Les 3 digibord

Zaden en Vruchten
Ongeslachtelijke voortplanting
Les 3
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Zaden en Vruchten
Ongeslachtelijke voortplanting
Les 3

Slide 1 - Tekstslide

Planning
09:15 - 09:30   Terugblik quiz
09:30 -09:45  Uitleg 1
09:45 - 10:00 Opdrachten LessonUp maken
10:00-10:15  pauze
10:15 - 10:30  Uitleg 2
10:30-11:00  Opdrachten LessonUp maken
11:00- 11:45  Keuzeopdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen vandaag
             
              Reproductie               
              6 Ik kan in een afbeelding aangeven waar een plant reserve stoffen opslaat.
              8 Ik kan beschrijven hoe ongeslachtelijke voorplanting plaatsvind bij planten.
              9 Ik kan voorbeelden van ongeslachtelijke voortplanting geven bij planten.


           Toepassing     
            7  Ik kan uit afbeeldingen van (delen van) planten afleiden hoe de vruchten en zaden                          worden verspreid.
          
           Inzicht
           2 Ik kan van verschillende type groenten aangeven welke delen van planten gegeten                       worden door de mens

Slide 3 - Tekstslide

Hoe weet ik of ik een leerdoel heb behaald?
Leerdoel
aantal opdrachten
extra opdrachten
Aantal goed voor behaald
R6
2
2
R8
9
3
6
R9
5
1
4
T7
29
4
20
I2
8
5
Als je de extra leerdoelen (paarse bolletjes vragen) goed hebt gemaakt mag je deze meetellen in het totaal aantal goede opdrachten. 

Slide 4 - Tekstslide

Vruchten en Zaden

Slide 5 - Tekstslide

Na bevruchting
Zaad- en vruchtbeginsel groeien
Kroonbladeren + meeldraden vallen af
Vruchtbeginsel wordt langer
Bloemkelk en stijl verschrompelen.

Boon rijp? zaadhuid wordt donkerder
Vrucht breekt open en zaden komen vrij.
T7

Slide 6 - Tekstslide




Sommige vruchten bevatten vruchtvlees: het zachte, soms eetbare gedeelte van de vrucht. Vruchtvlees kan ontstaan uit het vruchtbeginsel of uit de bloembodem. In afbeelding 3 zie je de ontwikkeling van bloem tot vrucht bij een appel.

Slide 7 - Tekstslide

Appels, kersen, tomaten en peulen zijn vruchten. Bonen, erwten en de pitten in appels, kersen en tomaten zijn zaden. In sommige vruchten zit maar één zaad, in andere vruchten zitten meerdere zaden. Een meloen kan meer dan honderd zaden bevatten. Voor elk van deze zaden is de kern van de eicel in een zaadbeginsel versmolten met de kern van een stuifmeelkorrel.

Slide 8 - Tekstslide

Door de plant zelf
Voor planten is het nuttig als de zaden zich over een groot gebied verspreiden. Ze komen dan niet allemaal op dezelfde plek terecht, waardoor er meer zaden kunnen kiemen. Vruchten zorgen ervoor dat zaden worden verspreid. Dat kan op verschillende manieren gebeuren.
Bij sommige planten schieten of slingeren de vruchten hun zaden weg. Bij de ooievaarsbek  springen de vruchten open als ze rijp zijn. Door de kracht waarmee dit gebeurt, worden de zaden weggeslingerd (zie afbeelding).

Slide 9 - Tekstslide

Door de wind
Veel vruchten en zaden in de natuur zijn klein en worden door de wind verspreid. Deze vruchten en zaden hebben vaak hulpmiddelen waarmee ze lang in de lucht kunnen blijven zweven.
Je hebt vast weleens een uitgebloeide paardenbloem leeggeblazen . Je blaast dan de vruchten met daarin de zaden van de paardenbloem weg. De vrucht zit om het zaadje. De vrucht is klein gebleven en bevat geen vruchtvlees. Elke vrucht heeft een pluisje, waardoor hij een tijd in de lucht blijft zweven (zie bovenste afbeelding ). De vruchten van de berk, esdoorn en linde hebben vleugels (zie onderste afbeelding ).


25

Slide 10 - Tekstslide

Door dieren
Eekhoorns en gaaien leggen wintervoorraden aan van eikels of beukennootjes. Niet alle zaden worden opgegeten, want soms kan een dier een opslagplaats niet terugvinden. De zaden zijn dan verspreid en kunnen kiemen in de opslagplaats.

Bij sommige plantensoorten hebben de vruchten kleine haakjes. Deze vruchten blijven gemakkelijk aan de vacht van een dier hangen. Na enige tijd vallen ze eraf of worden ze door het dier afgeveegd. Voorbeelden hiervan zijn de vruchten van tandzaad en van een klis.
Ook mensen verspreiden zaden. Vaak gebeurt dit onopzettelijk, doordat zaden bijvoorbeeld in de ribbels van schoenzolen blijven hangen. De zaden kunnen er dan op een andere plaats weer af vallen.
25

Slide 11 - Tekstslide

Door dieren in poep
Er zijn ook plantensoorten waarbij dieren zorgen voor de verspreiding van de vruchten en zaden. Bij veel van deze plantensoorten hebben de vruchten sappig vruchtvlees. In afbeelding  zie je de vruchten (bessen) van een lijsterbes. Vogels eten deze bessen graag. De bessen komen dan in de maag van de vogel terecht. Daar verteert het vruchtvlees, maar de zaden niet. De zaden komen in de uitwerpselen. Als de zaden op een gunstige plek worden uitgepoept, kunnen ze kiemen.
25

Slide 12 - Tekstslide

Aan het werk. Maak de opdrachten in de volgende slides. 
timer
1:00
Aan het werk. Maak de opdrachten in de volgende slides. Werk eerst alleen (rood bord). Pas bij groen bord mag je overleggen!!
De vragen met de paarse bolletjes mag je maken als je tijd over hebt. 

