Kader 3 Spelling en Grammatica

Kader 3 Spelling en Grammatica
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Kader 3 Spelling en Grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Les 39 - schrijven van verschillende werkwoordsvormen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

inbreken - hij breekt in - hij brak in -
hij heeft .....

Slide 6 - Open vraag

verdenken - hij .... - hij verdacht -
hij heeft verdacht

Slide 7 - Open vraag

uitladen - hij laadt uit - hij laadde uit
hij heeft uitgeladen

Slide 8 - Open vraag

betekenen - hij .. (t.t.) - hij .. (v.t.) - hij heeft .. (volt. dw.)

Slide 9 - Open vraag

De verdachte ... (ontkennen - tt) de beschuldiging van de politie.
A
ontkend
B
ontkent
C
ontkende
D
heeft ontkend

Slide 10 - Quizvraag

De politie heeft .. (beredeneren volt. dw.)
A
beredeneert
B
beredeneerd
C
beredeneerdt
D
beredenerd

Slide 11 - Quizvraag

De politie heeft beredeneerd waar de dader ... (zich bevinden - t.t.)
A
zich bevond
B
zich bevind
C
zich bevindt
D
zich be vind

Slide 12 - Quizvraag

De afloop ... (verbazen - v.t.) haar.
A
verbasde
B
verbaazde
C
verbaast
D
verbaasde

Slide 13 - Quizvraag

Toets "Schrijfvaardigheid"
4 juni
Zakelijke e-mail

Slide 14 - Tekstslide

Vragen over de toets "Schrijfvaardigheid"?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide