pv-ond-gez
1 / 19
Lesduur is: 20 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
De man heeft gescoord. Wat is de pv?
A
de man
B
heeft
C
gescoord
Slide 2 - Quizvraag
Wie wil mij helpen? pv?
A
wie
B
wil
C
helpen
Slide 3 - Quizvraag
Zou je me willen helpen? pv?
A
zou
B
me
C
willen
D
helpen
Slide 4 - Quizvraag
Hij kan goed tekenen. pv?
A
hij
B
kan
C
goed
D
tekenen
Slide 5 - Quizvraag
Wie gaat er met mij mee naar de bioscoop? pv?
A
wie
B
gaat
C
mee
D
bioscoop
Slide 6 - Quizvraag
Vind je dit moeilijk? pv?
A
vind
B
je
C
moeilijk
Slide 7 - Quizvraag
Ga je mee voetballen? pv?
A
ga
B
je
C
mee
D
voetballen
Slide 8 - Quizvraag
De oude man tennist elke dag. pv?
A
de oude man
B
tennist
C
elke dag
Slide 9 - Quizvraag
De meisjes uit de klas gaan naar de stad. ond?
A
De meisjes
B
De meisjes uit de klas
C
naar de stad
D
de klas
Slide 10 - Quizvraag
Frank verliest het spel van Mike. ond?
A
Frank
B
het spel
C
Mike
Slide 11 - Quizvraag
Anne geeft Laura een bos bloemen. ond?
A
Anne
B
Laura
C
bos bloemen
Slide 12 - Quizvraag
De jongens uit de derde hebben cakejes gebakken. ond?
A
de jongens
B
de jongens uit de derde
C
cakejes
Slide 13 - Quizvraag
We gaan jullie helpen. ond?
A
we
B
gaan
C
jullie
D
helpen
Slide 14 - Quizvraag
We gaan jullie helpen. gez?
A
gaan
B
we
C
gaan helpen
D
jullie
Slide 15 - Quizvraag
De docent heeft mij het goed uitgelegd. gez?
A
heeft
B
de docent
C
heeft goed
D
heeft uitgelegd
Slide 16 - Quizvraag
Zou je me morgen willen helpen? gez.
A
zou
B
zou willen
C
zou willen helpen
D
willen helpen
Slide 17 - Quizvraag
Kom je morgen logeren? gez
A
kom
B
je
C
morgen logeren
D
kom logeren
Slide 18 - Quizvraag
De man gaat de folders rondbrengen.
gez=
gez=
A
gaat
B
de man
C
de folders
D
gaat rondbrengen
