4.5 Ontstaan van soorten

timer
10:00
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

reproductieve isolatie

Slide 3 - Tekstslide

reproductieve isolatie

Slide 4 - Tekstslide

Allopatrische soortvorming
Allopatrische soortvorming
  • geografische isolatie
  • verschil in selectiedruk in beide nieuwe omgevingen
  • selectie op verschillende eigenschappen
  • na verloop van tijd: populaties kunnen niet meer onderling voortplanten

Slide 5 - Tekstslide

Sympatrische soortvorming
Sympatrische soortvorming
  • geen geografische isolatie: beide populaties blijven in zelfde habitat
  • andere wijze van isolatie
  • gevolg van isolatie: het niet meer herkennen van soortgenoten
  • na verloop van tijd: populaties kunnen niet meer onderling voortplanten

Slide 6 - Tekstslide

Sympatrische soortvorming
  • Ander baltsgedrag                     Ander paringsseizoen       

Slide 7 - Tekstslide

Sympatrische soortvorming
Reproductieve isolatie door tijd (dag/ nacht of seizoen)

Slide 8 - Tekstslide

Sympatrische soortvorming
Door uiterlijk - seksuele selectie - vrouwtjes die allen bepaalde kleur kiezen

Slide 9 - Tekstslide

(Allopatrisch)
(Sympatrisch)

Slide 10 - Tekstslide

Allopatrisch vs. sympatrisch
  • Allopatrische soortvorming: doordat twee populaties geografisch van elkaar gescheiden worden                                
  • Sympatrische soortvorming: twee populaties raken door een andere (niet geografische) barrière reproductief geïsoleerd. Tijd, mutaties, gedrag.

Slide 11 - Tekstslide

Eilandtheorie
De eilandtheorie voorspelt de grootte van de biodiversiteit van geïsoleerde gebieden zoals eilanden, bergtoppen, meren en bossen.

Slide 12 - Tekstslide

Eilandtheorie
Hoeveel verschillende soorten organismen er op een eiland kunnen leven hangt af van de grootte van het eiland. Grote eilanden hebben meestal meer habitats en niches dan kleine eilanden.

De afstand van een eiland tot het vaste land speelt ook een rol. Is de afstand groot, dan zullen nieuwe soorten niet zo makkelijk vanaf het vaste land het eiland bereiken.
BINAS 93C

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

BINAS 93C
De snelheid waarmee soorten op een eiland uitsterven hangt af van de grootte van het eiland. Op kleinere eilanden zijn de populaties kleiner en gevoeliger voor uitsterven.

De snelheid waarmee soorten een eiland koloniseren hangt af van de grootte ( op grotere eilanden zijn er meer habitats en niches) van het eiland en van de afstand van het eiland. (dichter bij is makkelijker bereikbaar)
Er zijn dynamische evenwichtspunten  Sds Scs Sdl en Scl die aangeven hoeveel soorten en op een eiland aanwezig kunnen zijn.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Soortvorming is voltooid als ....
A
.. er meerdere rassen zijn ontstaan
B
.. de twee groepen niet meer op elkaar lijken
C
.. de twee groepen zich niet meer onderling kunnen voortplanten
D
.. kruising van de twee groepen onvruchtbare nakomelingen geeft

Slide 18 - Quizvraag

Welke vorm van selectie is het meest waarschijnlijk bij soortvorming in 1 omgeving?
A
natuurlijke selectie
B
kunstmatige selectie
C
seksuele selectie

Slide 19 - Quizvraag

Soortvorming komt tot stand door ...
A
Isolatie, mutaties en natuurlijke selectie
B
Isolatie, natuurlijke selectie en verschillen in de omstandigheden
C
Isolatie, verschillen in de omstandigheden, mutaties en natuurlijke selectie
D
Isolatie, mutaties en verschillen in de omstandigheden

Slide 20 - Quizvraag

Wetenschappers onderscheiden allopatrische en sympatrische soortvorming. Bij welke vorm hoort de omschrijving?

Een vissoort in 1 meer splitst zich op in een groep die zich in het open water voortplant en een groep die zich op de bodem voortplant
A
allopatrisch
B
sympatrisch

Slide 21 - Quizvraag


Op de afbeelding hiernaast zie je een vorm van
A
Selectie
B
Natuurlijke selectie
C
Seksuele selectie

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide