3h5,3h6 le 12/13 janvier 2021

3h5/3h6  Programme du mercredi, le 15 décembre 2020 
- présents/absents
objectifs: jij kent  'het persoonlijk vnw" als meewerkend voorwerp als  in het Frans, de 3 werkwoorden+de vervoeging + de passé composé
- Verbuga
1-  Rappel de la grammaire + quiz  
2- les 3 verbes venir revenir devenir - présent/imparfait/passé composé +quiz
3- le passé composé
Qu'est-ce que tu as appris aujourd'hui ?
DEVOIRS: Chapitre 3 faire en ligne les exercices 1 jusque 7+ apprendre le vocabulaire A à la page 125
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3h5/3h6  Programme du mercredi, le 15 décembre 2020 
- présents/absents
objectifs: jij kent  'het persoonlijk vnw" als meewerkend voorwerp als  in het Frans, de 3 werkwoorden+de vervoeging + de passé composé
- Verbuga
1-  Rappel de la grammaire + quiz  
2- les 3 verbes venir revenir devenir - présent/imparfait/passé composé +quiz
3- le passé composé
Qu'est-ce que tu as appris aujourd'hui ?
DEVOIRS: Chapitre 3 faire en ligne les exercices 1 jusque 7+ apprendre le vocabulaire A à la page 125

Slide 1 - Tekstslide

Verbuga
1. Ga naar Safari
2. Typ: verbuga.pro
3. Code: elyceu, wachtwoord leerling
4. kies je klas
5. 2 oefeningen geplaatst:
venir + le passé composé

Slide 2 - Tekstslide

Schrijf de 6 persoonlijke voornaamwoorden !

Slide 3 - Open vraag

Waar plaats je het persoonlijk vnw?
(schrijf en vul in)voor .... anders voor ....

Slide 4 - Open vraag

Schrijf de 7 werkwoorden met à,
bijvoorbeeld: parler à

Slide 5 - Open vraag

Tu lui écris ?

Meewerkend voorwerp =
A
Tu
B
lui
C
écris

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp?
"Je voudrais raconter aux élèves une histoire"
A
aux élèves
B
une histoire
C
raconter aux élèves
D
je voudrais

Slide 7 - Quizvraag

Vervang het meewerkend voorwerp:
"Je demande à Sarah et Paul la réponse"

Slide 8 - Open vraag

Il nous a donné de l'argent de poche. Wat is het meewerkend voorwerp?
A
l'argent de poche
B
a donné
C
nous
D
er is geen meewerkend voorwerp in de zin

Slide 9 - Quizvraag

Les 3  nouveaux verbes :

komen = venir

terugkomen = revenir

worden = devenir

Nous allons étudier la conjugaison :

le présent-l'imparfait-le passé composé-

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Wat betekent worden in het Frans?

Slide 14 - Open vraag

Wat betekent terugkomen in het Frans?

Slide 15 - Open vraag

Wat betekent we komen
A
nous venez
B
vous venez
C
nous venons
D
nous venions

Slide 16 - Quizvraag

Wat betekent in het Frans
"Zij kwamen"
A
Ils venaient
B
Ils viennent

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent in het Frans:
" We zijn op school gekomen"
A
Nous avons venu au collège
B
Nous sommes venu au collège
C
Nous sommes venus au collège

Slide 18 - Quizvraag

 chapitre 2 

Hoe vorm je de passé composé in het Frans?
timer
1:00

Slide 19 - Tekstslide

le passé composé
Onderwerp + hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
(3 elementen)

Slide 20 - Tekstslide

Je maakt de passé composé door 

of een vorm van het hulpwerkwoord avoir  + voltooid deelwoord

of een vorm van het hulpwerkwoord être    +  voltooid deelwoord .Exemples : 

Marc a mangé une pizza. 

Il est allé dans une pizzéria.

Hoe weet je nu welke werkwoorden met avoir en welke met être vervoegd worden?

Slide 21 - Tekstslide

Denk aan 
maarten lijst et  psv list:
deze werkwoorden hebben het hulpwerkwoord être om de passé composé te vormen:

partir = vertrekken
sortir = uitgaan
venir  = komen
1 monter = naar boven gaan
2 arriver = aankomen
3 aller      = gaan
4 rentrer = teruggaan
4 rester   = blijven
5 tomber = vallen
6 entrer  =  naar binnen gaan
7 naître  = geboren worden
soms descendre = naar beneden gaan

Slide 22 - Tekstslide

Le verbe être - présent

je suis 
tu es
il/elle/on est
nous sommes
vous êtes
ils/elles sont
le verbe être - passé composé
exception
j'ai été
tu as été
il/elle/on a été
nous avons été
vous avez été
ils/elles ont été

Slide 23 - Tekstslide