2 februari

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica en "Graven"?
  • Bespreken 21A,  n-o-p.
  • Vertalen 21B.
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica en "Graven"?
  • Bespreken 21A,  n-o-p.
  • Vertalen 21B.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Vragen grammatica en/of Graven?

Slide 3 - Open vraag

Geen vragen (meer)?
  • Maak maar twee rijtjes.... 

Slide 4 - Tekstslide

Modus Conjunctivus
  • De conjunctivus is een modus, net als de indicativus, imperativus en infinitivus.
  • De indicativus geeft feitelijke informatie. 
  • De conjunctivus geeft meestal aan: 
  • aarzelingen, vervulbare wensen, onvervulbare wensen, mogelijkheden, aansporingen en vriendelijke bevelen. 
  • De conjunctivus komt voor in de hoofdzin en de bijzin.

Slide 5 - Tekstslide

Conjunctivus Praesens
  • De conjunctivus imperfectum en plusquamperfectum zijn eerder besproken (infinitivus [perfectum] + uitgang).
  • Vorming conjunctivus praesens:
  • stam + kenletter + uitgang (activum of passivum)
  • Kenletter = a, maar e bij de a-stammen.
  • tenere > tene > tene-a-m of tene-a-r
  • amare > ama > am-e-m of am-e-r

Slide 6 - Tekstslide

Conjunctivus Perfectum
  • Vorming conjunctivus perfectum:
  • perfectumstam + uitgang 
  • de uitgangen zijn vrijwel gelijk aan het futurum exactum
  • amare > ama-v > amav-erim, amaveris, etc. 
  • Passivum: ppp + conjunctivus van esse
  • Zie blz. 138 en 139. 

Slide 7 - Tekstslide

Conjunctivus in hoofdzinnen
  • Adhortativus: aansporing. Vertaling: "laten we...". 
    Ontkenning: ne.
  • Optativus: wens, vaak met utinam.  Vertaling "moge(n)".
    Conjunctivus praesens: de wens vervulbaar. 
    Conjunctivus imperfectum. of plusquamperfectum + utinam: de wens is onvervulbaar.
    Ontkenning: ne.

Slide 8 - Tekstslide

Conjunctivus in hoofdzinnen
  • Prohibitivus: verbod. ne + conj. perfectum: "doe niet".
  • Dubitativus: twijfel. Vertaling: "moeten".  Ontkenning: non. 
  • Potentialis: mogelijk of waarschijnlijk. Vertaling: "zou". Ontkenning: non. Vaak na voorwaardelijke bijzin. 
    Bijzonder: mogelijkheid in het verleden: je had kunnen...
  • Irrealis: gebeurtenis in het verleden heeft niet plaatsgevonden. Vertaal met "zou" of een verleden tijd. 

Slide 9 - Tekstslide

Conjunctivus in de bijzin
  • Conjunctivus + ut
  • doel (opdat) of gevolg (zodat)
  • Conjunctivus + cum
  • toen/nadat, omdat of hoewel. 
  • Conjunctivus + qui (hoofdstuk 20):
  • doel (opdat) of gevolg (dat)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Si quaeris quae sim: cinis et tosta favilla.

Slide 14 - Open vraag

Quid quereris fatis mortis, carissime coniunx,

Slide 15 - Open vraag

cum sit communis omnibus una via?

Slide 16 - Open vraag

Desine sollicitum pectus lacerare dolore:

Slide 17 - Open vraag

temporis hospitium non solet esse diu.

Slide 18 - Open vraag

Hoc qui scire cupis iaceant quae membra sepulcro,

Slide 19 - Open vraag

disces, dum relegas hos modo versiculos.

Slide 20 - Open vraag

Rogo ne sepulcri umbras violare audeas.

Slide 21 - Open vraag

Vita bonum est, et vita malum; mors neutrum habet horum.

Slide 22 - Open vraag

Perspice si sapias, quid magis expediat.

Slide 23 - Open vraag

Vixi, quemadmodum volui; quare mortuus sim, nescio.

Slide 24 - Open vraag

Quisquis es, huc oculos paulum converte, viator,

Slide 25 - Open vraag

et lege quod nomen hic titulus teneat.

Slide 26 - Open vraag

Siste gradum, fugiat quamvis brevis hora, viator.

Slide 27 - Open vraag

Si sunt manes, sit tibi terra levis.

Slide 28 - Open vraag

Dic, rogo, praeteriens hospes,

Slide 29 - Open vraag

Sit tibi terra levis et molliter ossa quiescant.

Slide 30 - Open vraag

Dei vos bene faciant, amici, et vos, viatores,
habeatis deos propitios.

Slide 31 - Open vraag

Tu, qui perleges, vivas, valeas, ames, ameris.

Slide 32 - Open vraag

Sed quo fata vocant, nullus resistere possit.

Slide 33 - Open vraag

Ne metuas Lethen;

Slide 34 - Open vraag

nam stultum est tempore et omni,
dum mortem metuas, amittere gaudia vitae.

Slide 35 - Open vraag

Ne doleas genitor, genetrix quoque flere desiste.

Slide 36 - Open vraag

Aeterna vitae gaudia proles habet.

Slide 37 - Open vraag

Ne quis hic urinam faciat.

Slide 38 - Open vraag

Opdracht bij de tekst
  • Kleur in elke zin:
  • De persoonsvorm.
  • Andere werkwoordsvormen in een andere kleur.
  • Alle Nominativi in een andere kleur.
  • Alle directe en indirecte objecten ieder in een andere kleur.
  • (Dus: lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp).

Slide 39 - Tekstslide

Aan het werk. 
  • Leer de woorden en grammatica t/m 21B.
  • Kleur 21B, a t/m h
  • Vertaal 21B, a t/m d. 
  • Leer de woordjes 2 t/m 19.

Dit is ook huiswerk.

Slide 40 - Tekstslide