Slide 13 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting
R8
R9

Slide 14 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting
Een deel van een plant groeit uit tot een nieuwe plant. De nakomelingen zijn kopieën van de moederplant
Vormen van ongeslachtelijke voortplanting zijn:
  • Stekken 
  • Enten
  • Bollen (tulp/ui) - korte dikke bladeren
  • Knollen (aardappel)- opslag zetmeel
  • Uitlopers (aardbeien) - boven de grond
  • Wortelstokken (lelietje van dalen)- onder de grond


Slide 15 - Tekstslide

 1 Stekken
Je snijdt een stukje van de plant af.
Het stekje zet je in water en als er wortels groeien zet je het stekje in de grond.

Slide 16 - Tekstslide

2 Enten
Je zet de plant die je wilt laten groeien op een sterke onderstam van een andere plant

Slide 17 - Tekstslide

3 Bollen
Verdikte bladeren - uit, knoflook, tulp, narcis. 

Slide 18 - Tekstslide

4 Knollen

Slide 19 - Tekstslide

5 Uitlopers
uitloper: bovengrondse stengel waaraan op bepaalde plaatsen jonge planten ontstaan

Slide 20 - Tekstslide

6 Wortelstokken
wortelstok: ondergrondse stengel waaraan op bepaalde plaatsen jonge planten ontstaan

Slide 21 - Tekstslide

Weefselkweek
Een andere manier van vermeerderen is weefselkweek. Hierbij snijdt een kweker knoppen van een plant. Zo’n afgesneden knop noem je een groeipunt. De kweker doet de groeipunten in buisjes met een speciale voedingsbodem. De groeipunten groeien uit tot kleine plantjes. Na ongeveer zes weken zijn aan elk plantje nieuwe groeipunten ontstaan. Door deze groeipunten opnieuw in buisjes met voedingsbodem te zetten, ontstaan er steeds meer plantjes. Binnen een jaar kunnen op deze manier uit één plant meer dan vijftigduizend nieuwe planten worden gemaakt, die allemaal dezelfde erfelijke eigenschappen hebben.

Slide 22 - Tekstslide

Voordelen 
-Snel
-Geen andere planten bij nodig
-Genetisch identieke nakomelingen (voedingsindustrie)


Slide 23 - Tekstslide

Eetbare delen van een plant
Planten maken hun eigen voedsel in de bladeren. Reservevoedsel wordt opgeslagen in verschillende delen van de plant. Deze delen worden opgegeten door mens en dier.
I2

Slide 24 - Tekstslide

Eetbare delen
Wortels: waspeentjes, winterpenen, radijsjes en rode biet.
Stengels: asperge en koolrabi
Bladeren: sla, spinazie, andijvie, witlof en prei

Slide 25 - Tekstslide

Wat eet je?
Leren!


Wat eet je?
Leren!
Wortel.....
Wortels bevatten reservestoffen. Veel dieren eten in de winter de wortels van planten. Bijv. Waspeen, winterpeen en biet.
1
Stengel ...
De stengel bevat veel reservestoffen.
Het is een verdikt deel van de plant.
2
Bladeren.....
Bladeren bevatten veel voedingsstoffen en voedingsvezel. Bijv: sla, spinazie, witlof, prei, kool en andijvie
3
Vrucht
Het zachte deel van de vrucht is het vruchtvlees. Dieren eten dat graag maar ook mensen eten graag vruchten. Soms eet je ook de zaden op (in de banaan, de komkommer, de tomaat of de kiwi).
Soms eet je ze niet op, bijv. de pit in de mandarijn, de appel...
4
Zaden
Soms eet je ze wel: tomaat, banaan, komkommer, kiwi, boontjes
Soms eet je ze niet: appel, sinaasappel
Soms eet je alleen de zaden: maïs, bonen, linzen ...... Ze bevatten veel reservevoedsel voor het kiemplantje. Mensen eten dat reservevoedsel ook. De rest van de vrucht is niet eetbaar.
5
Bloem
Soms eet je de bloem van bijv. : bloemkool, broccoli
Courgette-bloem smaakt gefrituurd lekker.
Saffraan (stampers van de krokus)... geeft extra smaak aan bijv. Paella
6

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Aan het werk. Maak de opdrachten in de volgende slides. 
timer
1:00
Aan het werk. Maak de opdrachten in de volgende slides. Werk eerst alleen (rood bord). Pas bij groen bord mag je overleggen!!
De vragen met de paarse bolletjes mag je maken als je tijd over hebt. 

Slide 28 - Tekstslide