingen
D
Stemrecht voor de armen

Slide 30 - Quizvraag

Wat past niet bij de Jacobijnen (radicalen)?

A
Gesteund door rijke burgers
B
Snelle veranderingen
C
Radicaal
D
Stemrecht voor de armen

Slide 31 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe Frankrijk in de 18e eeuw bestuurd werd.
  • Je kunt uitleggen waarom koning Lodewijk XVI de Staten-Generaal bijeen riep.
  • Je kunt beschrijven hoe de Franse Revolutie begon en wat daarvan de oorzaken waren.
  • Je kunt uitleggen welke politieke en sociale veranderingen het gevolg waren van de Franse Revolutie.
  • Je kunt uitleggen dat de Franse Revolutie een gematigde en radicale fase had;
  • Je kunt uitleggen hoe de Franse Revolutie uitliep op een schrikbewind.;
  • Je kent de begrippen en jaartallen uit deze paragraaf.

Slide 32 - Tekstslide

Aan de slag
Wat? Zie whiteboard.
Hoe? Alleen 
Hulp? Bij je buurman/buurvrouw. Kom je er samen niet uit? Dan bij je docent. 
Tijd? Tot het einde van de les. 
Klaar? Leer begrippen en jaartallen. Vraag docent. 

Slide 33 - Tekstslide