230309 spelling havo §7 + plan je reis les 1

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
Een schrift
Etui

Slide 2 - Tekstslide

Programma vandaag
- Leeskwartiertje
- Uitleg komende periode
- Werkwoordspelling tegenwoordige tijd
- Korte pauze (vier minuten)
- Uitleg 'Plan je reis' 
- Start 'Plan je reis', land kiezen en 
algemene informatie over dat land opzoeken



timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Programma vandaag
- Leeskwartiertje
- Uitleg komende periode
- Werkwoordspelling tegenwoordige tijd
- Korte pauze (vier minuten)
- Uitleg 'Plan je reis'
- Start 'Plan je reis', land kiezen en 
algemene informatie over dat land opzoeken



Slide 4 - Tekstslide

Waar werken we naartoe?
Werkwoordspelling
Havoboek spelling §7-11
Donderdag 7 april een proefwerk (telt 2x mee)

Plan een reis
Verslag
Inleveren 14 april (telt 1x mee)

Slide 5 - Tekstslide

Programma vandaag
- Leeskwartiertje
- Uitleg komende periode
- Werkwoordspelling tegenwoordige tijd
- Korte pauze (vier minuten)
- Uitleg 'Plan je reis'
- Start 'Plan je reis', land kiezen en 
algemene informatie over dat land opzoeken



Slide 6 - Tekstslide

Leerdoel

Jij kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen.

Slide 7 - Tekstslide

Spelling §7: tegenwoordige tijd
Persoonsvorm:
Dat is het enige werkwoord in een zin waaraan je kan zien of het nu gebeurt of in het verleden.

Ik ben boos.
Ik was boos.

Ik ben naar huis gelopen, want mijn fiets is gestolen.
Ik was naar huis gelopen, want mijn fiets was gestolen.

Slide 8 - Tekstslide

Spelling §7: tegenwoordige tijd
Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (nu):

  1. Je gaat eerst op zoek naar de ik-vorm.
    Hele werkwoord - en.
werken - werk
vinden - vind
liggen - lig
lopen - loop




Slide 9 - Tekstslide

Spelling §7
Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (nu):

2. Over wie gaat het?

ik loop

jij loop
hij loop
loop jij
wij lopen




Slide 10 - Tekstslide

Spelling §7
Fietsen:
Ik ..... naar huis.
Jij ..... naar huis.
Hij ..... naar huis.

Worden:
Ik ..... morgen 13 jaar.
Jij ..... morgen 13 jaar.
Hij ..... morgen 13 jaar.




timer
2:00

Slide 11 - Tekstslide

Vul de juiste persoonsvorm in:
  1. Mijn buurman .... (reizen) elke dag voor zijn werk van Groningen naar Drachten.
  2. Al jaren .... (spelen) Anieks zus volleybal.
  3. ....(Blijven) kip met patat en appelmoes altijd jouw favoriete gerecht? 
timer
2:00

Slide 12 - Tekstslide

Oefenen 
Opdracht 2:
Ga in de online methode naar het lesboek van havo/vwo.

Cursus 7: §7 

Maak de hele leerroute. 
Opdracht 1:
  1. Schrijf een verhaaltje van 3 zinnen in de tegenwoordige tijd.
  2. Het verhaal gaat over: 'De kast'. 
  3. Je stuurt mij via Teams jouw verhaaltje.
  4. Je krijgt direct feedback en past je verhaaltje zo nodig aan.
     
Je let op:
- hoofdletters
- punten
- werkwoordspelling van de persoonsvorm.

Slide 13 - Tekstslide

Programma vandaag
- Leeskwartiertje
- Uitleg komende periode
- Werkwoordspelling tegenwoordige tijd
- Korte pauze (vier minuten)
- Uitleg 'Plan je reis'
- Start 'Plan je reis', land kiezen en 
algemene informatie over dat land opzoeken



Slide 14 - Tekstslide

Pauze
timer
4:00

Slide 15 - Tekstslide

Programma vandaag
- Leeskwartiertje
- Uitleg komende periode
- Werkwoordspelling tegenwoordige tijd
- Korte pauze (vier minuten)
- Uitleg 'Plan je reis'
- Start 'Plan je reis', land kiezen en 
algemene informatie over dat land opzoeken



Slide 16 - Tekstslide

Introductie 'Plan je reis'
Opdracht: Vragenkaartjes

Eén iemand van het team pakt een vragenkaartje en leest de vraag voor. Iedereen in het team geeft antwoord op die vraag. 
Klaar? De volgende pakt een vragenkaartje.
Ga door tot de tijd om is, of totdat alle kaartjes op zijn.
timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

Wat is 'Plan je reis'?
Je bent vast wel eens op reis geweest. Misschien heb je gekampeerd of heb je in een hotel geslapen. Misschien ben je alleen nog maar in Nederland op vakantie geweest, maar je kunt natuurlijk ook al in Amerika geweest zijn! Vakantie is iets waar de meeste mensen
naar uitzien. Jij ook? 
Op vakantie kun je vaak lekker ontspannen en leuke bezienswaardigheden bezoeken. Sommige mensen vullen zelf hun reis in, anderen vinden het juist lekker gemakkelijk om met een georganiseerde reis mee te gaan. Dan hoeven ze zelf niets te regelen! Dat is natuurlijk wel erg gemakkelijk. Er zijn veel organisaties die reizen organiseren. Ze regelen dan alles voor je.
JIJ GAAT VOOR JOUW GEZIN EEN REIS PLANNEN.

Slide 18 - Tekstslide

Doelen 'Plan je reis'
  •  Je leert hoe je een werkstuk maakt met vaste onderdelen
  • Je gebruikt hoofdletters en punten op de juiste manier
  • Je leert om je aan een planning te houden
  • Je zoekt informatie op internet op

Slide 19 - Tekstslide

Stap 1: Kies een land buiten Europa
Je kiest een land waar je graag naartoe zou gaan op vakantie

Slide 20 - Tekstslide

Stap 2 Wanneer?
  • Je gaat, met je gezin, van zaterdag 6 tot en met 13 mei op vakantie naar het land dat jij gekozen hebt.
  • Je hebt maximaal 5000 euro te besteden voor de reis en je verblijf in je vakantieland.

Slide 21 - Tekstslide

Stap 3 Tickets
Je reist per vliegtuig, zoek geschikte tickets op. 
www.skyscanner.nl
www.cheaptickets.nl 
www.klm.nl

Kijk naar de data, aantal beschikbare stoelen en prijzen.

Slide 22 - Tekstslide

Stap 4 Overnachtingen
Zoek een plek om te overnachten. 
Kies je voor een hotel? Een camping of resort? 
Kijk op 
www.bookings.com
www.sunweb.nl

Slide 23 - Tekstslide

Stap 5
Heb je vervoer nodig? 
Zoek ook op wat je nodig hebt om van het vliegveld naar de plek van je overnachting te reizen. 
Regel je een huurauto? Gaat er een trein of een bus?

Slide 24 - Tekstslide

Stap 6
Maak een lijst met benodigdheden. 
Wat neem je mee in je handbagage en in je koffer? 
Welke reisdocumenten heb je nodig? Paspoort, tickets enz. 
Houd rekening met het klimaat in het land in mei.


Slide 25 - Tekstslide

Stap 7 Dagactiviteiten
Bedenk voor vijf dagen activiteiten, waarvan minstens drie betaalde (museum, bootje huren, toeristische attractie). 
Je beschrijft per dag wat je gaat doen, hoe je er komt en wat de kosten zijn.
Wat eten jullie die dag? Waar ontbijt, lunch en diner je?

Slide 26 - Tekstslide

Stap 8
Verzamel al je gegevens in één document en maak er een werkstuk van (zie uitlegblad).

Slide 27 - Tekstslide

Programma vandaag
- Leeskwartiertje
- Uitleg komende periode
- Werkwoordspelling tegenwoordige tijd
- Korte pauze (vier minuten)
- Uitleg 'Plan je reis'
- Start 'Plan je reis', land kiezen en 
algemene informatie over dat land opzoeken



Slide 28 - Tekstslide

Opdracht
Bekijk stap 1 en 2 van de opdracht. Daar werk je nu aan.

TIP: Maak een Word-bestand en sla deze op een duidelijke plek op. Werk hier elke les aan verder. Zo raak je geen informatie kwijt.

Slide 29 - Tekstslide